ECLI:NL:RBZWB:2023:3056

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
10245732 CV EXPL 22-3177 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de Stichting Zeeuwland een vordering ingediend tegen twee gedaagden wegens huurachterstand. De eisende partij, Zeeuwland, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand, alsook betaling van achterstallige huur en bijkomende kosten. De procedure omvatte een tussenvonnis van 1 februari 2023 en een mondelinge behandeling op 7 maart 2023. De gedaagden hebben erkend dat er sprake is van huurachterstand, maar hebben aangevoerd dat deze is ontstaan door persoonlijke en financiële omstandigheden. Ondanks deze uitleg zijn de gedaagden niet verschenen op de mondelinge behandeling.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand van zeven maanden ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden. De vordering tot ontruiming van de woning is eveneens toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.809,32 aan achterstallige huur, inclusief buitengerechtelijke kosten en rente, en heeft ook de maandelijkse huur en gebruiksvergoeding toegewezen. De gedaagden zijn verder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.144,74. Het vonnis is uitgesproken op 26 april 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10245732 \ CV EXPL 22-3177
Vonnis van 26 april 2023
in de zaak van
STICHTING ZEEUWLAND,
te Zierikzee,
eisende partij,
hierna te noemen: Zeeuwland,
gemachtigde: mr. S.J. Houweling,
tegen

1.[gedaagde sub 1],2. [gedaagde sub 2],

beiden wonende te [woonplaats],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 februari 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 7 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
Zeeuwland vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagden] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde, alsmede om [gedaagden] te veroordelen tot betaling van een bedrag aan (achterstallige) huur, gebruiksvergoeding en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met proceskosten en rente. Primair grondt Zeeuwland haar vordering op een ernstige huurachterstand. Subsidiair stelt zij dat [gedaagden] zich schuldig maakt aan overlast.
2.2.
[gedaagden] heeft niet betwist dat er sprake is van een huurachterstand. Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagden] toegelicht dat de huurachterstand is ontstaan door persoonlijke/financiële omstandigheden. De huurachterstand is daarna nog verder opgelopen en [gedaagden] is – hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen – niet op de mondelinge behandeling verschenen om een nadere toelichting te geven. De kantonrechter zal de vordering tot betaling van achterstallige huur van € 4.449,90, gerekend tot en met 31 maart 2023, daarom toewijzen.
2.3.
De huurachterstand is zeven maanden. [gedaagden] komt de huurovereenkomst dus al langere tijd niet na. Zeeuwland vordert dan ook terecht de ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter zal deze vordering en de vordering tot ontruiming van de woning toewijzen. De door [gedaagden] aangevoerde persoonlijke omstandigheden komen, hoe vervelend ook, voor rekening en risico van [gedaagden].
2.4.
Het door Zeeuwland gevorderde bedrag van € 635,70 per maand te rekenen vanaf 1 april 2023 tot de ontbinding van de huurovereenkomst wordt eveneens toegewezen. Hetzelfde geldt voor de gebruiksvergoeding van € 635,70 per maand voor elke maand of gedeelte daarvan dat [gedaagden] in gebreke blijft de woning te ontruimen vanaf het moment van ontbinding van de huurovereenkomst.
2.5.
Nu de vorderingen van Zeeuwland op de primaire grondslag worden toegewezen, komt de kantonrechter aan beoordeling van de subsidiaire grondslag, de gestelde overlast, niet toe.
2.6.
De vordering van Zeeuwland tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten voldoet aan de wettelijke eisen. Het gevorderde bedrag van € 346,14 komt overeen met het daarvoor geldende tarief, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
2.7.
De gevorderde rente die tot 7 december 2022 is berekend op € 13,28 en de gevorderde rente over het bedrag van € 1.907,10 vanaf 7 december 2022 tot de dag van volledige betaling zullen worden toegewezen. [gedaagden] heeft deze niet weersproken.
2.8.
[gedaagden] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten, inclusief de nakosten, worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Zeeuwland als volgt vastgesteld:
- explootkosten
129,74
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
528,00
(2,50 punten × € 264,00)
Totaal
1.144,74
De nakosten worden begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan; en
- de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te ([postcode]) [plaats] aan het [adres];
3.2.
veroordeelt [gedaagden] om het gehuurde binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis met al de hunnen en het hunne te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Zeeuwland te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, dat wil zeggen als de een betaalt is de ander tot dat betaalde bedrag bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Zeeuwland te betalen:
- een bedrag van € 4.809,32 aan achterstallige huur tot en met 31 maart 2023 (inclusief buitengerechtelijke kosten en verschenen rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.907,10 vanaf 7 december 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- een bedrag van € 635,70 per maand of gedeelte daarvan aan huur vanaf 1 april 2023 tot de ontbinding van de huurovereenkomst;
- een bedrag van € 635,70 per maand of gedeelte daarvan aan gebruiksvergoeding vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot de feitelijke ontruiming van de woning;
3.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, dat wil zeggen als de een betaalt is de ander tot dat betaalde bedrag bevrijd, in de kosten van dit geding, aan de zijde van Zeeuwland tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 1.144,74;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.