In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 januari 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar WIA-uitkering te laten herleven, ongegrond verklaard. Eiseres had zich op 19 maart 2020 gemeld voor toegenomen arbeidsongeschiktheid, maar het UWV stelde vast dat er sinds de beëindiging van haar uitkering op 6 augustus 2018 geen toename van arbeidsongeschiktheid was. De rechtbank beoordeelt de medische situatie van eiseres op beide data en concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet toegenomen arbeidsongeschikt is. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts B&B zorgvuldig heeft gehandeld en alle relevante medische informatie heeft meegewogen in zijn beoordeling. Eiseres had eerder een WIA-uitkering, maar deze werd beëindigd omdat haar arbeidsongeschiktheid onder de 35% was gedaald. Eiseres betwist de conclusies van het UWV en stelt dat haar klachten zijn verergerd, maar de rechtbank oordeelt dat er geen objectieve medische onderbouwing is voor haar claims. De rechtbank benadrukt dat de beoordeling van arbeidsongeschiktheid niet alleen gebaseerd kan worden op de subjectieve ervaringen van eiseres, maar op objectieve medische feiten. Aangezien er geen toename van beperkingen is vastgesteld, wordt de vraag of deze toename voortkomt uit dezelfde ziekteoorzaak niet meer beantwoord. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.