ECLI:NL:RBZWB:2023:3364

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4422
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag woningaanpassing op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor rolstoelafhankelijke dochter

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een woningaanpassing voor hun dochter op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda heeft de aanvraag op 1 juni 2021 afgewezen, en het bezwaar van eisers tegen deze afwijzing is op 11 augustus 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 11 april 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college.

Eisers wonen sinds 2019 in een huurwoning en hebben een aanvraag ingediend voor een aanbouw met een slaapkamer en badkamer op de begane grond, omdat hun dochter, die spastische cerebrale parese heeft, volledig rolstoelafhankelijk is. De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft gesteld dat de huidige woning niet geschikt is voor de dochter, gezien de beperkingen en het opgestelde plan van eisen. Eisers hebben eerder woningen aangeboden gekregen die rolstoeltoegankelijk waren, maar deze hebben zij geweigerd vanwege zorgen over vochtproblemen.

De rechtbank concludeert dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er ten tijde van hun verhuizing geen geschikte woning beschikbaar was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt dat eisers geen recht hebben op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De rechtbank benadrukt dat eisers voorafgaand aan hun verhuizing geen toestemming aan het college hebben gevraagd, wat hen verantwoordelijk maakt voor hun keuze voor de huidige woning. De rechtbank volgt het standpunt van het college dat de huidige woning niet kan worden aangepast volgens de eisen die voor de dochter zijn gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4422 WMO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2023 in de zaak tussen

[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , uit [plaatsnaam] , eisers

gemachtigde: mr. P.F.M. Gulickx,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers over de afwijzing van hun aanvraag voor een woningaanpassing voor hun dochter [naam dochter] op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 1 juni 2021 (primair besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 11 augustus 2022 is het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen eiser, de gemachtigde van eisers en [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] namens het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college eisers aanvraag voor de door hun gevraagde woningaanpassing terecht hebben afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. Eisers wonen sinds 2019 in de huurwoning op het adres [adres] 25a in [plaatsnaam] . Op 24 maart 2021 is namens eisers een melding gedaan bij het college voor een woningaanpassing op grond van de Wmo voor hun dochter [naam dochter] . [naam dochter] , geboren op [geboortedatum] , is bekend met spastische ceberale parese (hoogste niveau). Zij is volledig rolstoelafhankelijk. Eisers verzoeken om een aanbouw aan hun huidige woning met een slaapkamer en badkamer op de begane grond.
Het college heeft onderzoek gedaan en daarvan een verslag gemaakt dat op 7 mei 2021 aan eisers is toegezonden. Op 16 mei 2021 hebben eisers een aanvraag ingediend voor een woningaanpassing.
Bij het primaire besluit heeft het college de aanvraag afgewezen op de grond dat eisers inadequaat zijn verhuisd naar hun huidige woning. Bij de acceptatie van deze woning hadden eisers rekening moeten houden met de aanwezige en bekende beperkingen van [naam dochter] . Ondanks het bij eisers bekende beleid van de gemeente hebben eisers op eigen verantwoordelijkheid voor deze woning gekozen. Daarom is het hun eigen verantwoordelijkheid te zorgen voor een passende oplossing.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
5. Eisers voeren aan dat het van groot belang is dat de woning geschikt is voor het gebruik van een elektrische rolstoel. Een slaapkamer en badkamer op de begane grond zijn noodzakelijk. Het tillen en dragen van [naam dochter] wordt steeds zwaarder. Moeder heeft nu vaak al hulp nodig van vader om [naam dochter] naar boven te tillen omdat moeder rugklachten heeft. Vanuit de Wmo zijn eisers geadviseerd te verhuizen naar een rolstoelgeschikte dan wel beter aanpasbare woning. Eisers erkennen dat diverse woningen zijn aangeboden, maar deze hebben zij niet geaccepteerd vanwege vochtproblematiek. In 2018 is aan eisers een woning aangeboden in de wijk [naam wijk] . Zij hebben daar positief op gereageerd maar deze woning niet gekregen. De huidige woning is weliswaar niet rolstoeltoegankelijk maar betreft een zelfde soort woning of nagenoeg dezelfde soort woning als de toen aangeboden woning in de wijk [naam wijk] . Eisers stellen dat zij daarom ervan uit mochten gaan dat zij in aanmerking zouden komen voor een woningaanpassing in de huidige woning. Eisers hebben een beperkt inkomen en zijn financieel niet in staat de benodigde woningaanpassing te betalen. Eisers stellen dat het besluit niet zorgvuldig is voorbereid omdat niet alle benodigde kennis is vergaard en dat het besluit op geen enkele wijze is gemotiveerd.
6. Op grond van artikel 5.3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning [plaatsnaam] 2021 (Verordening) kan de aanvraag voor een woningaanpassing en/of woonvoorziening in de vorm van een traplift in ieder geval worden geweigerd als de cliënt niet is verhuisd naar de, gelet op de (te verwachten) beperkingen, op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is verleend door het college.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat niet wordt bestreden dat [naam dochter] (al langere tijd) is aangewezen op een rolstoeltoe- en doorgankelijke woning
.Uit de gedingstukken blijkt dat eisers al in 2015 bij het college melding hebben gemaakt van de beperkingen van [naam dochter] en hebben gevraagd om te bemiddelen naar een andere woning. Bij besluit van 13 december 2016 heeft het college eisers een indicatie voor verhuis- en inrichtingskosten toegekend. Er is destijds bemiddeld bij woningcorporaties en een plan van eisen opgesteld waar de woning aan moet voldoen. Zo moeten alle gebruiksruimten voor [naam dochter] traploos bereikbaar zijn (keuken, badkamer met inpandig toilet, woonkamer, één slaapkamer), moet de woning rolstoeltoe- en doorgankelijk zijn (iedere hiervoor genoemde ruimte kent een draaicirkel van minimaal 150 cm), moeten alle doorgangen drempelvrij zijn met een vrije deurdoorgang van minimaal 85 cm en moet een waterkering maximaal 2 cm en afgerond zijn. Het college heeft vervolgens diverse geschikte woningen aan eisers aangeboden die zij allen hebben geweigerd omdat het, naar eigen zeggen, om oudere woningen ging en zij bang waren voor vochtproblemen. Eisers zijn in 2019 op eigen initiatief en zonder daarvoor toestemming aan het college te vragen verhuisd naar de huidige woning.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat het college zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de huidige woning waarnaar eisers zijn verhuisd, gelet op het opgestelde plan van eisen, niet geschikt is voor [naam dochter] . Om de woning voor [naam dochter] geschikt te maken is een ingrijpende woningaanpassing nodig.
Eisers hebben vooraf aan hun verhuizing naar de huidige woning geen toestemming aan het college gevraagd. Het standpunt van eisers dat zij ervan uit mochten gaan dat de huidige woning op grond van de Wmo zou worden aangepast volgt de rechtbank niet. Eisers hadden dit vooraf bij het college moeten navragen. Door dit niet te doen hebben zij welbewust het risico genomen dat zij naar een inadequate woning zijn verhuisd.
Omdat eisers pas na hun verhuizing de aanvraag hebben gedaan, ligt het op hun weg om aannemelijk te maken dat ten tijde van de verhuizing geen passende woning in de regio beschikbaar was. Eisers zijn daar niet in geslaagd. De eerder door het college aangeboden woningen waren weliswaar oudere woningen maar niet gebleken is dat deze met vochtproblemen kampten dan wel dat deze niet konden worden opgelost. Deze woningen waren al wel rolstoeltoegankelijk of eenvoudig aan te passen. Dat eisers deze woningen hebben afgewezen omdat zij er niet naartoe wilden verhuizen, komt voor hun risico.
De rechtbank overweegt verder dat het college na de hoorzitting op 13 juli 2022 nog nader heeft onderzocht of een geschikte aanbouw of verplaatsbare zorgunit gerealiseerd zou kunnen worden. Daarvoor is advies uitgebracht door maatwerkadviseur [naam maatwerkadviseur] . Haar conclusie is dat, gelet op de afmetingen van de woning en de tuin, een aanbouw/uitbreiding van de woning technisch gezien niet mogelijk is. Het plaatsen van een zorgunit biedt evenmin een oplossing omdat daarmee de achtertuin bijna volledig zou moeten worden bebouwd. Dit betekent dat er te weinig ruimte is voor groen en lucht in de achtertuin en de buren hiervan hinder zullen ondervinden doordat een grote wand van drie meter hoog wordt geplaatst. Het advies wordt onderschreven door de afdeling stedenbouw van de gemeente.
Het college stelt dan ook dat in de huidige woning geen definitieve aanpassing volgens het plan van eisen mogelijk is. De rechtbank kan dit volgen. Het college heeft zich, om eisers tegemoet te komen, bereid verklaard om nogmaals een verhuisurgentie af te geven.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor het standpunt van eisers dat het onderzoek van het college onzorgvuldig was. Het college heeft alle van belang zijnde feiten en omstandigheden bij de besluitvorming betrokken. Het college heeft onderzocht of en met welke voorzieningen de huidige woning van eisers aangepast zou kunnen worden gelet op de beperkingen van [naam dochter] . Het bestreden besluit is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd.
7. Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond is.
8. Omdat het beroep ongegrond is, krijgen eisers het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier op 11 mei 2023 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo bepaalt dat het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2. bedoelde onderzoek een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Verordening maatschappelijke ondersteuning [plaatsnaam] 2021 (Verordening)
Artikel 5.3, eerste lid, aanhef en onder b van de Verordening bepaalt dat de aanvraag voor een woningaanpassing en/of een woonvoorziening in de vorm van een traplift in ieder geval kan worden geweigerd als de cliënt niet is verhuisd naar de, gelet op de (te verwachten) beperkingen, op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is verleend door het college.