ECLI:NL:RBZWB:2023:3279

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
C/02/401703 JE RK 22-1663
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van jongmeerderjarige

Op 14 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant de verzoeken tot ondertoezichtstelling en het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van een jongmeerderjarige afgewezen. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de jongmeerderjarige onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling (GI) tot aan haar meerderjarigheid en om haar uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te regelen. Tijdens de mondelinge behandeling werd echter duidelijk dat de GI al belast was met de voorlopige voogdij over de jongmeerderjarige, waardoor de Raad zijn verzoeken introk. De kinderrechter oordeelde dat er geen belang meer was bij de beoordeling van de verzoeken en wees deze af. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Breda
Zaakgegevens: C/02/401703 JE RK 22-1663
Datum uitspraak: 14 april 2023

Nadere beschikking ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO ZUIDWEST NEDERLAND, gevestigd te Breda,

hierna te noemen de Raad,
betreffende

[jongmeerderjarige] ,

geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [jongmeerderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[de vader] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats] ,
beiden bijgestaan door hun advocaat mr. A.A. Nunnikhoven te Tilburg.

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen de gecertificeerde instelling, de GI,
locatie Etten-Leur ,
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoeken te adviseren.

Het nadere procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 19 oktober 2022 en alle daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 oktober 2022;
- de e-mailberichten, met bijlagen, van mr. Nunnikhoven van 4 april 2023 en 12 april 2023;
- het e-mailbericht van de Raad van 12 april 2023.
Op 14 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de ouders, die aanwezig waren via een MS Teams verbinding;
- de advocaat van de ouders,
- een vertegenwoordigster van de Raad,
- een vertegenwoordigster van de GI.
[jongmeerderjarige] heeft op een andere dag voorafgaand aan de mondelinge behandeling met de kinderrechter gesproken.
Gelet op de nauwe samenhang van het onderhavige door de Raad ingediende verzoek met het ook door de Raad ingediende verzoek tot een gezagsbeëindigende maatregel in de zaak met kenmerk C/02/405387 FA RK 23-241en het door de GI ingediende verzoek tot bekrachtiging schriftelijke aanwijzing en een dwangsom in de zaak met kenmerk C/02/402409 JE RK 22-1797, zijn deze verzoeken gelijktijdig mondeling behandeld. In alle zaken wordt bij aparte beschikking beslist.

De feiten

Bij beschikking van 27 juli 2022 is [jongmeerderjarige] op verzoek van de Raad voorlopig onder toezicht van de GI gesteld voor de periode van 27 juli 2022 tot 10 augustus 2022. Daarnaast is voor dezelfde periode een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [jongmeerderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De beslissing is voor het overige aangehouden.
Bij beschikking van 9 augustus 2022 is op het restverzoek van de Raad beslist. [jongmeerderjarige] is daarbij voorlopig onder toezicht van de GI gesteld voor de restperiode van 10 augustus 2022 tot 27 oktober 2022. De machtiging tot uithuisplaatsing van [jongmeerderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder is daarbij ook voor die restperiode verleend.
Bij beschikking van de kinderrechter van 19 oktober 2022 zijn de ouders geschorst in de uitoefening van het gezag over [jongmeerderjarige] en is de GI belast met de voorlopige voogdij over [jongmeerderjarige] voor de duur van drie maanden, te weten tot 19 januari 2023. Bij diezelfde beschikking is de behandeling van het onderhavige verzoek en het verzoek tot een reguliere ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing van [jongmeerderjarige] aangehouden.
[jongmeerderjarige] verblijft op een geheime locatie geplaatst.

Het verzoek

De Raad verzoekt om [jongmeerderjarige] onder toezicht te stellen van de GI tot [geboortedag] 2023, zijnde de datum van haar meerderjarigheid. Tevens wordt de uithuisplaatsing van [jongmeerderjarige] verzocht in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor diezelfde periode.

De nadere beoordeling

De Raad heeft beide verzoeken bij de mondelinge behandeling ingetrokken omdat de GI al is belast met de voorlopige voogdij over [jongmeerderjarige] . Nu de Raad de verzoeken heeft ingetrokken is er geen belang meer bij een beoordeling daarvan. De kinderrechter zal die verzoeken daarom afwijzen.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst de verzoeken af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2023 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Van Noort, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 2 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan, worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch