ECLI:NL:RBZWB:2023:3211

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
10336710 VV EXPL 23-13 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot binnentreden woning verhuurder in huurzaak met bewindvoerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woongoed Middelburg (eiseres) en Bewindvoeringen B.V. (gedaagde), die optreedt als bewindvoerder over de goederen van de heer [gedaagde]. De eiseres vorderde machtiging om noodzakelijke onderzoeken en werkzaamheden uit te voeren in verband met waterschade in de woning van de huurder, [gedaagde]. De huurder heeft herhaaldelijk geen medewerking verleend aan inspecties, wat heeft geleid tot de vordering van Woongoed.

De procedure begon met een dagvaarding op 23 februari 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 maart 2023, waarbij de gedaagde niet verschenen was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder in strijd handelt met zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en de wet door geen toegang te verlenen voor inspectie. De rechter oordeelde dat er een spoedeisend belang is voor Woongoed om de waterschade te onderzoeken en dat de vorderingen van Woongoed in een bodemprocedure een goede kans van slagen hebben.

De kantonrechter heeft de vorderingen van Woongoed toegewezen, inclusief de machtiging om de woning te betreden voor inspectie en het uitvoeren van noodzakelijke werkzaamheden. De bewindvoerder is veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de toegang tot de woning te verlenen en medewerking te verlenen aan de werkzaamheden. Tevens is de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10336710 \ VV EXPL 23-13
Vonnis in kort geding van 23 maart 2023
in de zaak van
de stichting STICHTING WOONGOED MIDDELBURG,
gevestigd te Middelburg,
eisende partij,
gemachtigde: mr. J. Mikes,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bewindvoerder] BEWINDVOERINGEN B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
de heer [gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.
Eiseres wordt hierna Woongoed genoemd. Gedaagde wordt hierna (in mannelijk enkelvoud) de bewindvoerder, dan wel [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 februari 2023 met producties;
- de brief van 17 maart 2023 van Woongoed met het bericht van de bewindvoerder van 17 maart 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 maart 2023. De bewindvoerder is, zoals aangekondigd, niet ter zitting verschenen. Bij dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen, zodat tegen de bewindvoerder verstek wordt verleend. Namens Woongoed was ter zitting aanwezig mevrouw [naam] , bijgestaan door mr. J. Mikes voornoemd. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De mondelinge behandeling is gesloten en er is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 12 december 2016 van de kantonrechter zijn de goederen van [gedaagde] onder bewind gesteld en is [bewindvoerder] Bewindvoeringen B.V. als bewindvoerder benoemd.
2.2.
[gedaagde] huurt vanaf 17 mei 2019 van Woongoed de woning gelegen aan de [adres 1] te Middelburg (hierna: de woning). Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte d.d. 1 juli 2016 (hierna: de huurvoorwaarden) van toepassing.
2.3.
In de leegstaande woning die onder de woning van [gedaagde] is gelegen is waterschade geconstateerd. Het adres van deze woning is [adres 2] te Middelburg.
2.4.
Sinds de tweede week van januari 2023 heeft [bouwbedrijf] in opdracht van Woongoed geprobeerd in contact te komen met [gedaagde] om in zijn woning onderzoek te doen naar de oorzaak van de waterschade in de ondergelegen woning.
2.5.
Bij brief van 25 januari 2023 heeft Woongoed [gedaagde] bericht dat [bouwbedrijf] op 30 januari 2023 tussen 13.00 en 14.00 uur langskomt. [gedaagde] wordt verzocht thuis te zijn en de deur te openen. [gedaagde] heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.6.
Op 2 februari 2023 is Woongoed met een slotenmaker en de politie bij de woning geweest. [gedaagde] was aanwezig in de woning, hij heeft even door de gordijnen naar buiten gekeken, maar hij heeft de deur niet geopend of verder gereageerd.
2.7.
Bij brief van 3 februari 2023 heeft Woongoed de bewindvoerder aangeschreven en bericht dat zij op 8 februari 2023 om 14.00 uur voor de laatste keer langskomt voor een inspectie vanwege de waterschade in de ondergelegen woning. Zij verzoekt [gedaagde] aanwezig te zijn en zijn medewerking te verlenen aan die inspectie. Woongoed heeft een afschrift van deze brief zowel per post als per e-mail naar [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft zijn medewerking niet verleend.
2.8.
Bij e-mail van 17 maart 2023 heeft de bewindvoerder aan Woongoed bericht dat hij ondanks verschillende pogingen daartoe niet in contact is kunnen komen met [gedaagde] . Hij bericht verder dat [gedaagde] zowel per e-mail als per brief in kennis is gesteld van de mondelinge behandeling op 20 maart 2023 en dat nu de vordering van Woongoed hem niet onredelijk voorkomt en [gedaagde] zich niet heeft uitgelaten over de inhoud van de dagvaarding hij niet op de zitting aanwezig zal zijn.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Woongoed vordert in kort geding - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Woongoed te machtigen om de noodzakelijke onderzoeken en werkzaamheden, in verband met het oplossen van de waterschade-/lekkageproblematiek in de woning aan de [adres 2] te Middelburg, uit te voeren in de woning;
II. de bewindvoerder te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de noodzakelijke werkzaamheden toe te laten, te gedogen en daaraan de nodige medewerking te verlenen, waaronder begrepen het verschaffen van toegang tot de woning;
III. de bewindvoerder te veroordelen, wanneer hij niet vrijwillig aan de onder II. opgenomen veroordeling voldoet, om uiterlijk binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, de woning tijdelijk voor de duur van de noodzakelijke uit te voeren onderzoeken en werkzaamheden te ontruimen;
IV. de bewindvoerder te veroordelen in de proces- en nakosten.
3.2.
Woongoed legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft ondanks herhaald verzoek niet zijn medewerking verleend aan het (laten) uitvoeren van een inspectie in de woning. Hierdoor handelt [gedaagde] in strijd met zijn verplichtingen als huurder, voortvloeiend uit de wet, de tussen partijen gesloten huurovereenkomst en de toepasselijke huurvoorwaarden. De oorzaak van de waterschade in de ondergelegen woning kan zonder inspectie in de woning van [gedaagde] niet worden vastgesteld. Ook kan een eventuele lekkage of ander gebrek in de woning van [gedaagde] niet worden verholpen. Daarnaast voert Woongoed aan dat zij vanwege de waterschade de woning op [nummer] niet kan verhuren. Dit resulteert in leegstand en huurderving.
3.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. In deze procedure dient te worden beoordeeld of Woongoed een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen en of aannemelijk is dat de vorderingen van Woongoed in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het -mede gelet op de belangen van partijen over en weer- gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van voorzieningen zoals gevorderd.
3.4.
De spoedeisendheid van de zaak vloeit uit het door Woongoed gestelde voort en is in voldoende mate gebleken. Woongoed krijgt geen toegang tot de woning om de oorzaak van de waterschade in de ondergelegen woning te onderzoeken, terwijl zij er recht op en belang bij heeft dat zij haar schade kan beperken en dat haar eigendom in goede staat verkeert.
3.5.
Nu de verplichting om mee te werken aan een onderzoek in de woning, dan wel het toelaten van werkzaamheden aan het gehuurde of aangrenzende woningen voortvloeit uit de wet en de huurvoorwaarden, de bewindvoerder geen verweer heeft gevoerd en de vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, is toewijzing in de bodemprocedure dusdanig aannemelijk dat hierop in kort geding wordt vooruitgelopen. De kantonrechter zal de vorderingen toewijzen met inachtneming van het volgende. Gelet op de samenloop van de termijnen zoals gevorderd onder II. en III. worden de termijnen toegewezen op de wijze zoals in het dictum is bepaald.
3.6.
De bewindvoerder wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Woongoed tot op heden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
132,29
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
529,00
totaal
789,29
3.7.
De nakosten, waarvan Woongoed betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

4.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
4.1.
machtigt Woongoed om de noodzakelijke onderzoeken en werkzaamheden, in verband met het oplossen van de waterschade-/lekkageproblematiek in de woning aan de [adres 2] te Middelburg, zulks ter uitsluitende beoordeling van Woongoed, in de woning aan de [adres 1] te Middelburg uit te voeren;
4.2.
veroordeelt de bewindvoerder, in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] , om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de noodzakelijke werkzaamheden toe te laten, te gedogen en daaraan de nodige medewerking te verlenen, waaronder begrepen het verschaffen van toegang tot de woning aan de [adres 1] aan medewerkers van Woongoed en/of derden die hiertoe opdracht hebben gekregen van Woongoed;
4.3.
veroordeelt de bewindvoerder, in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] , wanneer hij niet vrijwillig aan de onder 4.2. opgenomen veroordeling voldoet, om binnen drie dagen na afloop van de termijn gegeven onder 4.2., de woning aan de [adres 1] met al het zijn en de zijnen, tijdelijk, voor de duur van de noodzakelijk uit te voeren onderzoeken en werkzaamheden, te ontruimen, althans, een voor deze werkzaamheden vereist gedeelte van die onroerende zaak, een en ander ter uitsluitende beoordeling van Woongoed, te bewerkstelligen door de gerechtsdeurwaarder, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 558 sub a jo. 556 lid 1 jo. 557 Rv;
4.4.
veroordeelt de bewindvoerder, in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] , in de proceskosten, aan de zijde van Woongoed tot op heden begroot op € 789,29;
4.5.
veroordeelt de bewindvoerder, in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Woongoed volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris voor de gemachtigde van Woongoed;
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2023.