ECLI:NL:RBZWB:2023:3118

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2076
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 4 mei 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de korpschef van politie van 27 januari 2023 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was de deadline voor indiening 10 maart 2023, maar eiser heeft pas op 22 maart 2023 beroep ingesteld.

De rechtbank legt uit dat het niet tijdig indienen van het beroepschrift niet verontschuldigbaar is. Eiser had een gemachtigde, dhr. Zijlstra van Zijlstra Juridisch Adviesbureau, die verzuimd heeft om eiser tijdig te informeren over de beslissing op bezwaar. De rechtbank stelt dat het handelen of nalaten van de gemachtigde voor rekening en risico van eiser komt. Eiser kan zich niet beroepen op coulance, aangezien de bezwaar- en beroepstermijnen strikt moeten worden nageleefd.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2076

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

de korpschef van politie.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de korpschef van 27 januari 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden/gepubliceerd. Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat de korpschef het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 27 januari 2023 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 10 maart 2023. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden.
4.1.
Eiser heeft op 22 maart 2023 digitaal beroep ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Eiser heeft hiervoor de volgende reden gegeven. De gemachtigde van eiser tijdens de bezwaarprocedure, dhr. Zijlstra van Zijlstra Juridisch Adviesbureau, heeft verzuimd om eiser te informeren met betrekking tot de beslissing op bezwaar. Eerst na navraag van eiser op 22 maart 2023 naar de stand van zaken heeft gemachtigde hem het bestreden besluit doorgestuurd. Eiser verwijst naar de mail van gemachtigde waarin gemachtigde aangeeft dat de termijnoverschrijding eiser niet aan te rekenen valt. Eiser verzoekt daarom om coulance.
5.1
Dat is geen verontschuldiging voor dit verzuim. Ingeval iemand zich in de bezwaarprocedure laat bijstaan door een gemachtigde, wordt de beslissing op bezwaar aan de gemachtigde gestuurd. Het is aan de gemachtigde om zijn cliënt hiervan op de hoogte te stellen. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van beroep (de Raad) dient het handelen of nalaten van een door eiser zelf ingeschakelde gemachtigde voor rekening en risico van eiser te blijven. [5] Uit eerdere rechtspraak blijkt ook dat de bezwaar- en beroepstermijnen strikt gehanteerd moeten worden en daar niet bij wijze van coulance van afgeweken kan worden.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 4 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.
5.Bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 9 mei 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1641