2.1.Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
– [eiser in conventie sub 3] en het echtpaar [gedaagden in conventie] zijn familieleden van elkaar. [eiser in conventie sub 3] (dan wel de aan hem gelieerde vennootschappen [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2] ) en [gedaagde in conventie sub 1] hebben in het verleden zaken met elkaar gedaan.
– In 2016 heeft de heer [naam] van Innotax bemiddeld tussen [eisers in conventie] en [gedaagde in conventie sub 1] in een geschil over wat zij over en weer van elkaar meenden te kunnen vorderen. Dit geschil is beëindigd door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst op 28 maart 2017 (hierna: de VSO).
– De VSO, waarin [eisers in conventie] als schuldeiser en het echtpaar [gedaagden in conventie] als schuldenaar worden aangeduid, luidt – voor zover van belang – als volgt:
“ARTIKEL 1 – HOOFDSOM GELDLENING
De schuldenaar heeft van schuldeiser ter leen ontvangen een bedrag in hoofdsom groot
€ 175.000 (…), welk bedrag schuldenaar erkent schuldig te zijn aan schuldeiser.
ARTIKEL 2 – BIJSCHRIJVING RENTE BIJ HOOFDSOM
De schuldenaar is aan schuldeiser over de periode dat hij heeft verzuimd zijn verplichtingen jegens schuldeiser na te komen een rente verschuldigd ter grootte van
€ 25.000 (…), welk bedrag onlosmakelijk verbonden wordt geacht te zijn met de hoofdsom.
ARTIKEL 3 – RENTE
Over de in de artikelen 1 en 2 van deze overeenkomst vermelde schuld ter grootte van
€ 200.000 (…) is schuldenaar jaarlijks een rente verschuldigd van 2% (…). De rente zal elk jaar worden voldaan (…) voor het eerst op 31 december 2017 over het alsdan verstreken tijdvak (1 april 2017-31 december 2017).
ARTIKEL 4 – AFLOSSING HOOFDSOM
Schuldenaar zal binnen twaalf maanden na het aangaan van deze overeenkomst, derhalve uiterlijk 1 april 2018, een bedrag op de hoofdsom aflossen ter grootte van € 60.000 (…)
De na voornoemde aflossing resterende vordering (welke in hoofdsom een bedrag zal belopen van € 140.000) zal in vier jaarlijkse termijnen van tenminste € 35.000 (…) worden afgelost in de periode 1 april 2018 tot en met 31 maart 2022.
ARTIKEL 6 – HOOFDELIJKE AANSPRAKELIJKHEID
De schuldenaren zijn ieder voor zich tegenover schuldeiser hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de afspraken welke zijn vastgelegd in deze overeenkomst zowel met betrekking tot de hoogte van de hoofdsom als de daarover verschuldigde rente en eventuele kosten waartoe deze overeenkomst te eniger tijd aanleiding zou mogen geven.
De schuldenaren kunnen zich jegens schuldeiser op generlei wijze beroepen op verrekening van enige schuldverplichting of aansprakelijkheid voortvloeiend uit deze overeenkomst”.
– Eind 2018 verkeerde het echtpaar [gedaagden in conventie] in financiële problemen. In die periode zijn [eiser in conventie sub 3] en [gedaagde in conventie sub 1] overeengekomen dat het pand (woonhuis c.a.) aan de [adres 1] in Tilburg, dat zij vanaf 2005 gezamenlijk in eigendom hadden en dat werd verhuurd aan derden, geheel zou worden toebedeeld aan [eiser in conventie sub 3] . In de daarop betrekking hebbende notariële akte van verdeling van 24 december 2018 is opgenomen dat het pand in de verdeling wordt betrokken voor € 200.000,=.
– Op 31 december 2020 heeft [gedaagde in conventie sub 2] haar (1/3e) aandeel in het bedrijfspand aan de
[adres 2] in Tilburg toebedeeld aan de mede-eigenaren van het pand. Het uit hoofde van die verdeling aan [gedaagde in conventie sub 2] toekomende bedrag van € 278.333,= is via de derdengeldenrekening van Stichting Beheer Derdengelden Rijppaert & Peeters doorbetaald aan diverse schuldeisers van het echtpaar [gedaagden in conventie] . Right & Bright Schuldhulpbemiddeling en de heer [naam] van Innotax hebben het echtpaar daarbij begeleid.
– Omstreeks april 2021 heeft het echtpaar [gedaagden in conventie] met de heer [naam] van Innotax gesproken over de verdeling van het pand aan de [adres 1] in Tilburg. Uit dat gesprek kwam naar voren dat de heer [naam] van mening was dat bij de verdeling van het pand destijds is uitgegaan van een te lage waarde.
– Bij brief van 30 september 2021 heeft Right & Bright Schuldhulpbemiddeling
[eiser in conventie sub 3] – voor zover van belang – het volgende bericht:
“Voor de heer [gedaagde in conventie sub 1] en mevrouw [gedaagden in conventie] hebben wij een schuldsanering gedaan. Uw vordering was destijds wel bij ons bekend, maar op verzoek van de heer [gedaagde in conventie sub 1] hebben wij deze toen niet meegenomen. Nu zijn alle schuldeisers (…) akkoord gegaan met ons afkoopvoorstel tegen finale kwijting. Ook hebben deze schuldeisers het toegezegde bedrag reeds ontvangen.
(…)
Bij deze willen wij u nu hetzelfde aanbod doen als de andere schuldeisers. Voor uw vordering van € 100.000,00 doen wij u dan het volgende voorstel.
Het voorgestelde bedrag ontvangt u ineens.
Cliënt(e) voldoet een bedrag van € 50.390,00, zijnde 50,39% van uw vordering ineens, mits u voor het restant van uw vordering kwijting verleent”.
– Na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft [eisers in conventie] op 27 oktober 2021 ten laste van het echtpaar [gedaagden in conventie] conservatoire beslagen doen leggen onder derden. Dit tot zekerheid van verhaal van een op het echtpaar [gedaagden in conventie] gepretendeerde vordering uit hoofde van de VSO, door de voorzieningenrechter begroot op € 125.000,=, inclusief rente en kosten
– Bij brief van 28 oktober 2021 heeft [eisers in conventie] het echtpaar [gedaagden in conventie] gesommeerd tot betaling van € 100.000,= + p.m. Aan deze sommatie is niet voldaan.