ECLI:NL:RBZWB:2023:3346

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
9868495 \\ CV EXPL 22-1485 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en aansprakelijkheid bij lekkage; beoordeling van regresmogelijkheden

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 10 mei 2023 vonnis gewezen in een geschil tussen meerdere eisers en een gedaagde partij. De eisers, vertegenwoordigd door mr. P.M. Jongeling, hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J. de Rond, in verband met een aannemingsovereenkomst die betrekking heeft op de plaatsing van een kozijn in de woning van mevrouw [betrokkene]. De eisers hebben de gedaagde in vrijwaring gedagvaard, omdat zij van mening zijn dat de gedaagde aansprakelijk is voor de lekkage die is ontstaan rondom het kozijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de lekkage het gevolg is van een ondeugdelijke constructie en dat de eisers in een eerdere procedure zijn veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [betrokkene]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst door de eisers niet aan de gedaagde kan worden toegerekend. De eisers hebben onvoldoende bewijs geleverd dat de gedaagde verantwoordelijk is voor de tekortkomingen die hebben geleid tot de lekkage.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, vastgesteld op € 792,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Hartman.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 9868495 \\ CV EXPL 22-1485
Vonnis van 10 mei 2023
in de zaak van

1.VOF [eiser sub 1] ,

te [plaats 1] ,
2.
[eiser sub 2],
te [plaats 1] ,
3.
[eiser sub 3],
te [plaats 1] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: ‘ [eisers] ’,
gemachtigde: mr. P.M. Jongeling.
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ‘ [gedaagde] ’,
gemachtigde: mr. J. de Rond.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 juli 2022, met de daarin genoemde stukken;
  • de mondelinge behandeling van 30 november 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
  • de akte uitlaten voortprocederen aan de zijde van [eisers] van 14 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] en [gedaagde] hebben werkzaamheden verricht aan de woning van mevrouw [betrokkene] (hierna: ‘ [betrokkene] ’). [betrokkene] heeft een kozijn (pui) laten plaatsen aan de achterzijde van haar woning.
2.2.
Voor het maken van een opening in de achtergevel van haar woning heeft [betrokkene] een aannemingsovereenkomst gesloten met [gedaagde] .
2.3.
Voor het plaatsen van het kozijn heeft [betrokkene] een aannemingsovereenkomst gesloten met [eisers] . [eisers] heeft het kozijn in september 2020 bij [betrokkene] geplaatst.
2.4.
Op 28 december 2020 en op 23 januari 2021 heeft [betrokkene] lekkage rondom het kozijn gemeld bij [eisers] en [gedaagde] .
2.5.
[eisers] heeft expert Lekkageradar BV (hierna: ‘Lekkageradar’) ingeschakeld om de lekkage te onderzoeken. Lekkageradar heeft haar bevindingen op 9 februari 2021 gerapporteerd: “
De lekkage is ten gevolgen van een openstaande afwerking tussen kozijn en de gevel. Dit is gevoegd met cement, maar staat vooralsnog op bepaalde plekken volledig open voor lekkage. (…) Het voegwerk van de gehele gevel is ook in een slechte staat (diverse scheuren en openingen). Hierop is ook een heetwatersproeitest uitgevoerd. Dit resulteerde tot geen bijzonderheden met de infraroodcamera
.
2.6.
[eisers] heeft daarna expert [naam] (hierna: ‘ [naam] ’) ingeschakeld om de omvang van de schade vast te stellen. [naam] heeft op 12 april 2021 zijn bevindingen gerapporteerd : “
Bevindingen ter plaatse:(…) Het lijkt erop dat het kozijn verkeerd is ingemeten. Om dit op te vangen is een extra balk aan de bovenzijde van het kozijn geplaatst. (…)Aansluiting kozijn met spouwlatten en metselwerk:Ter plaatse van de stijlen van het kozijn behoort een DPC-slab bevestigd te zijn welke dient als waterkering en er zorg voor draagt dat water niet langs het kozijnstijl naar binnen kan trekken. Een dergelijke DPC-slab is niet aangebracht. (…) Duidelijk is te zien dat het kozijn niet strak tegen de spouwlatten is aangebracht hierdoor ontstaat een kier tussen de spouwlatten en de stijl van het kozijn (…) Ook lijkt het erop dat het hout van de spouwlatten niet behandeld is tegen vocht. Dit behoort wel het geval te zijn. (…) Hier is sprake van een ondeugdelijke constructie.Waterkering bovenzijde kozijn:(…) Als gevolg van het ontbreken van een waterkering in de bovenconstructie kan water dat langs de binnen zijde van de buitengevel omlaag loop over het hoekprofiel, over de houten betimmering naar binnen, in de woning, lopen. Hier is sprake van een ondeugdelijke constructie.Aansluiting onderdorpel op onderliggend metselwerk:(…) Als waterkering is een stukje lood onder het kozijn aangebracht. De aansluiting van het lood op het kozijn is afgekit. Als gevolg van deze constructie zal vocht in de onderdorpel van het kozijn trekken waardoor deze onderdorpel binnen afzienbare tijd aangetast zal worden door vocht. Hier is sprake van een ondeugdelijk constructie. De afstand tussen de onderzijde van de dorpel en het onderliggende metselwerk moet minimaal 1 cm bedragen (…)Herstelkosten:De met herstel gemoeide kosten worden geschat op € 4100,- (incl. btw).”.
2.7.
[gedaagde] heeft vervolgens als contra-expert ingeschakeld TOP Expertise BV (hierna: ‘TOP Expertise’). TOP Expertise heeft op 24 augustus 2021 haar bevindingen gerapporteerd: “
De oorzaak van de lekkage is ons inziens tweeledig. De naad tussen[kantonrechter: de houten balken]
B en C is niet goed en volledig gedicht (…), er zijn openingen aanwezig. Echter dat er op deze locatie water uittreedt, is mede te wijten dat er geen deugdelijke waterkering in de spouw boven het kozijn is aangebracht (…). Het water in de spouw (..) wordt niet tot buiten de gevel afgevoerd met een loodslabbe of DPC-folie (…). De herstelkosten van de (…) nog uit te voeren herstelwerkzaamheden ramen wij op € 350,-- exclusief btw”.
2.8.
Op 12 januari 2022 heeft [betrokkene] [eisers] gedagvaard.
2.9.
Op 3 mei 2022 heeft [eisers] [gedaagde] in vrijwaring gedagvaard.

3.De vordering van [eisers]

3.1.
[eisers] vordert:
I. [gedaagde] te veroordelen om aan [eisers] te betalen datgene waartoe [eisers] als gedaagde in de hoofdzaak met rolnummer 9620073 \\ CV EXPL 22-18 mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling;
II. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten van deze vrijwaring en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
[eisers] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [eisers] is in de hoofdzaak met rolnummer 9620073 \\ CV EXPL 22-18 door [betrokkene] gedagvaard. [betrokkene] heeft in die zaak gesteld dat [eisers] aansprakelijk is voor de lekkage aan het kozijn. [eisers] betwist dat en stelt dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de lekkage aan het kozijn. Zo blijkt uit de rapporten van TOP Expertise en [naam] . Voor zover [eisers] zou worden veroordeeld om enig schadebedrag aan [betrokkene] te betalen, moet [gedaagde] daarom gelet op het bepaalde in artikel 6:10 BW (volledig) bijdragen in die schadevergoedingsplicht. [eisers] vordert daarom [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eisers] al hetgeen waartoe [eisers] in de hoofdzaak tegen [betrokkene] zou worden veroordeeld.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] vindt dat [eisers] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering dan wel dat de vorderingen van [eisers] moeten worden afgewezen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.Wat vindt de kantonrechter?

4.1.
In het vonnis in de hoofdzaak met rolnummer 9620073 \\ CV EXPL 22-18 is [eisers] veroordeeld om aan [betrokkene] te betalen een bedrag van in totaal € 7.227,73. In dat vonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat [eisers] dit bedrag moet betalen vanwege een tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst door [eisers]
.De tekortkoming van [eisers] ziet op het onvoldoende isoleren van de zij- en onderkant van het kozijn. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisers] onvoldoende onderbouwd dat (een deel van) deze tekortkoming aan [gedaagde] moet worden toegerekend. Uit de rapporten van TOP Expertise en [naam] volgt zulks niet. Het isoleren van het kozijn viel immers onder de opdracht van [eisers] en niet onder de opdracht van [gedaagde] . Het bedrag waarvoor [eisers] is veroordeeld, dient daarom enkel voor rekening van [eisers] en niet voor rekening van [gedaagde] te komen. Er bestaat dan ook geen juridische grondslag voor [eisers] om het schadebedrag van € 7.227,73 (op welke manier dan ook) over [eisers] en [gedaagde] te verdelen.
4.2.
De vordering van [eisers] wordt daarom afgewezen.
4.3.
[eisers] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
792,00
(2,00 punten × € 396,00)
Totaal
792,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 792,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2023 in tegenwoordigheid van mr. Hartman als griffier.