In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee partijen over de vraag met wie een overeenkomst is gesloten voor het gasloos maken van een woning. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Vrielink, stelt dat hij een overeenkomst heeft gesloten met de gedaagde, die wordt vertegenwoordigd door mr. B.A.L.H. Robijns. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser een offerte heeft aangevraagd via een vergelijkingswebsite en dat de gedaagde bij hem thuis is geweest om de mogelijkheden te bespreken. De eiser ontving op 28 oktober 2021 een definitieve offerte, die hij op 31 oktober 2021 ondertekend heeft teruggestuurd. De gedaagde heeft vervolgens een factuur gestuurd voor een aanbetaling, maar heeft de verplichtingen uit de overeenkomst niet nagekomen. De eiser heeft de gedaagde in gebreke gesteld, maar de gedaagde heeft volhard in zijn standpunt dat hij niet de juiste partij is met wie de overeenkomst is gesloten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser er vanuit mocht gaan dat hij met de gedaagde een overeenkomst had gesloten, gezien de omstandigheden waaronder de overeenkomst tot stand is gekomen. De gedaagde is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor de eiser gerechtigd is om de gebreken door een ander te laten verhelpen en de kosten op de gedaagde te verhalen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.490,40, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten.