Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
.Gebouw de Zeeland heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Gebouw de Zeeland heeft het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten beperkt tot het bedrag dat overeenkomt met het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter ziet geen aanleiding de buitengerechtelijke incassokosten af te wijzen dan wel te matigen tot nihil. Het gevorderde bedrag is toewijsbaar.
€ 2.180,00(2,5 punten × € 872,00)
5.De beslissing
- een bedrag van € 136.500,02 (incl. btw) aan achterstallige huur tot en met 10 juni 2022, alsmede de vanaf 11 juni 2022 nog te vervallen huurtermijnen tot aan de datum van ontbinding, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente telkens vanaf de vervaldatum van een onbetaald gebleven huurtermijn tot aan de dag der voldoening van die termijn;
- een bedrag van € 17.171,87 per maand voor het gebruik van de bedrijfsruimte in de periode vanaf de datum van ontbinding van de huurovereenkomst tot aan de dag van de ontruiming van de bedrijfsruimte;