ECLI:NL:RBZWB:2023:3199
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de daaruit voortvloeiende onroerendezaakbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 mei 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Loon op Zand beoordeeld. De zaak betreft de WOZ-waarde van een woning, vastgesteld op € 252.000 per 1 januari 2020. Belanghebbende, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarde, die is vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarna belanghebbende beroep heeft ingesteld.
De rechtbank behandelt de zaak en constateert dat partijen het niet eens zijn over de waarde van de woning. Belanghebbende stelt dat de waarde € 235.000 zou moeten zijn, terwijl de heffingsambtenaar de vastgestelde waarde van € 252.000 verdedigt. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. De taxateur heeft de woning getaxeerd door middel van vergelijking met verkoopprijzen van vergelijkbare woningen en heeft dit adequaat onderbouwd.
De rechtbank wijst het beroep van belanghebbende af en verklaart de beschikking en de aanslag OZB in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.