ECLI:NL:RBZWB:2023:3345

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
9620073 \\ CV EXPL 22-18 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door tekortkoming in aannemingsovereenkomst met betrekking tot lekkage van kozijn

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en meerdere gedaagden over een aannemingsovereenkomst. De eiseres had een kozijn laten plaatsen, maar meldde lekkage rondom het kozijn. De eiseres stelde dat de gedaagden tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst, met name door het ontbreken van een waterdichte aansluiting en een waterkering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de lekkage aan de zij- en onderkant van het kozijn het gevolg was van een onjuiste aansluiting, waardoor de gedaagden aansprakelijk zijn voor de schade. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres gedeeltelijk toegewezen, waarbij de schadevergoeding is vastgesteld op € 6.433,75 inclusief btw, te vermeerderen met wettelijke rente. De gedaagden zijn ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en expertisekosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 9620073 \\ CV EXPL 22-18
Vonnis van 10 mei 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: ‘ [eiseres] ’,
gemachtigde: DAS Rechtsbijstand Amsterdam,
tegen

1.VOF [gedaagde sub 1] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: ‘ [gedaagden] ’,
gemachtigde: mr. P.M. Jongeling.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 juli 2022, met de daarin genoemde stukken;
  • de door [eiseres] nagezonden productie met USB-stick;
  • de eisvermeerdering aan de zijde van [eiseres] , tevens nagezonden producties 25 t/m 27;
  • de mondelinge behandeling van 30 november 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
  • de akte uitlaten voortprocederen aan de zijde van [eiseres] van 11 januari 2023;
  • de akte uitlaten voortprocederen aan de zijde van [gedaagden] van 17 februari 2023, met bijlagen;
  • de akte uitlaten aan de zijde van [eiseres] van 8 februari 2023;
  • de akte uitlaten aan de zijde van [gedaagden] van 15 februari 2023, waarin [gedaagden] bezwaar maakt tegen de eisvermeerdering van [eiseres] ;
  • de akte van [gedaagden] van 8 maart 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
[gedaagden] heeft in haar akte van 15 februari 2023 bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering van [eiseres] , omdat deze in strijd zou zijn met de goede procesorde. Volgens [gedaagden] gaat het om een ingrijpende vermeerdering die één dag voor de mondelinge behandeling is ingediend, terwijl deze eis al bij de dagvaarding had kunnen worden ingesteld.
1.4.
De kantonrechter verklaart het bezwaar van [gedaagden] ongegrond. Op grond van artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mag een eis worden gewijzigd zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen. Aan dat vereiste heeft [eiseres] voldaan. De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat het indienen van deze eisvermeerdering daags voor zitting niet in strijd is met de goede procesorde. De procedure is niet onevenredig vertraagd en het beginsel van hoor en wederhoor is niet geschonden. [gedaagden] heeft zowel tijdens de mondelinge behandeling als daarna in haar akte voldoende op de eisvermeerdering kunnen reageren. [gedaagden] heeft bovendien niet gesteld op welk onderdeel zij in haar verdediging zou zijn bemoeilijkt.
1.5.
[gedaagden] heeft in haar akte van 8 maart 2023 bezwaar gemaakt tegen de akte van [eiseres] van 8 februari 2023. Volgens [gedaagden] is die akte te uitgebreid, zodat die buiten beschouwing zou moeten worden gelaten.
1.6.
Ook aan dat bezwaar gaat de kantonrechter voorbij. Het ‘Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton 2022’ bepaalt dat een akte een processtuk is met een korte mededeling, bijvoorbeeld de aankondiging van een productie of een reactie daarop. De inhoud van de door [eiseres] genomen akte van 8 februari 2023 is aan te merken als een reactie op de producties zoals [gedaagden] die zelf heeft toegestuurd in haar akte van 17 februari 2023. De akte komt de kantonrechter niet onevenredig lang voor. Bovendien heeft [gedaagden] op 8 maart 2023 inhoudelijk op de akte van 8 februari 2023 gereageerd. De akte van [eiseres] van 8 februari 2023 zal daarom niet buiten beschouwing worden gelaten.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft een kozijn (pui) laten plaatsen aan de achterzijde van haar woning.
2.2.
Voor het maken van een opening in de achtergevel van haar woning heeft [eiseres] een aannemingsovereenkomst gesloten met [naam 1] .
2.3.
Voor het plaatsen van het kozijn heeft [eiseres] een aannemingsovereenkomst gesloten met [gedaagden] . De aannemingsovereenkomst bestaat uit de offerte van 14 juli 2020, die is bevestigd in de opdrachtbevestiging van 22 juli 2020. In de offerte staat: “
(…) In de montage is inbegrepen:
  • transport naar de locatie van de klant,
  • plaatsen en vastzetten nieuwe kozijn,
  • isolatie tussen kozijn en muur,
  • basis binnen afwerking,
Tenzij wij anders zijn overeengekomen, is in de montageafwerking niet inbegrepen:
  • aanvullende binnen afwerking indien nodig,
  • aanvullende buiten afwerking indien nodig, (…)”.
2.4.
[gedaagden] heeft het kozijn in september 2020 bij [eiseres] geplaatst.
2.5.
Op 28 december 2020 en op 23 januari 2021 heeft [eiseres] lekkage rondom het kozijn gemeld bij [gedaagden] en [naam 1] .
2.6.
[eiseres] heeft expert Lekkageradar BV (hierna: ‘Lekkageradar’) ingeschakeld om de lekkage te onderzoeken. Lekkageradar heeft haar bevindingen op 9 februari 2021 gerapporteerd: “
De lekkage is ten gevolgen van een openstaande afwerking tussen kozijn en de gevel. Dit is gevoegd met cement, maar staat vooralsnog op bepaalde plekken volledig open voor lekkage. (…) Het voegwerk van de gehele gevel is ook in een slechte staat (diverse scheuren en openingen). Hierop is ook een heetwatersproeitest uitgevoerd. Dit resulteerde tot geen bijzonderheden met de infraroodcamera
.
2.7.
[eiseres] heeft daarna expert [naam 2] (hierna: ‘ [naam 2] ’) ingeschakeld om de omvang van de schade vast te stellen. [naam 2] heeft op 12 april 2021 zijn bevindingen gerapporteerd : “
Bevindingen ter plaatse:(…) Het lijkt erop dat het kozijn verkeerd is ingemeten. Om dit op te vangen is een extra balk aan de bovenzijde van het kozijn geplaatst. (…)Aansluiting kozijn met spouwlatten en metselwerk:Ter plaatse van de stijlen van het kozijn behoort een DPC-slab bevestigd te zijn welke dient als waterkering en er zorg voor draagt dat water niet langs het kozijnstijl naar binnen kan trekken. Een dergelijke DPC-slab is niet aangebracht. (…) Duidelijk is te zien dat het kozijn niet strak tegen de spouwlatten is aangebracht hierdoor ontstaat een kier tussen de spouwlatten en de stijl van het kozijn (…) Ook lijkt het erop dat het hout van de spouwlatten niet behandeld is tegen vocht. Dit behoort wel het geval te zijn. (…) Hier is sprake van een ondeugdelijke constructie.Waterkering bovenzijde kozijn:(…) Als gevolg van het ontbreken van een waterkering in de bovenconstructie kan water dat langs de binnen zijde van de buitengevel omlaag loop over het hoekprofiel, over de houten betimmering naar binnen, in de woning, lopen. Hier is sprake van een ondeugdelijke constructie.Aansluiting onderdorpel op onderliggend metselwerk:(…) Als waterkering is een stukje lood onder het kozijn aangebracht. De aansluiting van het lood op het kozijn is afgekit. Als gevolg van deze constructie zal vocht in de onderdorpel van het kozijn trekken waardoor deze onderdorpel binnen afzienbare tijd aangetast zal worden door vocht. Hier is sprake van een ondeugdelijk constructie. De afstand tussen de onderzijde van de dorpel en het onderliggende metselwerk moet minimaal 1 cm bedragen (…)Herstelkosten:De met herstel gemoeide kosten worden geschat op € 4100,- (incl. btw).”.
2.8.
Op 7 juni 2021 heeft [eiseres] [gedaagden] aansprakelijk gesteld en heeft zij aanspraak gemaakt op schadevergoeding in plaats van op herstel van het kozijn.
2.9.
[gedaagden] heeft vervolgens als contra-expert ingeschakeld TOP Expertise BV (hierna: ‘TOP Expertise’). TOP Expertise heeft op 24 augustus 2021 haar bevindingen gerapporteerd: “
De oorzaak van de lekkage is ons inziens tweeledig. De naad tussen[kantonrechter: de houten balken]
B en C is niet goed en volledig gedicht (…), er zijn openingen aanwezig. Echter dat er op deze locatie water uittreedt, is mede te wijten dat er geen deugdelijke waterkering in de spouw boven het kozijn is aangebracht (…). Het water in de spouw (..) wordt niet tot buiten de gevel afgevoerd met een loodslabbe of DPC-folie (…). De herstelkosten van de (…) nog uit te voeren herstelwerkzaamheden ramen wij op € 350,-- exclusief btw”.
2.10.
Op 12 januari 2022 heeft [eiseres] [gedaagden] gedagvaard.
2.11.
Op 3 mei 2022 heeft [gedaagden] [naam 1] in vrijwaring gedagvaard.

3.De vordering van [eiseres]

3.1.
vordert na wijziging van haar eis (zoals de kantonrechter uit de dagvaarding begrijpt ‘uitvoerbaar bij voorraad’):
Primair:
I. te verklaren voor recht dat [gedaagden] aansprakelijk is voor alle door [eiseres] geleden en nog te lijden schade als gevolg van de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [eiseres] , waaronder in ieder geval a) bijkomende kosten indien het kozijn niet kan worden hergebruikt en b) de gevolgschade;
II. [gedaagden] te veroordelen tot vergoeding van alle door [eiseres] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
III. [gedaagden] te veroordelen aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 5.600,00 aan herstelwerkzaamheden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
IV. [gedaagden] te veroordelen aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 7.147,30 aan meerkosten voor de vloer en de schilderwerkzaamheden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
V. [gedaagden] te veroordelen aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.620,19 aan expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
VI. [gedaagden] te veroordelen aan [eiseres] te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 1.111,60;
VII. met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten, wettelijke rente en nakosten.
Subsidiair:
I. [gedaagden] te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst, inhoudende herstel van het kozijn conform het rapport van de eerste expert, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis op straffe van een dwangsom van € 500,00 met een maximum van € 10.000,00;
II. te verklaren voor recht dat [gedaagden] aansprakelijk is voor alle door [eiseres] geleden en nog te lijden schade als gevolg van de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [eiseres] , waaronder in ieder geval de gevolgschade;
III. [gedaagden] te veroordelen tot vergoeding van alle door [eiseres] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
IV. [gedaagden] te veroordelen aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 7.147,30 aan meerkosten voor de vloer en de schilderwerkzaamheden;
V. [gedaagden] te veroordelen aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 1.620,19 aan expertisekosten; te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
VI. [gedaagden] te veroordelen aan [eiseres] te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 1.111,60;
VII. met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten, wettelijke rente en nakosten.
3.2.
[eiseres] legt primair aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagden] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst (artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). [gedaagden] had moeten zorgen voor een waterdichte aansluiting, dus ook voor een waterkering. Dat heeft [gedaagden] niet gedaan. [eiseres] verwijst hierbij naar de rapportages van Lekkageradar en [naam 2] . Subsidiair, voor zover [gedaagden] niet voor een waterkering had hoeven zorgen, stelt [eiseres] zich op het standpunt dat [gedaagden] haar waarschuwingsplicht heeft geschonden (artikel 7:754 BW). Op [gedaagden] rustte als aannemer de verplichting om onderzoek te verrichten aan de door [naam 1] gemaakte opening in de gevel en [eiseres] te waarschuwen voor eventuele ondeugdelijkheden aan deze opening en/of het kozijn. [eiseres] vordert daarom een verklaring voor recht dat [gedaagden] aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade en vordert schadevergoeding van [gedaagden] , met bijkomende kosten.
3.3.
[gedaagden] voert verweer. [gedaagden] betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. [gedaagden] betwist ook dat zij haar waarschuwingsplicht zou hebben geschonden. [gedaagden] vindt dat [eiseres] tot niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering dan wel dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.Wat vindt de kantonrechter?

4.1.
De kantonrechter overweegt dat uit de rapportages van Lekkageradar, [naam 2] en TOP Expertise valt op te maken dat de lekkage van het kozijn in feite uit twee lekkages bestaat, met twee verschillende oorzaken, namelijk:
een lekkage aan de zij- en onderkant van het kozijn vanwege een onjuiste aansluiting van het kozijn op de gevel;
een lekkage aan de bovenzijde van het kozijn vanwege het ontbreken van een waterkering;
Oorzaak 1: lekkage aan de zij- en onderkant van het kozijn
4.2.
Ten aanzien van de eerste oorzaak heeft het volgende te gelden. Uit de aannemingsovereenkomst blijkt dat tussen [eiseres] en [gedaagden] is overeengekomen dat in de montage onder andere is begrepen ‘isolatie tussen kozijn en muur’. Wat onder ‘isolatie’ moet worden verstaan blijkt niet uit de aannemingsovereenkomst. [gedaagden] heeft hierover ook geen nadere toelichting gegeven. Bij twijfel over de uitleg van een bepaling bepaalt artikel 6:238 lid 2 BW dat de voor de consument gunstigste uitleg prevaleert. De kantonrechter begrijpt daarom dat onder ‘isoleren’ in ieder geval moet worden verstaan dat de aansluiting van het kozijn wind- en waterdicht wordt gemaakt. Uit de rapportages van Lekkageradar, [naam 2] en TOP Expertise blijkt dat de zij- en onderkant van het kozijn niet wind- en waterdicht zijn, omdat het kozijn onjuist op de gevel is aangesloten:
uit het rapport van Lekkageradar blijkt dat de lekkage het gevolg is van een openstaande afwerking tussen het kozijn en de gevel. Het verweer van [gedaagden] dat de uit het rapport van Lekkageradar blijkt dat de lekkage juist wordt veroorzaakt door het cementwerk aan de buitenzijde van de woning, wordt niet gevolgd. In de rapportage staat weliswaar dat het voegwerk in slechte staat verkeert, maar ook dat daarop een heetwatersproeitest is uitgevoerd die tot geen bijzonderheden met de infraroodcamera heeft geleid;
uit het rapport van [naam 2] blijkt dat er een kier tussen de spouwlatten en de stijl van het kozijn is ontstaan, door het niet strak aanbrengen van het kozijn tegen de spouwlatten. Ook concludeert [naam 2] dat de onderdorpel ondeugdelijk is aangesloten, door de wijze van afkitten van een stuk lood onder het kozijn. Het verweer van [gedaagden] dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden, omdat zij niet bij de totstandkoming van dit rapport is betrokken, wordt niet gevolgd. [gedaagden] is namelijk later alsnog door [eiseres] in de gelegenheid gesteld een contra-expertise te laten uitvoeren. Daarvan heeft [gedaagden] gebruik gemaakt;
uit het contra-rapport van TOP Expertise ook dat de naad tussen de houten balken niet goed en volledig is gedicht.
Op grond van deze rapportages is de conclusie dat het kozijn aan de zij- en onderkant niet goed is geïsoleerd, in afwijking van de afspraken uit de aannemingsovereenkomst. [gedaagden] is daarom tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst ten aanzien van oorzaak 1.
4.3.
Deze tekortkoming kan [gedaagden] ook worden toegerekend. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagden] een beroep gedaan op overmacht. Zij stelt dat de combinatie van de open positie van de woning en de extreme weersomstandigheden op het moment van lekkage, heeft gezorgd voor een grote druk op de gevel. Volgens [gedaagden] hebben deze omstandigheden kunnen leiden tot het openspringen van het voegwerk. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Uit de expertiserapporten blijkt namelijk niet dat de lekkage wordt veroorzaakt door het openspringen van het voegwerk, maar door een onjuiste aansluiting van het kozijn op de gevel. Voor zover [gedaagden] heeft bedoeld dat juist de aansluiting van het kozijn op de gevel door de extreme weersomstandigheden is opengesprongen, heeft [gedaagden] dat standpunt in het geheel niet onderbouwd. Van overmacht is geen sprake.
Oorzaak 2: lekkage aan de bovenzijde van het kozijn
4.4.
Ten aanzien van de tweede oorzaak heeft het volgende te gelden. De lekkage aan de bovenzijde van het kozijn is kennelijk gelegen in het ontbreken van een waterkering. Uit de rapportages van [naam 2] en TOP Expertise blijkt dat de waterkering aan de buitenzijde van de woning moet worden aangebracht. De werkzaamheden aan de waterkering omvatten daarom méér dan enkel het isoleren van het kozijn. Bovendien heeft [gedaagden] in zijn offerte ‘
aanvullende buitenafwerking’ uitgesloten. Deze werkzaamheden vallen daarom niet onder de aannemingsovereenkomst met [gedaagden] . [gedaagden] kan op dit punt daarom niet zijn tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
4.5.
De kantonrechter is daarnaast van oordeel dat onvoldoende komt vast te staan dat [gedaagden] zijn waarschuwingsplicht ter zake de waterkering heeft geschonden. Op de grond van artikel 7:754 BW is [gedaagden] als aannemer verplicht om bij het aangaan of het uitvoeren van de opdracht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht, voor zover [gedaagden] deze onjuistheden kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. De stelplicht en bewijslast hiervoor liggen bij [eiseres] als degene die een beroep doet op de waarschuwingsplicht. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat [gedaagden] de onjuistheid in de opdracht (zijnde het ontbreken van een waterkering) kende of behoorde te kennen. [eiseres] stelt dat van een professionele partij als [gedaagden] mag worden verwacht dat zij voorafgaand aan het plaatsen van het kozijn onderzoek doet naar de opening waarin het kozijn moet worden geplaatst. Hoewel die stelling op zichzelf juist is, heeft [eiseres] deze stelling in de huidige situatie onvoldoende geconcretiseerd. [eiseres] heeft bijvoorbeeld niet gesteld 1. onder welke omstandigheden een waterkering aangebracht moet wordt, 2. dat die omstandigheden zich in onderhavig geval voordeden, 3. dat [gedaagden] wist of behoorde te weten dat die omstandigheden zich in onderhavig geval voordeden en dat dus een waterkering geplaatst moest worden en 4. dat [gedaagden] wist of behoorde te weten dat die waterkering ontbrak.
4.6.
Op grond van bovenstaande is de conclusie dat niet komt vast te staan dat [gedaagden] ten aanzien van oorzaak 2 is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst of haar waarschuwingsplicht heeft geschonden.
Verklaring voor recht
4.7.
Omdat hiervoor is geoordeeld dat [gedaagden] is tekortgeschoten ten aanzien van oorzaak 1, is de door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar, met inachtneming van het volgende. [eiseres] heeft onder de verklaring voor recht gevorderd dat onder de schade moet worden verstaan de bijkomende kosten indien het kozijn niet kan worden hergebruikt. [eiseres] heeft echter enkel in haar eisvermeerdering gesteld dat ‘een’ aannemer heeft verklaard dat het kozijn ‘waarschijnlijk’ niet hergebruikt kan worden. Die verklaring is niet overgelegd en niet nader onderbouwd. [eiseres] heeft niet gesteld waarom die onderbouwing niet mogelijk was. Dat deel van de gevorderde verklaring voor recht laat ruimte voor interpretatie en is daarmee te onzeker. Dat deel van de gevorderde verklaring zal daarom worden afgewezen.
Causaal verband en schadevergoeding
4.8.
Nu [gedaagden] aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden en te lijden schade voor zover deze is veroorzaakt door de tekortkoming van [gedaagden] , zal de kantonrechter een bedrag aan schadevergoeding toewijzen. Omdat is geoordeeld dat [gedaagden] slechts aansprakelijk is voor het veroorzaken van één van de twee lekkages, zal de rechtbank de door [gedaagden] te vergoeden schade begroten op de helft van de totaal door [eiseres] geleden schade.
4.9.
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van herstelkosten en gevolgschade.

herstelkosten
4.10.
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd een bedrag aan herstelkosten van € 4.100,00 inclusief btw. Bij haar eisvermeerdering heeft zij dit bedrag verhoogd naar € 5.600,00 inclusief. Volgens [eiseres] zijn de kosten in de tijd tussen de dagvaarding en de mondelinge behandeling fors gestegen. Een indexering van de herstelkosten is daarom redelijk. Van [eiseres] niet kon niet worden gevergd dat zij al zou zijn overgegaan tot herstel van het kozijn. In dat geval was het bewijs voor een eventueel door de kantonrechter te benoemen deskundige ongedaan gemaakt, zo stelt [eiseres] .
4.11.
[gedaagden] betwist dat de indexering van de herstelkosten voor haar rekening moet komen.
4.12.
Aansluitend bij de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 1 maart 2022 [1] is de kantonrechter van oordeel dat van [eiseres] niet kon worden verwacht dat zij gedurende de procedure al was overgegaan tot herstel van de gebreken aan het kozijn. De standpunten van partijen liggen zover uiteen dat herstel van de gebreken het risico meebrengt dat in de loop van de procedure niet meer kan worden vastgesteld wat de oorzaak van de lekkage(s) was. Door voor het eindvonnis van de kantonrechter over te gaan tot herstelwerkzaamheden zou [eiseres] haar bewijspositie op een onaanvaardbare manier kunnen aantasten. Dat kan niet van haar worden verwacht, ook niet op grond van de schadebeperkingsplicht die zij heeft. Ter onderbouwing van de indexering heeft [eiseres] een herberekening van [naam 2] van 9 november 2022 overgelegd (productie 25). [gedaagden] heeft de juistheid van de herberekening van [naam 2] betwist. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] de indexering met de herberekening van [naam 2] onvoldoende heeft onderbouwd. [naam 2] gaat ervan uit dat de materialen met 75% zijn gestegen en de uurlonen met 12%, maar iedere verdere onderbouwing ontbreekt. Dat geldt vooral omdat het oorspronkelijke schadebedrag van € 4.100,00 inclusief btw niet is geconcretiseerd: er is geen onderscheid gemaakt in materiaalkosten en uurloon. Onduidelijk blijft daarom op welke deelbedragen welke indexeringspercentage is toegepast. De kantonrechter zal daarom uitgaan van het oorspronkelijke schadebedrag van € 4.100,00 inclusief btw. Nu hiervoor is geoordeeld dat [gedaagden] voor de helft dient bij te dragen in die kosten, zal een bedrag van € 2.050,00 inclusief btw aan herstelkosten worden toegewezen.

gevolgschade
4.13.
Op grond van artikel 6:98 BW is [gedaagden] door haar tekortkoming verplicht de gevolgschade van [eiseres] te vergoeden. [eiseres] heeft een bedrag aan gevolgschade gevorderd van € 7.147,30 inclusief btw, bestaande uit meerkosten voor de vloer en voor schilderwerkzaamheden. [eiseres] heeft hierbij verwezen naar de door haar bij productie 26 en 27 overgelegde offertes. [gedaagden] heeft verweer gevoerd tegen deze offertes. Volgens [gedaagden] is het verband tussen de tekortkoming en het niet kunnen schilderen of het leggen van een vloer onduidelijk. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling echter onbetwist gesteld dat de lekkage nog steeds bestaat. Zolang de lekkage bestaat, kan van [eiseres] niet worden verwacht dat zij de schilderwerkzaamheden of de werkzaamheden aan de vloer al laat uitvoeren. Aan dat verweer van [gedaagden] wordt dan ook voorbij gegaan. Ook wordt voorbij gegaan aan het verweer van [gedaagden] dat niet van de offertes kan worden uitgegaan, omdat deze niet op naam van [eiseres] , maar op naam van ene [naam 3] staan. Op beide offertes staat echter dat het gaat om het [adres] , het adres van [eiseres] . In de offertes staat omschreven wat de beide werkzaamheden inhouden. Het verweer van [gedaagden] tegen de door [eiseres] in het geding gebrachte offertes is daarom onvoldoende. Zoals overwogen dient [gedaagden] voor de helft bij te dragen in die kosten, zodat een bedrag van € 3.573,65 inclusief btw zal worden toegewezen.
Schadestaatprocedure
4.14.
De vordering van [eiseres] om de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure, zal worden afgewezen. De omvang van de schade is namelijk in dit vonnis al begroot.
Wettelijke rente
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over het bedrag aan schadevergoeding zal worden toegewezen zoals gevorderd, nu daartegen geen zelfstandig verweer is gevoerd.
Buitengerechtelijke kosten
4.16.
[eiseres] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten, bestaande uit incassokosten en expertisekosten.
4.17.
[gedaagden] is op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten aan [eiseres] verschuldigd. Voldaan is aan het vereiste dat [eiseres] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht, zoals blijkt uit de door [eiseres] bij dagvaarding overgelegde correspondentie tussen (beide gemachtigden van) [eiseres] en [gedaagden] . De kantonrechter begroot de buitengerechtelijke kosten op € 793,98 inclusief btw, behorende bij een hoofdsom van € 5.623,65 inclusief btw.
4.18.
De door [eiseres] gevorderde expertisekosten komen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten komen eveneens voor de helft voor rekening van [eiseres] , zijnde een bedrag van € 810,10 inclusief btw.
Proceskosten
4.19.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.20.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagden] aansprakelijk is voor door [eiseres] geleden en nog te lijden schade als gevolg van de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [eiseres] , waaronder in ieder geval te verstaan de gevolgschade;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van een schadevergoeding van € 6.433,75 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 5.623,65 inclusief btw vanaf 30 november 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van € 793,98 inclusief btw voor buitengerechtelijke incassokosten,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan [eiseres] van € 810,10 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 8 juli 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023 in tegenwoordigheid van mr. Hartman als griffier.