ECLI:NL:RBZWB:2023:3382
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV in proceskosten na intrekking beroep WIA-uitkering
In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 13 september 2022, waarin de aanvraag voor een WIA-uitkering werd geweigerd. Op 30 maart 2023 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd en verzoekster alsnog een WIA-uitkering toegekend per 26 februari 2022. Na deze wijziging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten. Het UWV heeft aangegeven te refereren aan het oordeel van de rechtbank over de proceskosten en heeft toegezegd de kosten voor de hoorzitting op 16 maart 2023 apart te vergoeden.
De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank oordeelt dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om het UWV te veroordelen in de proceskosten. De kosten voor de rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 837,00, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank merkt op dat de overige kosten, zoals de kosten voor de hoorzitting, al door het UWV zullen worden vergoed, waardoor een veroordeling daarvoor niet nodig is. Tevens dient het UWV het griffierecht van € 50,00 aan verzoekster te vergoeden.
De rechtbank heeft in haar beslissing het UWV veroordeeld tot betaling van € 837,00 aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande en openbaar gemaakt op 16 mei 2023.