ECLI:NL:RBZWB:2023:3382

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4738
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV in proceskosten na intrekking beroep WIA-uitkering

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 13 september 2022, waarin de aanvraag voor een WIA-uitkering werd geweigerd. Op 30 maart 2023 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd en verzoekster alsnog een WIA-uitkering toegekend per 26 februari 2022. Na deze wijziging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten. Het UWV heeft aangegeven te refereren aan het oordeel van de rechtbank over de proceskosten en heeft toegezegd de kosten voor de hoorzitting op 16 maart 2023 apart te vergoeden.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank oordeelt dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om het UWV te veroordelen in de proceskosten. De kosten voor de rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 837,00, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank merkt op dat de overige kosten, zoals de kosten voor de hoorzitting, al door het UWV zullen worden vergoed, waardoor een veroordeling daarvoor niet nodig is. Tevens dient het UWV het griffierecht van € 50,00 aan verzoekster te vergoeden.

De rechtbank heeft in haar beslissing het UWV veroordeeld tot betaling van € 837,00 aan proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande en openbaar gemaakt op 16 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4738 WIA
uitspraak van 16 mei 2023 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster] , te [plaatsnaam] , verzoekster,

gemachtigde: mr. J.W. van de Wege,
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 13 september 2022 (bestreden besluit) van het UWV inzake de weigering verzoekster per 26 februari 2022 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toe te kennen.
Bij besluit van 30 maart 2023 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd, het bezwaar tegen de weigering verzoekster een WIA-uitkering toe te kennen gegrond verklaard en verzoekster alsnog een WIA-uitkering toegekend per 26 februari 2022.
Vervolgens heeft verzoekster het beroep ingetrokken, met het verzoek het UWV te veroordelen in de proceskosten. Het UWV heeft bij brief van 11 april 2023 meegedeeld te refereren aan het oordeel van de rechtbank voor het toekennen van proceskosten, met de opmerking de kosten voor de hoorzitting/spreekuur van 16 maart 2023 apart aan verzoekster te zullen vergoeden.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 30 maart 2023 dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,00 en een wegingsfactor 1). De overige door verzoekster genoemde kosten, te weten de kosten voor het bijwonen van de hoorzitting/spreekuur op 16 maart 2023 zullen worden vergoed, zoals door het UWV toegezegd in de brief van 11 april 2023 door het UWV, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb ook het griffierecht van € 50,00 aan verzoekster dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe evenmin nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 16 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.