Wat vindt de rechtbank
10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser 41,07% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 25 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 25 januari 2021 voor 41,07% arbeidsongeschikt is en dus recht heeft op een WIA-uitkering naar dat percentage. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier, waaronder het rapport van de primaire verzekeringsarts van 21 mei 2021 met daarin zijn bevindingen uit eigen lichamelijk en psychisch onderzoek, en het bezwaar van eiser. Zij heeft eiser gezien en gesproken tijdens de hoorzitting. Zij heeft informatie opgevraagd bij de huisarts en deze informatie meegewogen in haar beoordeling. Ook vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten de hartproblematiek, suikerziekte met bijkomende vaat- en oogproblematiek, voetproblematiek, slijtage van de heupen en slaap- en concentratieproblemen, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 25 januari 2021 in het rapport van 13 mei 2022 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De rechtbank is van oordeel dat verzekeringsarts B&B in de nadere rapporten van 6 december 2022 en 23 maart 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat het expertiserapport van Triage dat eiser in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. Volgens Triage zou in het primaire medische rapport relatief stressarm werk geopperd worden. Ook op basis van de verzekeringsgeneeskundige protocollen voor diabetes mellitus (suikerziekte) en hartinfarct zou stressarm werk geïndiceerd zijn. De verzekeringsarts B&B vindt echter een beperking op item 1.8.4 (werk zonder deadlines of productiepieken) niet aan de orde. Zij heeft toegelicht dat in de protocollen diverse beperkingen worden genoemd die kunnen voorkomen bij bepaalde aandoeningen. Er moet echter, afhankelijk van de aanwezige kenmerken per persoon, bekeken worden of de beperkingen aangenomen moeten worden. Zij heeft daartoe toegelicht dat uit de primaire beoordeling niet volgt dat er een medische onderbouwing is om aan te nemen dat eiser is aangewezen op relatief stressarm werk. In de primaire rapportage staat vermeld dat relatief stressarm werk haalbaar wordt geacht, waarbij gebruik wordt gemaakt van de toevoeging relatief en zonder dat op de FML een beperking is aangenomen. Volgens de verzekeringsarts B&B is het aannemen van een beperking niet altijd noodzakelijk omdat de referentiewaarden op de FML een relatief laag niveau van functioneren vertegenwoordigen, waartoe een persoon tussen de 16 en 65 jaar minimaal in staat is. De verzekeringsarts B&B beschrijft daarnaast dat uit het primaire rapport niet blijkt dat bij eiser spanningsklachten zijn geobjectiveerd en dat de omstandigheid dat eiser piekert geen aanleiding vormt voor het aannemen van een beperking. Ook de diabetes mellitus en het doorgemaakte hartinfarct vormen volgens de verzekeringsarts B&B hiervoor geen aanleiding. Zij heeft toegelicht dat de diabetes gereguleerd wordt door insuline-gebruik en dat op de hoorzitting is gebleken dat de situatie stabiel is en er geen grote verandering van de bloedsuiker is bij het bloedprikken om het kwartaal. Daarnaast is op de hoorzitting gebleken dat ook de cardiale situatie stabiel is, wat volgens de verzekeringsarts B&B ook blijkt uit informatie van de cardioloog. De rechtbank kan deze toelichting van de verzekeringsarts B&B volgen.
14. Ook voor een forsere beperking op lopen en lopen tijdens werk ziet de verzekeringsarts B&B, anders dan Triage, geen aanleiding. Triage ziet op basis van het dagverhaal in combinatie met eisers perifere arterieel vaatlijden en artrose van (met name) de rechterheup reden om verdergaande beperkingen aan te nemen. Eiser kan, uitgaande van een wandeltempo van vier kilometer per uur, tot minder dan vijf minuten achtereen lopen. De verzekeringsarts B&B stelt dat zowel de vaatproblematiek aan de benen als de neuropathie al zijn meegewogen bij de medische beoordeling in bezwaar en dat hiervoor voldoende beperkingen zijn aangenomen. Voor een beperking voor lopen op oneffen terrein ziet de verzekeringsarts B&B geen aanleiding, omdat eiser op orthopedische schoenen loopt die tevens stabiliteit met ondersteuning aan de voeten biedt. Ook is het volgens de verzekeringsarts B&B bij diabetes van belang om in beweging te blijven. Hierbij is het advies om te gaan wandelen, waarbij niet alleen op effen terrein maar ook op oneffen terrein wordt gelopen. Verder heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat eiser al fors beperkt is op lopen tijdens het werk. De rechtbank kan deze toelichting volgen. Daarbij weegt zij mee dat uit het rapport van 13 mei 2022 blijkt dat ook de slijtage aan de heupen is betrokken bij de beoordeling en dat op de hoorzitting is gebleken dat ook de huisarts aan eiser heeft geadviseerd om te blijven bewegen.
15. Dat er eerder bij zowel de orthopeed als de huisarts melding is gemaakt van astma, is volgens de verzekeringsarts B&B geen aanleiding om hier beperkingen voor aan te nemen, omdat eiser geen astmaklachten, beperkingen en/of participatieproblemen heeft geclaimd. De rechtbank kan dat volgen. Niet de diagnose is doorslaggevend, maar de mate waarin er beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid aanwezig zijn.
16. Dat volgens de verzekeringsarts B&B geen medische reden is voor een forsere urenbeperking dan in de FML van 17 mei 2021 kan de rechtbank ook volgen. In haar rapport van 13 mei 2022 heeft de verzekeringsarts B&B voldoende gemotiveerd dat, in tegenstelling tot wat eiser claimt, geen sprake is van een stoornis in de energiehuishouding door energietekort. Hoewel eiser slecht slaapt, is er overdag geen noodzaak tot recuperatie zoals bedoeld in de Standaard duurbelastbaarheid in arbeid. De rechtbank weegt tevens mee dat ook Triage onvoldoende aanknopingspunten zag voor een verdergaande urenbeperking. Ook volgt dit niet uit de medische informatie die in het dossier aanwezig is.
17. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 25 januari 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B zijn vastgesteld. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiser heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
18. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiser zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
19. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 25 januari 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 58,93% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 41,07% arbeidsongeschikt is.
20. De enkele niet onderbouwde stelling dat het UWV in het bestreden besluit niet op alle bezwaargronden van eiser en de daaraan ten grondslag liggende rapport(en) is ingegaan, volgt de rechtbank niet. Het is aan eiser om een dergelijke beroepsgrond te specificeren en in zijn beroepsgronden aan te geven op welke punten de reactie van het UWV op de bezwaargronden tekortschiet.