ECLI:NL:RBZWB:2023:3277

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
C/02/405387 FA RK 23-241
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot gezagsbeëindiging van ouders over jongmeerderjarige na meerderjarigheid

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezagsbeëindiging van de ouders over hun jongmeerderjarige dochter, die op [geboortedag] 2023 achttien jaar is geworden. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om het ouderlijk gezag te beëindigen, omdat de ouders geschorst waren in hun gezag en de GI (gecertificeerde instelling) belast was met de voorlopige voogdij. De kinderrechter heeft de zaak op 14 april 2023 mondeling behandeld, waarbij de ouders en hun advocaat aanwezig waren. De Raad heeft zijn verzoek ingediend omdat het noodzakelijk was dat de voorlopige voogdij bleef doorlopen tot de meerderjarigheid van de jongmeerderjarige, maar tijdens de behandeling bleek dat de jongmeerderjarige inmiddels meerderjarig was geworden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen belang meer is bij een inhoudelijke beoordeling van het verzoek, aangezien de jongmeerderjarige nu onder het gezag van haar ouders staat. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen, met de overweging dat de jongmeerderjarige niet meer onder het gezag van haar ouders staat en dat er geen verdere maatregelen nodig zijn. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaakgegevens: C/02/405387 FA RK 23-241
Datum uitspraak: 2 mei 2023

Beschikking gezagsbeëindiging

in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO ZUIDWEST NEDERLAND, gevestigd te Breda,

hierna te noemen de Raad,
betreffende

[jongmeerderjarige] ,

geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [jongmeerderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[de vader] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats] ,
beiden bijgestaan door mr. A.A. Nunnikhoven, advocaat te Tilburg.

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen de gecertificeerde instelling, de GI,
gevestigd te Roosendaal .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek van de Raad van 16 januari 2023, ingekomen bij de griffie op dezelfde dag;
- de e-mailberichten van mr. Nunnikhoven van 18 januari 2023, 27 februari 2023, 28 februari 2023, 4 april 2023 en 12 april 2023.
- de e-mailberichten van de Raad van 25 januari 2023, 31 januari 2023 en 1 maart 2023;
- de e-mailberichten, eenmaal met bijlagen, van de ouders van 27 januari 2023 en 31 januari 2023.
Op 14 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de ouders, die aanwezig waren via een MS Teams verbinding;
- de advocaat van de ouders,
- een vertegenwoordigster van de Raad,
- een vertegenwoordigster van de GI.
[jongmeerderjarige] heeft op een andere dag voorafgaand aan de mondelinge behandeling met de kinderrechter gesproken.
Gelet op de nauwe samenhang van het onderhavige door de Raad ingediende verzoek met het door de Raad ingediende verzoek tot de ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing van [jongmeerderjarige] in de zaak met kenmerk C/02/401703 JE RK 22-1663 en het door de GI ingediende verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing in de zaak met kenmerk C/02/402409 JE RK 22-1797, zijn alle verzoeken gelijktijdig mondeling behandeld. In alle zaken is bij aparte beschikking beslist.

De feiten

Bij beschikking van de kinderrechter van 19 oktober 2022 zijn de ouders geschorst in de uitoefening van het gezag over [jongmeerderjarige] en is de GI belast met de voorlopige voogdij over haar. Bij diezelfde beschikking is de behandeling van het onderhavige verzoek en het verzoek tot een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing van [jongmeerderjarige] aangehouden.
[jongmeerderjarige] verblijft op een geheime locatie.

De verzoeken

De Raad verzoekt om het ouderlijk gezag van de ouders over [jongmeerderjarige] te beëindigen. Daarbij adviseert de Raad om bij toewijzing van dat verzoek de GI te benoemen tot voogd over [jongmeerderjarige] .

De standpunten

Door de Raad is het navolgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. De ouders zijn geschorst in de uitoefening van het gezag over [jongmeerderjarige] tot 19 januari 2023. De Raad heeft het verzoek ingediend om het gezag van de ouders over [jongmeerderjarige] te beëindigen, omdat het noodzakelijk was dat de voorlopige voogdij bleef doorlopen. Tot aan de mondelinge behandeling was niet duidelijk of de tijd tot de achttiende verjaardag van [jongmeerderjarige] te overbruggen was. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat dit niet het geval is en dat er nog essentiële zaken geregeld moeten worden voordat [jongmeerderjarige] achttien jaar wordt. Het is in haar belang dat de GI de voogdij behoudt. Daarom handhaaft de Raad zijn verzoek. De Raad betreurt dat het niet tot een samenwerkingsrelatie tussen de GI en de ouders is gekomen. [jongmeerderjarige] voelt zich niet gezien en gehoord door haar ouders. Hoe goed de ouders het ook bedoelen, de wijze waarop zij de strijd aangaan is voor [jongmeerderjarige] niet helpend. Desondanks blijven de ouders altijd de ouders van [jongmeerderjarige] , ook na haar achttiende verjaardag.
[jongmeerderjarige] heeft in het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat zij denkt dat beëindiging van het gezag en met benoeming van de GI tot haar voogd niet veel zal veranderen. Wel vindt zij dat een en ander juridisch erg ingewikkeld is. Daardoor kan zij niet alle consequenties overzien die de toewijzing van het verzoek voor haar zou hebben. Zij vindt het goed als de situatie tot haar achttiende verjaardag blijft zoals die nu is. [jongmeerderjarige] hoeft vooralsnog geen contact met haar ouders. Het gaat nu goed met haar.
Door en namens de ouders is, kort samengevat, aangevoerd dat de situatie voor hen heel lastig is en dat zij veel emoties hebben. Zij hebben het gevoel dat zij zijn overspoeld door een vloedgolf en nooit de kans hebben gekregen om weer boven te komen. Zij vinden de beschermingsmaatregelen die zijn ingezet te vergaand. De Raad, de GI en het gezinshuis zijn nalatig geweest in het bieden van hulp en zijn hun plicht om [jongmeerderjarige] te stimuleren in haar ontwikkeling niet nagekomen. [jongmeerderjarige] heeft psychologische hulp nodig voor angsten en om het contact te herstellen met de ouders. Daarin zijn de afgelopen maanden geen stappen gezet. De relatie met de Raad heeft schade opgelopen, doordat hij voor de ouders niet betrouwbaar bleek. De ouders wilden daarom enkel nog schriftelijk contact met de Raad hebben. [jongmeerderjarige] wordt binnenkort achttien jaar. Het belang van het verzoek is daarmee gering omdat het maar om een korte periode gaat. Zij willen het liefst dat er geen gezagsbeëindigende maatregel komt. Zij verzoeken dan ook om het verzoek af te wijzen.
Door de vertegenwoordigster van de GI is naar voren gebracht dat zij in de afgelopen periode bezig is geweest met de overdracht van de zaken naar het vrijwillig kader. Er moet onder meer nog een fonds voor de universitaire studie van [jongmeerderjarige] worden geregeld. Het is belangrijk dat de hulp ook na de achttiende verjaardag van [jongmeerderjarige] wordt voortgezet. Door de Raad is het verzoek ingediend om, gezien de situatie tussen [jongmeerderjarige] en haar ouders, te voorkomen dat [jongmeerderjarige] op enig moment niet meer onder voogdij zou staan. Voor wat het verzoek betreft refereert de GI zich aan het oordeel van de rechtbank.
Bij de mondelinge behandeling heeft de Raad zijn verzoeken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [jongmeerderjarige] ingetrokken. Daarnaast heeft de GI haar verzoek tot bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing ingetrokken.

De beoordeling

Bij beschikkingen van 14 april 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de voormelde (ingetrokken) verzoeken van de Raad en de GI afgewezen.
Op grond van artikel 1:266 lid 1, aanhef en onder a, Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank het gezag van een ouder beëindigen indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat is te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn.
Op basis van de overgelegde stukken en wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken constateert de rechtbank dat het afgelopen jaar voor [jongmeerderjarige] en de ouders heftig moet zijn geweest. Er is op emotioneel gebied veel bij hen voorgevallen. De rechtbank kan zich de frustraties en het gevoel van machteloosheid bij de ouders dan ook goed voorstellen. [jongmeerderjarige] is eerder voorlopig onder toezicht van de GI gesteld en middels een machtiging tot uithuisplaatsing op een geheime locatie geplaatst. Enkele maanden later zijn de ouders geschorst in de uitoefening van het gezag over [jongmeerderjarige] . De GI is vervolgens bij de voormelde beschikking van 19 oktober 2022 voor de duur van drie maanden belast met de voorlopige voogdij over [jongmeerderjarige] . De schorsing in de uitoefening van het gezag en het voorlopige voogdijschap van de GI hebben hun gelding behouden, omdat binnen de termijn van drie maanden door de Raad het onderhavige verzoek is ingediend.
De rechtbank stelt vast dat het verzoek mondeling is behandeld op 14 april 2023. [jongmeerderjarige] is op [geboortedag] 2023 achttien jaar geworden. Zoals bij de mondelinge behandeling is besproken betreft de tussenliggende periode een termijn van ruim twee weken. Deze beschikking wordt gewezen op 2 mei 2023. Op die dag is [jongmeerderjarige] al achttien jaar en dus meerderjarig. Nu [jongmeerderjarige] meerderjarig is staat zij niet meer onder het gezag van haar ouders. Er is dan ook geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. De rechtbank zal daarom het verzoek afwijzen.

De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek van de Raad af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Toekoen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2023, in tegenwoordigheid van Van Noort, griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan, worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch