ECLI:NL:RBZWB:2023:3155

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
C/02/407974 / KG ZA 23-143
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Van Triest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig hoofdverblijf en opbouwende contactregeling voor minderjarigen na scheiding van ouders

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 4 mei 2023 een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen een vrouw en een man, die de ouders zijn van twee minderjarigen. De vrouw vorderde in conventie dat de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], binnen een dag na het vonnis aan haar zouden worden toevertrouwd, dan wel dat de man zou worden veroordeeld tot nakoming van de bestaande zorgregeling. De man voerde verweer en vorderde in reconventie dat de kinderen voorlopig aan hem zouden worden toevertrouwd, met een begeleide contactregeling voor de vrouw. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de kinderen sinds augustus 2022 bij de man verblijven, en dat er geen signalen zijn dat dit niet goed verloopt. De rechter oordeelde dat de juridische situatie in overeenstemming moest worden gebracht met de feitelijke situatie, en bepaalde dat het hoofdverblijf van de kinderen voorlopig bij de man zou zijn. Tevens werd een opbouwende contactregeling vastgesteld, waarbij de vrouw onder begeleiding van professionele hulpverlening contact met de kinderen kan hebben. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van een veilige en onbelaste omgang tussen de kinderen en beide ouders, en dat de contactregeling stapsgewijs moet worden opgebouwd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/407974 / KG ZA 23-143
Vonnis in kort geding van 4 mei 2023
in de zaak van
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. R. Joosen te Oosterhout,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. M. Czarnota te Oosterhout.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de brief van mr. Czarnota van 13 april 2023;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties;
- de brief van mr. Czarnota van 13 april 2023;
- de mondelinge behandeling op 24 april 2023.
1.2
De voorzieningenrechter heeft de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, omdat het belang van de minderjarigen en/of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eiste.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen de partijen, bijgestaan door hun advocaten. Daarnaast is verschenen een vertegenwoordigster namens de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, om de voorzieningenrechter over de vorderingen te adviseren.
1.4
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben tot medio juni 2018 een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2012;
  • [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2017.
De man heeft beide minderjarigen erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.
2.3
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 1 april 2021 is, voor zover nu van belang, bepaald dat de minderjarigen hun hoofdverblijf bij de vrouw hebben. Daarnaast is een contactregeling met de man bepaald, waarbij zij eens per twee weken van vrijdag 19 uur tot zondag 19 uur, alsmede de helft van de feestdagen en de vakanties, bij de man zijn.
2.4
Bij beschikking van 16 december 2021 heeft het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch de afwijkende afspraken die partijen met elkaar hebben gemaakt (over de contactregeling en alimentatie) bekrachtigd. Voor het overige is de beschikking van 1 april 2021 in stand gebleven.
2.5
De minderjarigen verblijven sinds augustus 2022 bij de man.

3.De vorderingen in conventie en reconventie

3.1.
De vrouw vordert in conventie bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. De man te veroordelen om de kinderen, te weten [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , binnen een dag na het in dezen te wijzen vonnis toe te vertrouwen aan de vrouw c.q. de kinderen aan de vrouw af te geven dan wel, subsidiair, de man te veroordelen tot nakoming van de regeling zoals is weergegeven onder punt 2.9 van onderhavige dagvaarding, ingaande binnen een dag na het in dezen te wijzen vonnis, dan wel een regeling vast te stellen zoals de rechtbank in goede justitie vermeent te bepalen, waarbij zal worden toegewerkt naar toevertrouwing van de kinderen aan de vrouw. Dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- met een maximum van € 20.000,- voor iedere dag of dagdeel dat de man daartoe in gebreke blijft;
II. De man te veroordelen tot nakoming van de zorgregeling zoals is vastgelegd in de beschikking d.d. 16 december 2021 met zaaknummer 200.296.638/01 van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, binnen een dag na het in dezen te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- tot een maximum van € 20.000,- voor iedere dag of dagdeel dat de man daartoe in gebreke blijft;
III. Zulks met machtiging aan de vrouw om het in dezen te wijzen vonnis ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm, nadat de man in gebreke blijft om aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
IV. Met veroordeling van de man in de kosten en nakosten van dit geding.
3.2
Door en namens de vrouw is daartoe in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, het volgende aangevoerd.
In augustus 2022 ging het minder goed met de gemoedstoestand van de vrouw. Dit heeft geleid tot een korte ziekenhuisopname. De man heeft toen het besluit genomen de kinderen bij de vrouw op te halen en bij zich te houden. Sindsdien hebben de kinderen nog nauwelijks contact met de vrouw gehad. Dit is niet in het belang van de kinderen. De man handelt in strijd met de beschikkingen van de rechtbank en het hof. De vrouw heeft de afgelopen periode hard gewerkt om haar situatie weer op orde te krijgen en zij stelt hierin (zelfstandig) te zijn geslaagd. De vrouw heeft daarom in december contact opgenomen met de man om tot contactherstel met de kinderen te komen. Er hebben in januari 2023 twee contactmomenten plaatsgevonden. Deze verliepen goed en de kinderen waren blij de vrouw weer te zien. Eind februari 2023 heeft de man echter het contact wederom stopgezet, zonder enige steekhoudende toelichting. De opstelling van de man is niet in het belang van de kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling is namens de vrouw haar vordering tot het toevertrouwen van de kinderen aan haar ingetrokken. Zij ziet in dat het contact weer geleidelijk hersteld moet worden. Zij wil echter dat dit op korte termijn gebeurt. De vrouw is sinds december bezig met hulpverlening. Zij heeft de dag na de mondelinge behandeling haar eerste intakegesprek voor hulpverlening in verband met een dubbele diagnose. Daarnaast is het Sociaal Wijkteam van de gemeente ingeschakeld. De vrouw geeft aan dat zij mogelijk een rol kunnen spelen in het contactherstel.
3.3
De man voert verweer tegen de vorderingen van de vrouw in conventie en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar vorderingen dan wel tot afwijzing van die vorderingen.
In reconventie vordert de man bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. De kinderen voorlopig aan de man toe te vertrouwen;
II.
Voorwaardelijk: voor zover de voorzieningenrechter van oordeel mocht zijn dat desondanks er contact dient te komen tussen de kinderen en de vrouw te bepalen dat er een begeleide contactregeling zal gelden waarbij de kinderen bij opbouw eenmaal per 2 weken omgang zullen hebben op een woensdag voor twee uur, wat voorts kan worden opgebouwd naar een dagdeel als de regeling volgens de hulpverlening naar behoren verloopt en waarbij het verdere verloop zal worden overgelaten aan de hulpverlening, doch niet eerder dan dat de vrouw een volledig behandelplan heeft doorlopen in een afkickkliniek en is afgekickt van drugs.
3.4
Ter onderbouwing van zijn verweer en vorderingen voert de man, kort samengevat, het volgende aan.
De man heeft de kinderen op 27 juli 2022 uit de woning van de vrouw meegenomen omdat er sprake was van een onveilige situatie in verband met het drugsgebruik van de vrouw. Bij Veilig Thuis waren diverse meldingen binnengekomen, onder meer van de school van de kinderen. De man heeft vervolgens lange tijd niets van de vrouw gehoord. Zij was ook niet bereikbaar voor hem. De man heeft op allerlei manieren geprobeerd om hulp te zoeken. In december 2022 heeft de vrouw zich bij de man gemeld omdat zij de kinderen wilde zien. De man stelde voor dat, indien de vrouw enkele weken clean was, in de eerste week van januari 2023 een afspraak kon worden gemaakt voor een ontmoeting met de kinderen. Het is de vrouw helaas niet gelukt om in die tijd clean te blijven.
De man vindt het heel belangrijk dat de kinderen contact hebben met beide ouders. Echter, dit contact moet wel op een veilige manier kunnen plaatsvinden. Daarbij is het van belang dat de vrouw niet meer afhankelijk is van drugs en haar leven op de rails krijgt. De man acht op dit moment slechts begeleide omgang haalbaar, waarbij hulpverlening voor partijen wordt ingezet. Nu hij al sinds 27 juli 2022 voor de kinderen zorgt, verzoekt hij de kinderen aan hem toe te vertrouwen.
3.5
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1
Op grond van de gedingstukken en de toelichting door partijen tijdens de mondelinge behandeling staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van partijen bij hun vorderingen vast.
4.2
Vanwege de nauwe samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie, zullen deze vorderingen gezamenlijk worden behandeld.
4.3
De vertegenwoordiger van de Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling van
24 april 2023 namens de Raad, kort samengevat, naar voren gebracht dat het belangrijk is dat er onbelast contact tussen de kinderen en beide ouders kan zijn, mits dit op een veilige manier kan. In deze situatie is daar ondersteuning bij nodig. De Raad is er voorstander van dat het contact tussen de vrouw en de kinderen zo snel mogelijk wordt hersteld. Dit moet echter wel worden opgestart met hulpverlening. Het is belangrijk dat het contact stapsgewijs wordt opgebouwd en dat hierin continuïteit blijft bestaan. De kinderen moeten er op kunnen vertrouwen dat de vrouw voor hen beschikbaar blijft.
4.4
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
Hoofdverblijf
4.5
Bij beschikking van 1 april 2021, bekrachtigd door het gerechtshof bij beschikking van 16 december 2021, heeft de rechtbank het hoofdverblijf van de kinderen bij de vrouw bepaald. De kinderen verblijven al sinds juli 2022 bij de man. Er zijn geen signalen gekomen dat dit niet goed loopt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de juridische situatie in overeenstemming moet worden gebracht met de feitelijke situatie. De voorzieningenrechter zal de kinderen daarom
voorlopighet hoofdverblijf van de kinderen bepalen bij de man.
Sociaal Wijkteam
4.6
Met de Raad is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belangrijk is dat er snel weer contact komt tussen de vrouw en de kinderen, mits dit op een veilige en onbelaste manier kan plaatsvinden. Daarnaast is het belangrijk dat het contact op een structurele wijze wordt uitgevoerd en dat partijen zich zullen houden aan de afspraken in dat kader. Nu er al zo lang geen contact heeft plaats gevonden tussen de vrouw en de kinderen is de voorzieningenrechter van oordeel dat de contacten in eerste instantie begeleid moeten worden. Gebleken is dat de vrouw de voorkeur geeft aan een professionele instantie om het contact te begeleiden boven iemand in de familie of kennissenkring. Met partijen is daarom afgesproken dat zij zich ieder
binnen een weekna de mondelinge behandeling zullen
melden bij het Sociaal Wijkteam te [plaats], in de verwachting dat het Sociaal Wijkteam een rol kan spelen bij de begeleiding van de contactregeling. De vrouw heeft immers al contact met het Sociaal Wijkteam .
Telefonisch contact
4.7
Voorts zijn er tijdens de mondelinge behandeling afspraken gemaakt over een telefonisch contact, waarbij de vrouw elke dinsdag (met ingang van 25 april 2023) om 17.00 uur zal bellen op de telefoon van de man. De man zal zijn telefoon beschikbaar stellen aan de kinderen, zodat zij met hun moeder kunnen praten. De man zal zich er niet mee bemoeien. De voorzieningenrechter zal deze telefonische contactregeling vastleggen. Het is belangrijk dat beide partijen zich strikt aan deze afspraak zullen houden.
Opbouwende contactregeling
4.8
Daarnaast zal de voorzieningenrechter een
voorlopige, opbouwende contactregeling tussen de vrouw en de kinderen vastleggen. Deze regeling kan starten
zodra er begeleiding vanuit het Sociaal Wijkteam (of een andere professionele hulpverleningsinstantie) beschikbaar is.
De voorzieningenrechter stelt de volgende opbouw van de contactregeling tussen de vrouw en de kinderen vast:
  • twee maal twee uur per week steeds op woensdag bij de vrouw, waarbij de hulpverlening aanwezig is;
  • daarna twee maal vier uur per week steeds op woensdag bij de vrouw, waarbij de hulpverlening aanwezig is,
  • daarna twee maal vier uur per week steeds op woensdag bij de vrouw, waarbij de hulpverlening alleen aan het begin en aan het eind van het contact aanwezig is.
Wanneer de hulpverlening meent dat de contactregeling na deze opbouw van zes weken goed genoeg gaat (een en ander in overleg met de man, de vrouw, de bij de vrouw betrokken hulpverlening en het Sociaal Wijkteam (of een andere professionele hulpverleningsinstantie)) kan er vier uur per week onbegeleid contact plaatsvinden tussen de vrouw en de kinderen op een dagdeel in het weekend of op een woensdag. Dit kan alleen als de vrouw abstinent is van drugs. Indien de hulpverlening van mening is dat het nog niet goed genoeg gaat dan blijft de omgang begeleid en gedurende twee uren per week.
De regeling kan, zo gauw deze geheel onbegeleid kan plaatsvinden, in overleg met de hulpverlening, in stapjes opgebouwd worden naar een reguliere weekendregeling, waarbij er om de week gedurende een weekend contact is tussen de vrouw en de kinderen, eerst met een overnachting en vervolgens met twee overnachtingen. Het tempo en het belang van de kinderen dient hierin leidend te zijn.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.9
De voorzieningenrechter zal de beslissing, gelet op de aard daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
Proceskosten
4.1
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.11
Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat de minderjarigen:
 [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2012 en
 [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2017
Voorlopighun hoofdverblijf hebben bij de man;
5.2
bepaalt dat er met ingang van 25 april 2023 elke dinsdag, om 17.00 uur telefonisch contact zal zijn tussen de vrouw en de kinderen, met inachtneming van hetgeen hierover onder punt 4.7 is overwogen;
5.3
stelt een opbouwende contactregeling vast tussen de vrouw en de kinderen, zoals opgenomen onder punt 4.8, waarbij als voorwaarde geldt dat er professionele hulpverlening betrokken is bij partijen;
5.4
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.6
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Triest, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2023 in tegenwoordigheid van Van Beijsterveldt, griffier.