ECLI:NL:RBZWB:2023:3380

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
C/02/401984 / FA RK 22-4422
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Jansen, kinderrechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag over minderjarige in het kader van een verzoek tot alleenstaand gezag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezag over de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2014. De vrouw, die op een geheim adres woont, heeft verzocht om het gezag over [minderjarige] alleen aan haar toe te kennen, aangezien de man, die geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, al jaren uit beeld is. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de rechtbank geadviseerd over het verzoek.

De mondelinge behandeling vond plaats op 9 mei 2023, waarbij de vrouw en haar advocaat aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad. De man was opgeroepen maar is niet verschenen. De minderjarige heeft haar mening over het verzoek kenbaar gemaakt door middel van een brief aan de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en [minderjarige] elkaar voor het laatst in 2015 hebben gezien en dat er sindsdien geen contact meer is geweest. De vrouw heeft de zorg voor [minderjarige] volledig op zich genomen, maar ondervindt problemen bij het nemen van belangrijke beslissingen vanwege het gezamenlijke gezag. De rechtbank oordeelt dat de omstandigheden zijn gewijzigd en dat het in het belang van [minderjarige] is dat de vrouw alleen het gezag krijgt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de vrouw direct kan handelen in het belang van [minderjarige]. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/401984 / FA RK 22-4422
datum uitspraak: 17 mei 2023
beschikking over wijziging gezag
in de zaak van
[de vrouw],
hierna: de vrouw,
wonende op een geheim adres,
advocaat: mr. P.S.R.N. Maas in Dongen,
tegen
[de man] ,
hierna: de man,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2014, hierna: [minderjarige] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- het op 30 september 2022 ontvangen verzoek met bijlagen;
- de brief van [minderjarige] , ontvangen op 7 november 2022;
- het F9-formulier van mr. Maas van 24 januari 2023 met bijlagen;
- het uittreksel uit het gezagsregister over [minderjarige] ;
- de oproep van de man door griffier van deze rechtbank in de Staatscourant van
2 februari 2023.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 9 mei 2023. Bij die behandeling is gekomen de vrouw, met haar advocaat. Ook was een vertegenwoordigster aanwezig namens de Raad.
De man is juist opgeroepen, maar is niet gekomen.
1.3
[minderjarige] heeft de mogelijkheid gekregen om te zeggen wat zij van het verzoek vindt. Zij heeft hierop een brief gestuurd naar de rechtbank.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben met elkaar een relatie gehad. Uit deze relatie is [minderjarige] geboren.
2.2
[minderjarige] verblijft bij de vrouw.
2.3
De man heeft [minderjarige] erkend.
Partijen hebben samen het gezag over [minderjarige] .
2.4
De man heeft de Britse nationaliteit, de vrouw de Nederlandse.

3.Het verzoek en de standpunten

3.1
De vrouw verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat het gezag over [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2014, voortaan alleen aan haar toekomt.
3.2
De man heeft geen verweer gevoerd.
3.3
Op de standpunten van alle betrokkenen wordt, voor zover nodig om het verzoek te beoordelen, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De Nederlandse rechter is bevoegd van het verzoek kennis te nemen, omdat de vrouw en [minderjarige] hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Omdat de Nederlandse rechter bevoegd is, is op het verzoek het Nederlands recht van toepassing.
4.2
In artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat de rechter op verzoek van de ouders die niet met elkaar zijn getrouwd of een van hen het gezamenlijk gezag kan beëindigen. Dan kan als de omstandigheden zijn veranderd sinds de ouders samen het gezag hebben gekregen of als de rechtbank van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan toen hij het gezamenlijk gezag heeft vastgesteld. In dat geval beslist de rechtbank wie van de ouders voortaan alleen het gezag over de minderjarige krijgt. In artikel 1:253n lid 1 BW staat dat artikel 1:251a lid 1 BW van toepassing is. In dat artikel staat dat de rechter kan beslissen dat het gezag over een kind naar één ouder gaat als er een onacceptabel risico is dat, als allebei de ouders het gezag houden, dit kind erg klem komt te zitten tussen die ouders en het er niet naar uitziet dat dit binnen korte tijd verbetert of als een verandering van het gezag op een andere manier in het belang van het kind noodzakelijk is.
4.3
Uit de inhoud van de stukken en uit de mondelinge behandeling is gebleken dat de omstandigheden met betrekking tot [minderjarige] inmiddels zijn gewijzigd. Zo is onweersproken gesteld, en daarmee staat dit vast, dat de man en [minderjarige] elkaar voor het laatst hebben gezien in 2015. De rechtbank is van oordeel dat dit een zodanig relevante gewijzigde omstandigheid is, dat de vrouw in haar verzoek tot wijziging van het gezag kan worden ontvangen.
4.4
Uit de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de vrouw begin 2015 met [minderjarige] vanuit Schotland naar Nederland is gekomen. De relatie tussen partijen was turbulent en er was sprake van huiselijk geweld. De man zou hiervoor enige dagen hebben vastgezeten en een contactverbod hebben gekregen. Sinds de vrouw met [minderjarige] naar Nederland is verhuisd/gevlucht heeft er geen enkel fysiek contact meer plaatsgevonden, noch tussen partijen, noch tussen de man en [minderjarige] . De vrouw kreeg in het begin nog e-mailberichten van de man, maar gelet op de inhoud van deze e-mails heeft de vrouw het mailadres van de man geblokkeerd. Zij heeft hem ook geblokkeerd op haar telefoon en heeft aldus al lange tijd geen contact meer met hem. In een van zijn e-mailberichten van 2016 werd gemeld dat de man met zijn nieuwe partner zou zijn verhuisd naar Brazilië. Volgens de vrouw is de man op de hoogte van het adres van haar moeder, dus op deze manier zou hij haar wel kunnen bereiken. Dit is echter nooit gebeurd.
4.5
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat [minderjarige] in de huidige situatie, waarbij beide ouders het gezag hebben, de benodigde zorg wordt onthouden. De vrouw wenst te handelen in het belang van [minderjarige] , maar is niet in staat om een aantal beslissingen te nemen over [minderjarige] . Het is daarom in het belang van [minderjarige] dat de vrouw met het eenhoofdig gezag wordt belast, zodat zij ook in spoedsituaties in staat is om de nodige beslissingen over [minderjarige] te nemen. De Raad spreekt de hoop uit dat de man in de toekomst nog contact zal opnemen met [minderjarige] waarbij hij laat zien dat hij in het belang van [minderjarige] kan handelen, zodat er met hulpverlening in de toekomst mogelijk contact tussen de man en [minderjarige]
kan worden gerealiseerd
4.6
De rechtbank stelt vast dat er al jaren geen contact meer is tussen de man en [minderjarige] . De vrouw draagt al die tijd alleen de zorg voor [minderjarige] . In de praktijk loopt zij tegen problemen aan nu zij met de man gezamenlijk het gezag over [minderjarige] heeft. Hierdoor krijgt [minderjarige] niet de zorg die zij nodig heeft. [minderjarige] is slechtziend en heeft daarvoor extra begeleiding nodig. Uit een door de vrouw overgelegde mail blijkt dat de geplande onderzoeken bij Koninklijke Visio (expertisecentrum voor slechtzienden en blinde mensen) voor [minderjarige] niet door kunnen gaan omdat hiervoor geen toestemming van de man kan worden verkregen. Ook kan een benodigde fysiotherapiebehandeling niet worden opgestart. Recent is vastgesteld dat [minderjarige] extra ondersteuning nodig heeft in het onderwijs en dat zij moet overstappen naar speciaal onderwijs. Dit komt allemaal niet van de grond omdat de man niet in beeld is. Ook andere belangrijke beslissingen over [minderjarige] kunnen op dit moment niet worden genomen. Zo kan er geen paspoort voor haar worden aangevraagd en kan zij niet worden ingeschreven op een andere school. In geval van nood kan de vrouw op dit moment ook geen spoedbeslissing over [minderjarige] nemen. Niet valt te verwachten, gelet op hetgeen de vrouw heeft aangevoerd, dat de situatie binnen afzienbare termijn zal veranderen.
4.7
De rechtbank is met de Raad van oordeel dat, gelet op het voorgaande, een wijziging van het gezag in het belang van [minderjarige] is. Zij zal het onweersproken verzoek van de vrouw dan ook toewijzen. Daarmee wordt de juridische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie.
4.8
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat deze beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
4.9
Omdat partijen een relatie met elkaar hebben gehad en de zaak over hun kind gaat, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Dat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet dragen.

5.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat de vrouw voortaan alleen het gezag heeft over [minderjarige] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2014;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Jansen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023 in aanwezigheid van Van Beijsterveldt, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.