ECLI:NL:RBZWB:2023:3049

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
5 mei 2023
Zaaknummer
C/02/409279 / JE RK 23-781 en C/02/409280 / JE RK 23-782
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met psychiatrische problematiek

Op 4 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een spoedprocedure betreffende gesloten jeugdhulp voor een minderjarige. De zaak betreft een verzoek van de Gecertificeerde Instelling (GI) om een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige, die kampt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, vermoedelijke psychiatrische problematiek en een drugsschuld. De GI heeft op basis van dossieronderzoek en een verklaring van een onafhankelijke gedragswetenschapper verzocht om een spoedmachtiging voor de duur van twee weken, zonder voorafgaand verhoor van partijen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige, die recentelijk heeft aangegeven een einde aan zijn leven te willen maken en meerdere keren is weggelopen. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging verleend, met ingang van 4 mei 2023 tot 18 mei 2023, en de beslissing op het reguliere verzoek om gesloten jeugdhulp aangehouden tot na een mondelinge behandeling. De kinderrechter heeft de GI verzocht om een schriftelijke verklaring van de gedragswetenschapper te overleggen voor de mondelinge behandeling, waarbij de minderjarige ook feitelijk is onderzocht. De beschikking is openbaar uitgesproken op 4 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers : C/02/409279 / JE RK 23-781 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
: C/02/409280 / JE RK 23-782 (machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 4 mei 2023

Beschikking van de kinderrechter over (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

locatie Tilburg, hierna te noemen: de GI (Gecertificeerde Instelling),
over de minderjarige:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2009 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. P. Doorakkers te Oosterhout (Noord-Brabant),

DE HEER EN MEVROUW [de pleegouders] ,

hierna te noemen: de pleegouders,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedures blijkt uit:
  • het verzoek met bijlagen van de GI van 4 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 4 mei 2023;
  • het op 4 mei 2023 ingekomen e-mailbericht van de GI, met bijlage.
Aan [minderjarige] is ambtshalve als advocaat toegevoegd mr. Doorakkers te Oosterhout (Noord-Brabant).

De feiten

Bij beschikking van deze rechtbank van 3 juni 2014 is mevrouw [de moeder] , hierna te noemen: de moeder, ontheven van het gezag over [minderjarige] en is de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant (thans: de GI) benoemd tot voogdes over [minderjarige] .
[minderjarige] verblijft bij de pleegouders.

De verzoeken

De GI verzoekt op grond van artikel 6.1.3 lid 1 Jeugdwet om een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de duur van twee weken en om deze beschikking onverwijld af te geven, zonder daaraan voorafgaand verhoor van partijen.
De GI verzoekt daarnaast op grond van artikel 6.1.2 lid 1 Jeugdwet om een (aansluitende) reguliere machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft een schriftelijke en door de onafhankelijke gedragswetenschapper, [naam] , ondertekende verklaring overgelegd waaruit blijkt dat zij, op basis van dossieronderzoek en zonder [minderjarige] daaraan voorafgaand feitelijk te hebben onderzocht, instemt met het verzoek spoedmachtiging gesloten jeugdhulp. Omdat de onafhankelijke gedragswetenschapper [minderjarige] nog niet feitelijk heeft onderzocht, kan zij nog niet instemmen met het (reguliere) verzoek gesloten jeugdhulp.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet dient onmiddellijke verlening van jeugdzorg noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat [minderjarige] vermoedelijk kampt met psychiatrische problematiek en dat hij drugs gebruikt, wat een negatieve invloed heeft op zijn psychische toestand. [minderjarige] heeft volgens de GI aangegeven dat hij zijn biologische vader kan zien en dat hij daar zeer angstig van wordt. Hij oogt daarnaast afwezig en vermoeid en hij vertoont vreemd gedrag, waarbij er sprake is van geheugenverlies op de korte termijn. Op 28 april 2023 is [minderjarige] weggelopen en heeft hij aangegeven dat hij niemand meer tot last wil zijn en dat hij een einde aan zijn leven wil maken. Na veel onderhandelen lukt het om [minderjarige] te overtuigen om terug te komen. Op 1 mei 2023 is hij opnieuw in paniek geraakt en weggelopen, waarna hij enige tijd is weggebleven. Op 3 mei 2023 is hij belaagd door een groep jongens met wie hij al langere tijd problemen heeft en bij wie hij een drugsschuld zou hebben. Die avond is hij opnieuw weggelopen. Vandaag, 4 mei 2023, is hij in de middag weer aangetroffen.
De GI heeft aangegeven dat [minderjarige] momenteel dringend (psychiatrische) hulp nodig heeft en dat hij dat zelf ook vindt, maar dat die hulp op dit moment niet beschikbaar is. De GI maakt zich ook zorgen dat [minderjarige] opnieuw zal weglopen met alle risico’s van dien. De pleegouders hebben volgens de GI aangegeven dat zij [minderjarige] op dit moment niet de mate van veiligheid en bescherming kunnen bieden die hij nodig heeft.
De kinderrechter is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor opname en verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp en dat een mondelinge behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . De GI, [minderjarige] , zijn advocaat en de pleegouders worden in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over het verzoek tijdens de hierna te noemen mondelinge behandeling. In afwachting daarvan zal een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de (verzochte) duur van twee weken worden verleend, met ingang van 4 mei 2023 tot 18 mei 2023. Op het (reguliere) verzoek machtiging gesloten jeugdhulp zal de kinderrechter pas beslissen nadat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
De kinderrechter verzoekt ten slotte aan de GI om uiterlijk één dag voorafgaand aan de na te noemen mondelinge behandeling een schriftelijke (instemmende) verklaring van de onafhankelijke gedragswetenschapper over te leggen, waarbij de onafhankelijke gedragswetenschapper [minderjarige] ook feitelijk heeft onderzocht en waarbij voornoemde (instemmende) verklaring is gericht op zowel het verzoek spoedmachtiging gesloten jeugdhulp als het (reguliere) verzoek machtiging gesloten jeugdhulp.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 4 mei 2023 tot 18 mei 2023;
houdt de beslissing op het (reguliere) verzoek machtiging gesloten jeugdhulp aan tot de mondelinge behandeling van
dinsdag 16 mei 2023 om 10:00 uur,bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, Stationslaan 10, 4815 GW;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de GI, [minderjarige] , zijn advocaat en de pleegouders;
houdt de beslissing voor het overige aan.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2023 door mr. Toekoen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.