Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 december 2021
- de brief van mr. Schelvis van 12 augustus 2022 met producties 9 tm 16
- de brief van mr. Maat van 22 augustus 2022 met producties 3 tm 6
- de mondelinge behandeling op 7 september 2022
- de pleitaantekeningen van [gedaagde sub 2]
- de spreekaantekeningen van Investeringsfonds.
2.De feiten
Artikel XI: Borgstelling
- Door ondertekening van deze Overeenkomst verklaren Garantoren zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tegenover de Schuldeiser of haar rechtverkrijgende(n) onherroepelijk en onvoorwaardelijk borg te stellen voor al hetgeen de Schuldenaar ingevolge de onderhavige Overeenkomst aan de Schuldeiser of haar rechtverkrijgende(n) verschuldigd zal zijn, zulks tot een maximumbedrag zoals bedoeld in artikel II lid 1 van deze overeenkomst behoudens rente en kosten en eventueel boetes.
- De Garantoren verbinden zich op eerste schriftelijk verzoek van Schuldeiser of diens rechtverkrijgende(n), nadat de Schuldenaar in de nakoming van zijn verbintenis is tekortgeschoten, aan de Schuldeiser te zullen voldoen al hetgeen de Schuldeiser van de Schuldenaar heeft te vorderen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ten aanzien van de vordering van Investeringsfonds op Demacq Holding
- dagvaardingskosten € 102,12
- griffierecht € 4.200,--
- salaris advocaat (2 punten x tarief € 1.770)