Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 48 maanden;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van de (verlengde) uitvoer van ongeveer 32 kilogram cocaïne, aangetroffen in een verborgen ruimte van een auto die hij bestuurde. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 4 mei 2023, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een onrechtmatige doorzoeking van de auto, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank concludeerde dat de verbalisanten bevoegd waren om de auto te doorzoeken op basis van de omstandigheden van de zaak.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne in de auto en dat hij opzettelijk handelde door deze te vervoeren. De verdachte had verklaard dat hij op weg was naar Brussel, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet geloofwaardig. De rechtbank achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van 48 maanden op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. Tevens werd het beslag op de in beslag genomen voorwerpen, waaronder de cocaïne en de auto, bevestigd.