ECLI:NL:RBZWB:2023:323

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
10211508_17012023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring van afwijkende bedingen in huurovereenkomst op basis van artikel 7:291 BW

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2023 een beschikking gegeven in een verzoek tot goedkeuring van afwijkende bedingen in een huurovereenkomst, ingediend door de verhuurder en de huurder. De procedure is gestart op 24 november 2022 met een verzoekschrift, waarin partijen hebben verzocht om goedkeuring van een nieuwe huurovereenkomst voor een middenstandsbedrijfsruimte in Halsteren. De huurder, die al ongeveer 20 jaar een automobielbedrijf op deze locatie exploiteert, wenst het gehuurde voor een periode van drie jaar te huren, terwijl de verhuurder een kortlopende huurovereenkomst voor ogen heeft.

De partijen hebben gezamenlijk verzocht om goedkeuring van afwijkende bedingen in de huurovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:291 lid 2 BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzochte goedkeuring niet wezenlijk afbreuk doet aan de rechten van de huurder, aangezien de huurder al lange tijd op deze locatie actief is en er een eerste recht van koop is overeengekomen. De rechter heeft geconcludeerd dat de maatschappelijke positie van de huurder in vergelijking met die van de verhuurder zodanig is dat de huurder de bescherming van de wettelijke bepalingen niet behoeft.

De kantonrechter heeft de goedkeuring verleend aan het afwijkende beding en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 10211508 OV VERZ 22-6853
beschikking d.d. 17 januari 2023 op een verzoek ingevolge art. 7:291 lid 3 BW
van
[verhuurder],
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: verhuurder,
gemachtigde: mr. R.C.J. Jacobs te Schijndel,
en
de besloten vennootschap
Servicedealer Halsteren B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te (4661 VM) Halsteren, aan het adres Wouwseweg 1 a,
hierna te noemen: huurder,
rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer [naam] , bestuurder.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procedure blijkt uit het op 24 november 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift ex artikel 7:291 van het Burgerlijk Wetboek (BW) met bijlagen, waarvan de inhoud geldt als hier ingelast.
1.2
Partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling ter zitting.

2.De beoordeling

2.1
Tussen partijen bestaat overeenstemming over een nieuwe te sluiten huurovereenkomst op grond waarvan verhuurder aan huurder een middenstandsbedrijfsruimte, gelegen te (4661 VM) Halsteren, gemeente Bergen op Zoom, aan het [adres] , welke uitsluitend mag en dient te worden gebruikt als stalling, verkoop en reparatie inrichting voor automobielen (hierna te noemen: “het gehuurde”).
2.2
Partijen onderkennen dat voornoemde overeenkomst (mede) zou kunnen worden aangemerkt als een huurovereenkomst ex artikel 7:290 BW en zij hebben gezamenlijk gemotiveerd verzocht om goedkeuring van één of meer afwijkende bedingen in de zin van artikel 7:291 lid 2 BW van deze overeenkomst als vermeld in artikel 3.
2.3
Op grond van het bepaalde in artikel 7:291 lid 3 BW kan iedere partij bij een zodanige huurovereenkomst goedkeuring verzoeken van bedingen waarbij ten nadele van de huurder wordt afgeweken van de wettelijke voorschriften betreffende huur van bedrijfsruimte. Goedkeuring wordt alleen dan verleend indien de bedingen de rechten van de huurder niet wezenlijk aantasten of diens maatschappelijke positie in vergelijking met die van de verhuurder zodanig is, dat hij de bescherming die deze wettelijke bepalingen bieden, in redelijkheid niet behoeft.
2.4
De kantonrechter acht het, op grond van hetgeen partijen in het verzoekschrift naar voren hebben gebracht dat de in artikel 3 genoemde beding waarvoor goedkeuring wordt verzocht, de rechten die huurder aan afdeling 7.4.6 BW ontleent, niet wezenlijk aantast. Uit het verzoekschrift is namelijk gebleken dat huurder al ongeveer 20 jaar op deze locatie een automobielbedrijf exploiteert. Huurder heeft aangegeven het gehuurde voor de duur van 3 jaar te willen huren ten behoeve van de uitbreiding van de activiteiten, terwijl verhuurder heeft aangegeven een relatief kortlopende huurovereenkomst wenst aan te gaan. Daarnaast is tussen partijen ten gunste van huurder een eerste recht van koop overeengekomen ingevolge hetgeen is opgenomen in artikel 13 van de huurovereenkomst.
2.5
Gelet hierop wordt niet toegekomen aan de beoordeling van de vraag of de maatschappelijke positie van huurder in vergelijking met die van verhuurder zodanig is dat huurder de bescherming van afdeling 7.4.6 BW behoeft. Derhalve zal de verzochte goedkeuring worden verleend.
2.6
De kosten van deze procedure zullen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verleent op grond van artikel 7:291 lid 3 BW de verzochte goedkeuring aan het afwijkende beding als vermeld in artikel 3 van de tussen partijen gesloten nieuwe huurovereenkomst;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van den Boom, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.