Op 14 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de zaak behandeld met betrekking tot de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing door de gecertificeerde instelling (GI) in een jeugdzorgzaak. De zaak betreft de jongmeerderjarige, geboren in 2005, die eerder onder toezicht was gesteld. De ouders van de jongmeerderjarige, bijgestaan door hun advocaat mr. A.A. Nunnikhoven, waren aanwezig via een MS Teams verbinding. De kinderrechter heeft de GI gehoord, evenals een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing heeft ingetrokken, omdat er sinds 27 oktober 2022 geen sprake meer was van een ondertoezichtstelling. Hierdoor had een eventuele bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing geen meerwaarde. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI dan ook afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op dezelfde dag, met schriftelijke vaststelling op 2 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak. Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof 's-Hertogenbosch.