In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurder en een camping. De huurder, aangeduid als [eiser], had een betalingsachterstand en de camping had de elektratoevoer naar de gehuurde standplaats afgesloten. De huurder vorderde in kort geding dat de camping de elektriciteit zou hervatten, omdat het afsluiten van de elektriciteit een te zwaar middel was voor het innen van de betalingsachterstand en het beëindigen van de onrechtmatige permanente bewoning. De camping voerde verweer en stelde dat zij gerechtigd was om de elektratoevoer af te sluiten vanwege de betalingsachterstand en de permanente bewoning van het gehuurde.
De kantonrechter oordeelde dat de huurder een spoedeisend belang had bij zijn vorderingen, aangezien elektriciteit essentieel is voor het dagelijks leven, vooral in de winter. De rechter concludeerde dat de camping niet gerechtigd was om de elektratoevoer af te sluiten, omdat de opschorting van de verbintenis om elektriciteit te leveren niet proportioneel was. De rechter wees de vorderingen van de huurder toe en veroordeelde de camping om de elektriciteit binnen 24 uur na betekening van het vonnis te hervatten, op straffe van een dwangsom. Daarnaast werd de camping veroordeeld in de proceskosten van de huurder.
De uitspraak benadrukt het belang van de leveringsverplichting van elektriciteit in huurrelaties en de noodzaak voor verhuurders om juridische procedures te volgen in plaats van eigenmachtig maatregelen te nemen.