ECLI:NL:RBZWB:2023:3200
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in Steenbergen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 mei 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Steenbergen beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 28 februari 2021 een waarde-beschikking verzonden, waarin de waarde van de woning van belanghebbende op € 421.000 werd vastgesteld per 1 januari 2020. Belanghebbende, eigenaar van een vrijstaande woning uit 1998, was het niet eens met deze waardebepaling en stelde een lagere waarde van € 400.000 voor. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende zich niet ter zitting heeft laten zien.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde van de woning niet te hoog is. De taxateur, die de woning op 22 december 2021 had getaxeerd op € 432.000, had de waarde bepaald door vergelijkingen met andere woningen die recentelijk waren verkocht. De rechtbank oordeelt dat de door de heffingsambtenaar gebruikte vergelijkingsobjecten goed vergelijkbaar zijn en dat de taxateur adequaat heeft gehandeld. Belanghebbende heeft niet kunnen aantonen dat er sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en handhaaft de beschikking van de heffingsambtenaar. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.