ECLI:NL:RBZWB:2023:3215
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Van der Burgt
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens gebrek aan hoofdverblijf
In deze zaak vordert de Stichting Stadlander ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, die een appartement huurt in Bergen op Zoom. De gedaagde heeft volgens Stadlander haar verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nagekomen, omdat zij niet haar hoofdverblijf in de woning heeft. De procedure begon met een tussenvonnis op 7 december 2022 en de mondelinge behandeling vond plaats op 18 januari 2023. Tijdens de behandeling heeft Stadlander bewijsstukken overgelegd, waaronder foto’s en aantekeningen van huisbezoeken, waaruit blijkt dat de gedaagde niet in de woning verbleef. De gedaagde betwistte de claims van Stadlander en stelde dat zij vanwege haar werk in Duitsland verbleef, maar kon dit niet voldoende onderbouwen.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tekort is geschoten in haar verplichtingen, omdat zij niet haar hoofdverblijf in de woning heeft gehad. De rechter benadrukte dat het aan Stadlander was om feiten aan te tonen, maar dat de gedaagde een verzwaarde motiveringsplicht had om haar verweer te onderbouwen. De rechter concludeerde dat de tekortkoming van de gedaagde substantieel was en dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De vorderingen van Stadlander werden toegewezen, en de gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, alsook tot betaling van proceskosten.