In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de rechtsgeldigheid van een informeel religieus huwelijk dat op 22 april 2022 in Nederland is gesloten. De man, die zowel de Syrische als de Nederlandse nationaliteit heeft, vorderde dat de vrouw hem de sieraden, kleding en schoenen zou teruggeven die hij haar had gegeven als bruidsgave, omdat hij van mening was dat het huwelijkscontract nietig was. De vrouw, die de Syrische nationaliteit heeft, voerde aan dat het huwelijkscontract geldig was en dat de man nog een bedrag aan haar verschuldigd was.
De kantonrechter oordeelde dat er geen rechtsgeldig huwelijk was tot stand gekomen, omdat het religieuze huwelijk niet was voltrokken ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand, zoals vereist door het Nederlandse recht. Het huwelijkscontract werd als nietig beschouwd op grond van strijd met de goede zeden en de openbare orde, omdat de vrouw ten tijde van het sluiten van het contract minderjarig was. De rechter concludeerde dat de man geen verplichting had om de bruidsgave te voldoen, en dat hij recht had op teruggave van de goederen die hij aan de vrouw had gegeven.
De kantonrechter heeft de vrouw bevolen om de man binnen veertien dagen na betekening van het vonnis in het bezit te stellen van de sieraden, kleding en schoenen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De vorderingen van de vrouw in reconventie werden afgewezen.