ECLI:NL:RBZWB:2023:3239

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
C/02/397878 / HA ZA 22-268 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan overdracht handelsnaam en domeinnaam met boete wegens blokkeren domeinnaam

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de besloten vennootschap BISOU BV (eiseres) een vordering ingesteld tegen KWATTA BV (gedaagde) met betrekking tot de overdracht van een handelsnaam en domeinnaam. De zaak betreft een vordering tot medewerking aan de overdracht van de handelsnaam en domeinnaam, alsook een boete wegens het blokkeren van de domeinnaam. De rechtbank heeft op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in het verzet tegen een eerder verstekvonnis van 9 maart 2022. De rechtbank oordeelde dat de koopovereenkomst tussen partijen als een akte kan worden aangemerkt die de overdracht van de intellectuele eigendomsrechten regelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor de overdracht is voldaan en dat een aparte akte niet vereist is. De vordering tot medewerking aan de overdracht van de domeinnaam werd toegewezen, met een dwangsom van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 25.000,00. Daarnaast werd KWATTA veroordeeld tot betaling van een boete van € 50.000,00 aan BISOU, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/397878 / HA ZA 22-268
Vonnis in verzet van 10 mei 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BISOU BV,
gevestigd te Breda,
eiseres,
gedaagde in verzet,
advocaat mr. J.L.G.M. Verwiel te Breda.
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KWATTA BV,
gevestigd te Breda,
gedaagde,
eiseres in verzet,
advocaat mr. R.W. de Pater te Breda,
Partijen zullen hierna Bisou en Kwatta genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
– het tussenvonnis in verzet van 12 oktober 2022 en de daarin genoemde processtukken;
– de brief van mr. J.L.G.M. Verwiel van 15 maart 2023 met de toegestuurde aanvullende producties 1 tot en met 7;
– het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 29 maart 2023;
– de brief van mr. J.L.G.M. Verwiel met opmerkingen op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
– Kwatta is een vennootschap die zich onder meer bezighoudt met de verhuur van bedrijfsruimten, waaronder het bedrijfspand aan de [adres] te Breda. Mevrouw [bestuurder] (hierna: [bestuurder] ) is enig statutair bestuurder van Kwatta en Pantaloni Holding BV enig aandeelhouder. De heer [naam ] , de partner van [bestuurder] , is enig aandeelhouder van Pantaloni Holding BV.
– Kwatta heeft in het pand aan de [adres] te Breda een restaurant geëxploiteerd onder de [handelsnaam ] .
– Op 17 juli 2017 heeft Bisou de exploitatie van restaurant [handelsnaam ] overgenomen. Indirect bestuurder en enig aandeelhouder van Bisou is de heer [aandeelhouder] (hierna: [aandeelhouder] ). Bisou heeft in verband hiermee met Kwatta een onderhuurovereenkomst gesloten met betrekking tot de [adres] en een overeenkomst van koop en verkoop, waarbij Bisou de activa van Kwatta heeft overgenomen tegen een koopsom van € 300.000,00 (hierna: de koopovereenkomst).
– In de koopovereenkomst zijn partijen – voor zover thans van belang – het volgende overeengekomen:
“(…)Artikel 1 – Koop(…)2. Koper koopt de [handelsnaam ] en “ [handelsnaam ] ” alsmede de [domeinnaam] van Verkoper. Levering van voornoemde intellectuele eigendomsrechten vindt plaats onder opschortende voorwaarde dat volledig is voldaan aan het in artikel 2.1 tot en met 2.5 van de onderhavige overeenkomst bepaalde. Verkoper verstrekt – tot het moment dat Koper volledig heeft voldaan aan het in artikel 2.1 tot en met artikel 2.5 van de onderhavige overeenkomst bepaalde – het exclusieve en onvoorwaardelijke gebruiksrecht aan Koper, zonder dat Koper daartoe enige vergoeding verschuldigd is, ten aanzien van de in dit artikel omschreven handelsnamen en domeinnaam. Verkoper garandeert dat zij (i) de handelsnamen en domeinnaam uitsluitend in overeenstemming met artikel 1.5 van deze overeenkomst zal gebruiken (…). Indien Verkoper in strijd handelt met dit artikel dan verbeurt Verkoper aan Koper een onmiddellijk opeisbare boete – zonder dat enige nadere ingebrekestelling nodig is – van € 50.000,-- per overtreding te vermeerderen met een boete van € 5.000,-- per dag dat de desbetreffende overtreding voortduurt. (…)(…)5. Het is verkoper en mevr. [bestuurder] toegestaan, dat zij direct of indirect – na voorafgaande toestemming van Koper – zonder daartoe enige vergoeding verschuldigd te zijn de [handelsnaam ] en/of [handelsnaam ] mogen gebruiken bij de exploitatie van een restaurant dan wel mogen gebruiken bij de verkoop van levensmiddelen in winkels(…)Artikel 3 – Levering1. De overdracht zal plaatsvinden op 17 juli 2017 of zoveel eerder of later als Partijen overeenkomen, hierna te noemen, de “Overdrachtsdatum”.(…)3. Verkoper draagt hierbij per Overdrachtsdatum met inachtneming van de opschortende voorwaarde als genoemd in artikel 4 van deze overeenkomst de intellectuele eigendomsrechten (zoals opgenomen in Bijlage B) over aan Koper. De Partijen zullen alle handelingen verrichten die vereist zijn voor de rechtsgeldige overdracht van de intellectuele eigendomsrechten en – voor zover mogelijk – inschrijving hiervan in de relevante registers.(…)Artikel 4 – Opschortende voorwaarde1. Levering van de in de eerste volzin van artikel 1.2 genoemde intellectuele eigendomsrechten vindt niet eerder plaats dan dat de volledige Koopsom inclusief rente zal zijn voldaan en een termijn van vier jaren na de Leveringsdatum zijn verstreken.(…)”
– Bisou heeft overeenkomstig de artikelen 2.1 t/m 2.5 van de koopovereenkomst de koopsom voldaan. De laatste termijn is betaald op 5 juli 2021.
– Bij e-mail van 5 juli 2021 heeft Bisou Kwatta meegedeeld niet te kunnen inloggen op de e-mailadressen [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] en Kwatta verzocht om nieuwe wachtwoorden te verstrekken.
– Vanwege een uitblijvende reactie heeft Bisou zelf nieuwe e-mailadressen geregeld.
– Bij e-mail van 9 september 2021 heeft Bisou Kwatta meegedeeld dat er vanaf augustus jl. geen facturen meer worden ontvangen voor de huurpenningen en verzocht de ontbrekende facturen te sturen naar [e-mailadres 2] . Bisou heeft daarbij verzocht om overeenkomstig artikel 1 lid 2 van de koopovereenkomst binnen een week de intellectuele eigendomsrechten te leveren.
– De advocaat van Bisou heeft Kwatta bij e-mails van 28 september 2021 en 13 oktober 2021 verzocht om over te gaan tot levering van de intellectuele eigendomsrechten en aangeven dat de contractuele boete wordt verbeurd als niet tot levering wordt overgegaan.
– Kwatta heeft niet gereageerd op de verzoeken van Bisou.
– Naar aanleiding van het op 9 maart 2022 gewezen verstekvonnis heeft Bisou executoriaal (derden)beslag gelegd. Kwatta heeft op 10 juni 2022 een executie kort geding aanhangig gemaakt. De vordering is bij vonnis van 23 juni 2022 afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
Bisou heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. Kwatta veroordeelt om binnen één week na betekening van het te wijzen vonnis haar medewerking te geven aan de overdracht van de [handelsnaam ] en [handelsnaam ] , alsmede de [domeinnaam] middels een akte en een akkoord van Kwatta op overschrijving van de domeinnaam van Kwatta op naam van Bisou;
2. Kwatta een verbod oplegt tot het gebruik van de [handelsnaam ] en [handelsnaam ] , alsmede de domeinnaam [domeinnaam] in afwijking van het gestelde in artikel 1 lid 5 van de koopovereenkomst, ingaande één week na het betekenen van het te wijzen vonnis;
3. de vorderingen onder 1 en 2 toewijst op verbeurte van een aan Kwatta op te leggen dwangsom van € 100.000,00 per overtreding en € 5.000,00 per dag dat de overtreding voortduurt daar waar Kwatta het opgelegde gebod (sub 1) en het opgelegde verbod (sub 2) niet nakomt;
4. Kwatta veroordeelt om aan Bisou te betalen ter zake inmiddels verbeurde boetes een bedrag van € 50.000,00 alsmede de inmiddels verbeurde dagelijkse boete vanaf 16 september 2021 (na verloop van de eerste onverplichte ingebrekestelling) tot de dag der dagvaarding, derhalve 92 dagen x € 5.000,00 is € 460.000,00, derhalve in totaal een bedrag van € 510.000,00 uit hoofde van het niet voldoen aan de verplichtingen voortvloeiende uit de koopovereenkomst, zoals omschreven in de dagvaarding onder paragraaf 6 tot en met 10;
5. Kwatta veroordeelt om aan Bisou te betalen de inmiddels verbeurde boete van € 50.000,00 vermeerderd met een bedrag van € 5.000,00 vanaf de dag der dagvaarding in verband met het niet voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de koopovereenkomst, zoals beschreven in de dagvaarding onder paragraaf 11;
6. Kwatta veroordeelt tot het betalen van de wettelijke rente aan Bisou over de toegewezen vorderingen sub 4 en 5 vanaf de datum van het vonnis en Kwatta wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.
3.2.
Bisou vordert nakoming van de onder 1.2 van de koopovereenkomst opgenomen verplichting tot levering van de intellectuele eigendomsrechten en betaling van de op grond van artikel 1.2 verbeurde boetes wegens niet nakoming van de verplichting tot levering en het blokkeren van het gebruik van de intellectuele eigendomsrechten.
3.3.
Bij het onder zaaknummer C/02/393573 / HA ZA 22-14 gewezen verstekvonnis
van 9 maart 2022 is Kwatta overeenkomstig de eis van Bisou veroordeeld, waarbij de nog te verbeuren dwangsom per veroordeling ambtshalve is gemaximeerd tot een bedrag van € 50.000,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.4.
Kwatta heeft verzet ingesteld tegen het verstekvonnis en vordert ontheven te worden van de veroordeling die tegen haar is uitgesproken en Bisou niet-ontvankelijk te verklaren, althans de vorderingen af te wijzen als ongegrond, met veroordeling van Kwatta in de proceskosten, vermeerderd met de nakosten en wettelijke rente.
3.5.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Kwatta in zoverre ontvankelijk is in haar verzet.
4.2.
Kwatta beroept zich op nietigheid van de inleidende dagvaarding. Zij stelt dat de dagvaarding niet aan [bestuurder] is betekend en dat bij het wel aan [bestuurder] betekende herstelexploot geen dagvaarding is gevoegd. De rechtbank verwerpt dit beroep. Nog daargelaten dat [bestuurder] in het door partijen gevoerde executie kort geding heeft erkend dat zij de dagvaarding – die abusievelijk aan de enig aandeelhouder van Kwatta, Pantaloni Holding, is betekend – heeft ingezien, zodat Kwatta bekend verondersteld mag worden met de inhoud van de dagvaarding, heeft Kwatta niet aannemelijk gemaakt dat zij door het door haar gestelde gebrek onredelijk is benadeeld. Zij heeft immers tijdig verzet ingesteld en uit de verzetdagvaarding blijkt dat zij weet waartegen zij zich moet verweren. Ter zitting is niet gesteld noch gebleken welke verweren zij door dit gestelde gebrek niet heeft kunnen voeren.
4.3.
De rechtbank volgt Kwatta niet in haar betoog dat de vordering moet worden afgewezen omdat partijen op 7 februari 2022 een overeenkomst tegen finale kwijting hebben gesloten. Bisou heeft de door Kwatta als productie 5 in het geding gebrachte concept vaststellingsovereenkomst niet getekend en ook uit de door Kwatta als productie 4 overgelegde foto van het computerscherm van [aandeelhouder] kan niet worden afgeleid dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een regeling. Nu dit door Bisou ook gemotiveerd wordt betwist, wordt de stelling van Kwatta als onvoldoende onderbouwd gepasseerd.
Overdracht handelsnaam en domeinnaam
4.4.
Bisou stelt dat voor de levering van de handelsnaam en de domeinnaam nog een
akte is vereist als bedoeld in artikel 2 lid 3 van de Auteurswet (Aw) en artikel 3:95 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast verwijst zij ook naar artikel 3.3 en artikel 8.11 van de koopovereenkomst, waarin is opgenomen dat partijen alle handelingen zullen verrichten die vereist zijn voor de rechtsgeldige overdracht van de intellectuele eigendomsrechten. Kwatta voert als verweer aan dat de handelsnaam en domeinnaam al zijn overgedragen. Daarvoor is volgens haar geen aparte akte meer nodig, omdat de koopovereenkomst kan worden aangemerkt als de voor overdracht vereiste akte.
4.5.
Ingevolge artikel 2 lid 3 Aw en artikel 3:95 BW is de voor overdracht vereiste akte vormvrij. Dat betekent dat deze akte zowel een onderhandse als een authentieke akte kan zijn, zolang uit de akte maar blijkt dat deze bedoeld is om het in die akte genoemde goed te leveren.
4.6.
De rechtbank is met Kwatta van oordeel dat de koopovereenkomst zo’n onderhandse akte is. In artikel 1 lid 2 van deze koopovereenkomst is bepaald dat koper de handelsnaam en de domeinnaam koopt en dat levering plaatsvindt onder de opschortende voorwaarde dat voldaan is aan de artikelen 2.1 tot en met 2.5 van de koopovereenkomst. Niet in geschil is dat aan de artikelen 2.1 en 2.5 is voldaan en daarmee aan de opschortende voorwaarde. De rechtbank is met Kwatta van oordeel dat met het in vervulling gaan van de opschortende voorwaarde de in de koopovereenkomst opgenomen levering is voltooid. Een aparte akte is daarvoor niet vereist. Dat de koopovereenkomst bedoeld is om de intellectuele eigendomsrechten te leveren blijkt ook uit artikel 3.3 van de koopovereenkomst, waarin staat:
“Verkoper draagt hierbij per overdrachtsdatum met inachtneming van de opschortende voorwaarde als genoemd in artikel 4 van deze overeenkomst de intellectuele eigendomsrechten (…) over aan Koper.”Dat betekent dat de onder 1. gevorderde medewerking aan de overdracht van de handelsnaam en de domeinnaam en de daaraan onder 3. verbonden dwangsom zullen worden afgewezen. Nu Kwatta heeft voldaan aan haar verplichting tot levering van de intellectuele eigendomsrechten heeft zij geen contractuele boetes verbeurd. De vordering onder 4. zal dan ook worden afgewezen.
4.7.
Kwatta heeft niet weersproken dat zij nog een akkoord dient te geven op de overschrijving van de domeinnaam, zodat de onder 1. gevorderde medewerking daaraan zal worden toegewezen. De rechtbank is van oordeel dat deze handeling een uitvoeringshandeling is die niet valt onder de in artikel 1.2 van de koopovereenkomst genoemde verplichting waarvoor de contractuele boete geldt. Wel zal de rechtbank de door Bisou onder 3. gevorderde dwangsom toewijzen voor het geval Kwatta de verplichting tot medewerking aan de overschrijving van de domeinnaam niet nakomt. De rechtbank ziet aanleiding om de dwangsom te matigen tot € 1.000,00 per dag met een maximum van € 25.000,00.
Gebruik handelsnaam en domeinnaam
4.8.
Bisou stelt dat Kwatta de [handelsnaam ] en [handelsnaam ] en de
domeinnaam [domeinnaam] in afwijking van artikel 1.5 van de koopovereenkomst in gebruik heeft. Kwatta heeft dit gemotiveerd betwist en Bisou heeft dit niet nader onderbouwd. Om die reden zal de vordering onder 2. als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen, evenals de daaraan onder 3. verbonden dwangsom.
Blokkeren domeinnaam
4.9.
Bisou stelt dat op 29 juni 2021 het gebruik van de domeinnaam
[domeinnaam] en de daaraan gerelateerde e-mailadressen [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] geblokkeerd werd. Kwatta betwist dat de domeinnaam en e-mailadressen geblokkeerd zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Bisou ter zitting een e-mail laten zien van het google account, waaruit genoegzaam blijkt dat het gebruik geblokkeerd is. Kwatta heeft onvoldoende weersproken dat dit aan haar te wijten is. Daarmee heeft Kwatta gehandeld in strijd met artikel 1.2 van de koopovereenkomst en is zij de in die bepaling vermelde boete van € 50.000,00 verschuldigd. Deze onder 5. gevorderde boete zal worden toegewezen.
4.10.
In artikel 1.2 van de koopovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat Kwatta het hiervoor genoemde gebruiksrecht aan Bisou verleent tot aan de datum waarop aan de opschortende voorwaarde voor de levering van de domeinnaam is voldaan. Aan deze opschortende voorwaarde is op 5 juli 2021 voldaan. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is het de rechtbank niet duidelijk waarom Bisou vanwege het blokkeren van de domeinnaam en de daaraan verbonden e-mailadressen een boete van € 5.000,00 per dag vordert vanaf de dag der dagvaarding. Deze onder 5. gevorderde boete zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
4.11.
De door Bisou onder 5. gevorderde wettelijke rente over het bedrag van € 50.000,00 zal worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding.
4.12.
Het voorgaande leidt ertoe dat het verzet deels gegrond is. Uit praktische overwegingen zal de rechtbank het verstekvonnis vernietigen en dictum opnieuw formuleren.
4.13.
In het feit dat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten in de verzetprocedure te compenseren als na te melden en Kwatta deels te ontheffen van de kostenveroordeling uitgesproken in de verstekzaak, voor wat betreft het salaris van de advocaat. In plaats van het gehanteerde tarief VII (€ 3.214,00) zal de rechtbank uitgaan van tarief IV
(€ 1.114,00).

5.De beslissing

De rechtbank
vernietigt het verstekvonnis gewezen op 9 maart 2022 onder zaaknummer / rolnummer: C/02/393573/HA ZA 22-14 en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Kwatta om binnen één week na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan overschrijving van de domeinnaam van Kwatta op naam van Bisou, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 25.000,00;
veroordeelt Kwatta om aan Bisou te betalen een bedrag van € 50.000,00 aan verbeurde boete, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2021 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Kwatta in de proceskosten in de verstekzaak, aan de zijde van Bisou gevallen en tot op heden begroot op € 6.956,16;
compenseert de proceskosten in de verzetzaak aldus, die iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023.