Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De feiten
‘Salam Oe3alaikom abi Ik pak die auto gister ik ben aan t rijden opeens die automaat bak werkt meer tijdens het rijden klapt die wollah broeder heb miss net 180 km in totaal gereden met die auto had morgen afspraak bij garage om alles te vervangen die riem enz grote beurt’
3.De vordering en het verweer
heeft de auto voor € 4.100,- gekocht. Al na vier dagen en maar 180 kilometer te hebben gereden ging de versnellingsbak kapot en kon de auto niet meer rijden. De auto vertoonde een dusdanig gebrek dat normaal en veilig gebruik niet mogelijk was. Er is sprake van non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Ondanks dat [eiser] [gedaagde] op de hoogte heeft gesteld van het gebrek, heeft [gedaagde] niet (adequaat) gereageerd. [gedaagde] was niet van plan het gebrek aan de auto te herstellen. Daarom kon [eiser] niet anders dan de auto ergens anders te laten repareren. [gedaagde] is in verzuim en is gehouden de kosten die [eiser] heeft moeten maken te vergoeden. Omdat [eiser] nadat het gebrek zich openbaarde geen vertrouwen meer had in de auto, heeft hij een grote beurt gepland om de auto helemaal na te lopen. Daarom moet [gedaagde] ook die kosten aan [eiser] betalen. Op grond van de wet is [gedaagde] buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd.
4.De beoordeling
Het uitgangspunt bij de beoordeling van een beroep op non-conformiteit is de in artikel 7:17 lid 1 BW neergelegde regel, dat een afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW mag een koper verwachten dat de gekochte zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. De bewijslast van de non-conformiteit ligt in beginsel bij de koper. Maar een consument-koper, zoals [eiser], heeft op grond van de wet een bijzondere bescherming: als zich binnen zes maanden na de aflevering een gebrek openbaart, wordt de zaak vermoed al bij de aflevering niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord (dat volgt uit artikel 7:18 lid 2 BW (oud), geldend voor overeenkom-sten die zijn gesloten tot en met 26 april 2022).
€ 4.100,- volgens [eiser] en van € 3.250,- volgens [gedaagde] en dat de versnellingsbak van de auto al op 8 juni 2021 tijdens het rijden kapot is gegaan, nadat [eiser] slechts 180 kilometer met de auto had gereden. Verder rijden was niet mogelijk en de auto is vervolgens weggesleept en naar een garage in Rotterdam gebracht, Euro Transmissie BV, versnellingsbakspecialist. Daar is geconstateerd dat de mechatronic kapot is. De kosten daarvan zijn € 1.089,-.
Dat betekent dat de auto niet zonder een kostbare reparatie kan worden hersteld. [eiser] kan zonder de reparatie niet meer aan het verkeer deelnemen met zijn auto. [eiser] had wel mogen verwachten dat hij na aankoop kon deelnemen aan het verkeer, zonder dat daarvoor dit soort kostbare reparaties aan essentiële onderdelen, zoals de versnellingsbak, nodig zouden zijn. [eiser] wist natuurlijk dat hij een tweedehands auto kocht en dat daarvoor lagere eisen gelden dan voor een nieuwe auto. Maar [eiser] hoefde er niet van uit te gaan dat de auto binnen een week al dit soort grote en kostbare reparaties zou moeten ondergaan.
‘(…) laat me aub nog vandaag weten of die gast hem wilt kopen (…)’.Hieruit blijkt dat partijen, waarschijnlijk telefonisch zoals [gedaagde] heeft gesteld, tussen 9 juni 2021 en 11 juni 2021 over het terugkopen en/of doorverkopen van de auto hebben gesproken. Indien [eiser] hier toch van af wilde zien en herstel van de auto wenste, had het op zijn weg gelegen [gedaagde] daarvan op de hoogte te stellen. [eiser] had [gedaagde] schriftelijk in gebreke dienen te stellen en hem een redelijke termijn moeten geven om zijn verplich-tingen onder de overeenkomst alsnog na te komen.
ingebrekestelling ontbreekt. De functie van een ingebrekestelling is dat de schuldenaar ([gedaagde]) die toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van een overeenkomst alsnog een termijn krijgt om deugdelijk te presteren, onder meer omdat dit voor hem waarschijnlijk minder kostbaar is dan wanneer de schuldeiser ([eiser]) een derde opdracht geeft tot herstel of vervanging van de ondeugdelijke prestatie. [eiser] heeft, door [gedaagde] niet in gebreke te stellen, [gedaagde] ten onrechte de kans ontnomen het gebrek zelf te herstellen. De gevolgen daarvan komen voor rekening van [eiser], maar niet verder dan nodig is. Dit betekent dat, nu vast staat dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat [eiser] als gevolg daarvan schade heeft geleden, [gedaagde] gehouden is die kosten te vergoeden die hij zelf gemaakt zou hebben voor het herstellen van de gebreken als hij wel deugdelijk in gebreke was gesteld. Deze kosten worden door de kantonrechter naar redelijkheid en billijkheid vastgesteld op € 550-. De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding.
(…)had morgen afspraak bij garage om alles te vervangen die riem enz grote beurt’(onderstreping kantonrechter). Dit is in strijd met de stelling van [eiser] dat de grote beurt was ingepland omdat na de ontdekking van het gebrek zijn vertrouwen in de auto weg was.
(subsidiair) aan buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] heeft [gedaagde] op 29 juli 2021 per e-mail een aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW verstuurd, zodat buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn. De vergoeding voor die kosten wordt echter gebaseerd op de in deze procedure toe te wijzen hoofdsom van € 550,00,-, zodat een bedrag van € 82,50 toegewezen kan worden.