ECLI:NL:RBZWB:2023:3394

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
C/02/396821/HA ZA 22-196 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Baggel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake telersovereenkomst tussen Doñana 1998 SL en Driscoll's of Europe B.V. met betrekking tot schadevergoeding en auditverplichtingen

In deze bodemzaak tussen Doñana 1998 SL, een Spaanse rechtspersoon, en Driscoll's of Europe B.V., een Nederlandse besloten vennootschap, staat de vraag centraal of Driscoll's tekort is geschoten in de nakoming van de telersovereenkomst. De overeenkomst, die op 1 januari 2014 inging, regelt de teelt en verkoop van bramen door Doñana voor Driscoll's. De rechtbank behandelt de vorderingen van beide partijen, waarbij Doñana schadevergoeding eist van Driscoll's wegens vermeende tekortkomingen in de overeenkomst, terwijl Driscoll's in reconventie ook schadevergoeding vordert van Doñana.

De rechtbank oordeelt dat de CISG niet van toepassing is op de overeenkomst, omdat de voorwaarden van de overeenkomst niet voldoen aan de vereisten van de CISG. De rechtbank concludeert dat Driscoll's niet aansprakelijk is voor de schade van Doñana, omdat de overeenkomst een exoneratiebeding bevat dat de aansprakelijkheid van Driscoll's uitsluit. Doñana heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar stelling dat Driscoll's opzettelijk of grove schuld heeft getoond in de uitvoering van de overeenkomst.

In reconventie oordeelt de rechtbank dat Doñana niet tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat er geen verplichting tot medewerking aan de audit in de overeenkomst is opgenomen. De rechtbank wijst de vorderingen van beide partijen af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 17 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/396821 / HA ZA 22-196
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
DOÑANA 1998 SL,
te Almonte (Spanje),
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: “Doñana”,
advocaat: mr. F. Penders te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap
DRISCOLL'S OF EUROPE B.V.,
te Breda,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: “Driscoll's”,
advocaten: mr. E.J. Louwers en mr. A.D.B. Bolscher te Eindhoven.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 september 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 17 tot en met 22;
- de akte overlegging nadere productie 16 tot en met 20 van Driscoll's;
- de akte overlegging nadere productie 21 van Driscoll's;
- de akte overlegging nadere productie 22 van Driscoll's;
- de akte overlegging nadere producties 23 tot en met 27 van Doñana;
- de mondelinge behandeling van 23 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen van de advocaten van Doñana en Driscoll's, zoals voorgelezen tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Driscoll's houdt zich bezig met de veredeling, teelt en verkoop van zacht fruit. Het fruit bestaat uit verschillende soorten aardbeien, frambozen, bramen en bessen die al dan niet worden beschermd door kwekersrechten. Driscoll's werkt voor de teelt en oogst van het fruit wereldwijd samen met telers.
2.2.
Een van die telers is Doñana. Doñana is een Spaanse onderneming die zich bezig houdt met de teelt en verkoop van onder andere bramen en aardbeien. Doñana heeft een drietal bramenrassen voor Driscoll's geteeld.
2.3.
De basis voor deze samenwerking is de tussen partijen overeen gekomen ‘grower agreement’ (telersovereenkomst, hierna: “de overeenkomst”). De overeenkomst is ingegaan op 1 januari 2014.
2.4.
Samengevat geldt op grond van de overeenkomst het volgende. Driscoll's bezit bepaalde fruitrassen waarop intellectuele eigendomsrechten rusten. Driscoll's heeft Doñana een herroepbare licentie verstrekt, op grond waarvan Doñana gerechtigd is bramenplanten te verbouwen en de bramen te oogsten. De bramenplanten zijn eigendom van Driscoll's, de geoogste bramen zijn eigendom van Doñana. Doñana mag de bramen enkel verkopen aan Driscoll's. De overeenkomst bepaalt op welke wijze de verkoopprijs voor de bramen bepaald wordt. De prijs wordt berekend per kilogram fruit. Doñana moet zich bij het telen van de bramen houden aan de instructies van Driscoll's en aan alle voorwaarden zoals die in de overeenkomst zijn bepaald.
2.5.
In de overeenkomst is verder voor zover relevant voor het geschil bepaald:
“8.5 At its election and upon reasonable notice to Grower, DoE may conduct an audit to verify the production, Grower’s reports and compliance with this Agreement by Grower. Such audits shall be conducted during normal business hours at Grower’s offices or at the Premises and, as far as practicable, in such a manner as not to interfere with Grower’s normal business activities. If such an audit discloses an error or omission, the party in default shall promptly remedy that error or omission. The reasonable casts of such audit will be borne by DoE, unless the audit reveals a material breach by Grower of this Agreement in which event Grower will reimburse DoE the reasonable cost of the audit. DoE will make the results of any such audit available to Grower at Grower’s request only if DoE makes a claim with respect to such audit. (…)
12.2
Grower waves any rights - 1f any - to receive compensation, particularly, to any clientele and/or goodwill indemnity, upon termination of this Agreement. (…)
16.1
Grower shall indemnify, defend and hold harmless DoE end Driscoll (…) from, against, and in respect of any and all claims (actual or threatened), liabilities, damages, losses, judgments, settlements costs and attorneys’ fees of any type whatsoever based on or arising out of (a) Grower’s breach of this Agreement, (…) in each case to the extent that they shell not have been caused by DoE’s breach of this Agreement or the negligent act or omission of DoE or DoE’s officers, employees, or agents. (…)
18.1
Subject to clause 18.2, and unless expressly stated otherwise in this Agreement, in no event shall DoE have liability, and Grower hereby releases DoE from and for any losses or damages, whether direct, indirect, incidental or consequential, including without limitation loss of profits, loss of actual or anticipated savings, loss of revenue arising from this Agreement including without limitation, its obligations hereunder or the Licensed Plants, Berries, Confidential Information, or any other information or materials provided by DoE to Grower under this Agreement, regardless of the basis of liability or the form of action.
18.2
Nothing in this Agreement shall limit a party’s liability for (1) death or personal injury caused by that party’s negligence; (ii) gross negligence er wilful misconduct of that party or its managing directors; or (iii) any other liability which cannot by law be excluded.”
2.6.
Op 4 juni 2018 verscheen in de Marokkaanse media een bericht dat honderden Marokkaanse vrouwelijke landarbeiders tegen hun wil waren vastgehouden in de boerderij waar ze werkten omdat ze vermeende seksuele intimidaties wilden melden. Het bericht vermeldt dat de landarbeiders voor Doñana werkten.
2.7.
Driscoll's laat Doñana naar aanleiding van dit bericht bij brief van 22 juni 2018 (vanuit het Spaans vertaald) weten voornemens te zijn om over te gaan tot ‘de commercialisering en de verkoop van de vruchten van deze teelt’, onder twee voorwaarden:
“De voorwaarden waaraan moet worden voldaan, zijn gebaseerd op twee fundamentele punten waaraan in de komende dagen moet worden voldaan:
1.- Het verstrekken van een betrouwbare en waarheidsgetrouwe (schriftelijke) mededeling namens Doñana 1998 S.L. en gericht aan Driscoll’s de Europa waarin ons verteld en beargumenteerd wordt wat er gebeurd is en dat wat betreft het Sociale Welzijn van de werknemers niet in strijd is met onze basisbeginselen van eerbiedigheid van vrijheid en waardigheid in hun exploitatie. Deze communicatie zal worden bekrachtigd met medeweten van Freshuelva.
2.- Om het volledige vertrouwen van Driscoll’s de Europa te hebben om de commercialisering en de verkoop van de vruchten te realiseren, geloven wij in de totale noodzaak om de voorwaarden te bekrachtigen met betrekking tot het Sociale Welzijn van de Werknemers door middel van het passeren van een sociale audit door een onafhankelijke entiteit (van beide partijen) die in de komende dagen (5 juli) zal plaatsvinden, zoals overeengekomen door Driscoll’s de Europa met een onafhankelijke certificerende entiteit.
Dit deel ik u mede opdat u er kennis van neemt en uw goedkeuring geeft.”
2.8.
Doñana reageert bij brief van 3 juli 2018:
“In de eerste plaats verheugen wij ons over uw bevestiging van uw voornemen om door te gaan met de commercialisering en de verkoop van de vruchten van deze oogst, maar wij moeten er nogmaals op aandringen, zoals wij de afgelopen dagen ook reeds hebben gedaan (persoonlijk, per e-mail en per telegram), dat de oogst van de vruchten veel langer geleden had moeten worden gestart, een omstandigheid waarvan Driscoll’s goed op de hoogte is en die schade veroorzaakt. Dit probleem zal verergeren tot het punt waarop de oogst mogelijk volledig verloren gaat als de werkzaamheden vertraging blijven oplopen.
In de tweede plaats moeten wij preciseren en u verzekeren dat in dit bedrijf geen enkele gebeurtenis heeft plaatsgevonden die verband houdt met het sociale welzijn van de werknemers die er werken. Om bovengenoemde redenen zijn de berichten die in sommige media zijn verschenen vals en ongegrond, waarbij Doñana 1998 het voorwerp is van een lastercampagne uit eigenbelang, waarin naar de mening van de onderneming zelfs sprake is van valse beschuldigingen, feiten waartegen de onderneming de overeenkomstige juridische stappen zal ondernemen.
Als accreditatie van het bovenstaande, wijzen wij u erop:
Dat er, voor zover bekend, momenteel geen gerechtelijke of administratieve procedures lopen tegen Doñana 1998 waarin de nakoming van haar verplichtingen als werkgever of het welzijn van haar werknemers ter discussie wordt gesteld.
Dat het bedrijf met succes diverse audits en arbeidsinspecties heeft doorstaan, die bewezen kunnen worden.
Dat Doñana 1998 in het bezit is van verschillende certificaten en erkenningen, die volledig van kracht zijn, zoals de GLOBALG.A.P. RISK ASSESSMENT ON SOCIAL PRACTICE (GRASP) - PROOF OF ASSESSMENT - KIWA, die geaccrediteerd kunnen worden.
Aangezien Driscoll’s ten slotte ruimschoots heeft aangetoond dat zij haar arbeidsverplichtingen als werkgever nakomt en het welzijn van haar werknemers waarborgt, achten wij de door Driscoll’s voorgestelde onafhankelijke audit door een onafhankelijke instantie overbodig.
Om alle bovengenoemde redenen dient dit schrijven als een schriftelijke, betrouwbare en waarheidsgetrouwe mededeling, waarin u wordt geïnformeerd dat Doñana 1998 het sociaal welzijn van haar werknemers absoluut eerbiedigt.
Wat de kennis en de goedkeuring van Freshuelva betreft, voegen wij de e-mail toe.”
2.9.
Driscoll's dringt in haar reactie van 11 juli 2018 opnieuw aan op een audit:
“(…) In dit verband willen wij uiting geven aan onze absolute verbazing over uw herhaalde weigering om u te onderwerpen aan een onafhankelijke controle op de naleving van uw arbeidsverplichtingen als werkgever en op het welzijn van uw werknemers, teneinde het bestaan te bevestigen van de contractueel vereiste omstandigheden voor de afzet van fruit van onze kant. Het is op zijn minst merkwaardig dat u categorisch verklaart dat u deze verplichtingen nauwgezet nakomt en tegelijkertijd weigert deze audit te laten uitvoeren, vooral wanneer u er niet alleen op vertrouwt dat u de audit zult doorstaan, maar ook dat de kosten van deze audit volledig door deze partij zouden worden gedekt, zoals wij u herhaaldelijk hebben laten weten.
Driscoll’s kan niet afwijken van de waarden die haar tot een wereldwijde vestiging hebben
gebracht, die gebaseerd is op het grootste respect voor menselijke waarden en de rechten van
werknemers. Daarom herhalen wij ons verzoek om een sociale audit van het SEDEX-type (Sedex
Members Ethical Trade Audit) uit te voeren, die door deze partij wordt betaald en met Doñana
1998, S.L. wordt overeengekomen, teneinde de correcte ontwikkeling van haar dagelijkse
activiteiten niet te belemmeren, als een noodzakelijke maatregel om de nakoming van haar
contractueel aangegane verplichtingen te accrediteren. Zo niet, dan nodigen wij u uit te
bewijzen dat u in de afgelopen 30 dagen een audit met deze kenmerken hebt doorstaan. (…)”
2.10.
Bij brief van 25 juli 2018 laat Doñana Driscoll's weten dat zij op eigen kosten een SEDEX SMETA audit heeft ingepland. De audit zal worden uitgevoerd door SGS en zal plaatsvinden op 10 en 11 oktober 2018. Deze datum valt samen met de aanplant en is volgens Doñana de vroegste datum waarop voldoende personeel aanwezig zal zijn om de audit representatief te laten zijn. Doñana voegt meerdere certificaten (waaronder het GRASP certificaat) toe als bijlage bij de brief.
2.11.
Driscoll's geeft in haar reactie van 8 augustus 2018 aan verheugd te zijn dat Doñana eindelijk instemt met de nakoming van haar verplichtingen door een audit te laten uitvoeren, maar te betreuren dat de ongerechtvaardigde vertraging bij de uitvoering daarvan Driscoll's ernstige schade heeft berokkend doordat het onmogelijk is geworden de vruchten op de markt te brengen. Driscoll's nodigt Doñana uit om in onderling overleg te onderhandelen over een oplossing.
2.12.
Doñana begroot de schade die zij heeft geleden als gevolg van het feit dat Driscoll's de bramen niet heeft gekocht op een bedrag van € 220.752,00. Doñana verplicht Driscoll's bij brief van 18 januari 2019
‘om de materiële inbreuk die DrisColls heeft gemaakt binnen 30 dagen te herstellen’. Doñana geeft aan dat als Driscoll's niet tijdig aan deze eis voldoet, de brief dient als kennisgeving van de wil van Doñana om de overeenkomst na afloop van de gestelde termijn met onmiddellijke ingang te beëindigen.
2.13.
Driscoll's accepteert de beëindiging met onmiddellijke ingang bij brief van 1 februari 2019. Driscoll's verwerpt de claim van Doñana, en geeft aan zelf schade te hebben geleden.
2.14.
Bij brief van 24 december 2019 geeft Doñana aan de overeenkomst bij brief van 18 januari 2018 te hebben ontbonden. Doñana sommeert Driscoll's om het positieve contractsbelang ad € 220.752,00 en de kosten van het verwijderen en vernietigen van de bramenplanten ad € 7.104,38 te vergoeden.
2.15.
Driscoll's wijst de sommatie bij brief van 8 juli 2020 af en doet een schikkingsvoorstel.
2.16.
Doñana handhaaft haar claim bij brief van 22 juni 2022.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Doñana vordert - samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeling van Driscoll's tot betaling van een schadevergoeding van € 227.856,38, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2018 en de proceskosten.
3.2.
Doñana voert ter onderbouwing van haar vordering primair aan dat Driscoll's tekort is geschoten in de tussen partijen gesloten overeenkomst, zodat Doñana de overeenkomst terecht heeft ontbonden. Driscoll's heeft gehandeld in strijd met artikel 8.5 van de overeenkomst, door geen redelijke kennisgeving van de audit te doen aan Doñana. Door haar medewerking aan de oogst en de verkoop van de bramen te weigeren, heeft Driscoll's bewerkstelligd dat de oogst en de verkoop van de bramen niet kon worden uitgevoerd. Driscoll's is op grond van artikel 6:277 Burgerlijk Wetboek (“BW”) gehouden het positieve contractsbelang te vergoeden. Subsidiair baseert Doñana haar vordering op onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). Driscoll's heeft onrechtmatig gehandeld door aan het verlenen van medewerking aan de oogst en verkoop van de bramen voorwaarden te stellen, die contractueel ongeoorloofd waren en impliceerden dat een tijdige oogst onmogelijk werd. Doñana beroept zich meer subsidiair op strijd met de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:2 BW). De door Driscoll's gekozen rechtsuitoefening is zo manifest onredelijk en onbillijk, dat geen enkele redelijke contractspartij in dezelfde omstandigheden zo zou hebben gehandeld. Het exoneratiebeding zoals opgenomen in artikel 18.1 van de overeenkomst is niet van toepassing, omdat de uitzondering van artikel 18.2 opgaat. Subsidiair is een beroep op het exoneratiebeding volgens Doñana naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
3.3.
Driscoll's voert verweer, dat strekt tot afwijzing van de vordering van Doñana. Volgens Driscoll's is de overeenkomst niet door Doñana ontbonden, maar is er sprake van een beëindiging met wederzijds goedvinden. Driscoll's is niet tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Vanwege de weigering van Doñana om mee te werken aan een audit, mocht Driscoll's haar verplichtingen uit de overeenkomst opschorten. Doñana verzuimde zelf om aan haar contractuele verplichtingen te voldoen. Driscoll's is nooit rechtsgeldig in gebreke gesteld en daardoor niet in verzuim geraakt. Indien zou worden geoordeeld dat Driscoll's wel tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, dat zij in verzuim is en dat Doñana de overeenkomst heeft ontbonden, dan geldt dat de ontbinding niet gerechtvaardigd is. Doñana onderbouwt haar beroep op onrechtmatige daad en redelijkheid en billijkheid niet. Van een geslaagd beroep kan geen sprake zijn. Doñana heeft dan ook geen recht op schadevergoeding. Doñana heeft bovendien in artikel 12.2 van de overeenkomst afstand gedaan van haar recht op schadevergoeding. Daarbij komt dat aansprakelijkheid van Driscoll's voor alle soorten schade contractueel is uitgesloten in artikel 18.1 van de overeenkomst. Tot slot voert Driscoll's aan dat Doñana de gevorderde schadevergoeding niet heeft onderbouwd. De hoogte van de schade wordt betwist, en Driscoll's voert aan dat de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan Doñana kan worden toegerekend (artikel 6:100 BW). Driscoll's vordert primair veroordeling van Doñana in de volledige kosten van de procedure, en subsidiair in de proceskosten gebaseerd op het liquidatietarief plus de vertaalkosten.
in reconventie
3.4.
Driscoll's vordert - samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeling van Doñana tot betaling van een schadevergoeding van € 34.475,43, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 25 juli 2018 of 8 juli 2020. Driscoll's vordert primair veroordeling van Doñana in de volledige kosten van de procedure, en subsidiair in de proceskosten gebaseerd op het liquidatietarief plus de vertaalkosten.
3.5.
Driscoll's voert ter onderbouwing van haar vordering aan dat Doñana toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door geen medewerking te verlenen aan de audit. Dit heeft tot schade geleid in de vorm van verlies aan verkoopinkomsten.
3.6.
Doñana voert verweer. Er is geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Doñana heeft medewerking aan de audit niet geweigerd. Volgens Doñana moet de vordering van Driscoll's worden afgewezen, met veroordeling van Driscoll's in de kosten van de procedure.
3.7.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie in op de relevante stellingen van partijen.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter aangezien Doñana een in Spanje gevestigde rechtspersoon is. Dit betekent dat de rechtbank ambtshalve dient te
onderzoeken of zij bevoegd is de zaak te behandelen en welk recht van toepassing is op de zaak.
4.2.
Driscoll's heeft haar woonplaats in Nederland. Nederland is een lidstaat van de Europese Unie. Op grond van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de gedaagde partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin zij woont. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van Driscoll's is deze rechtbank relatief bevoegd om de zaak te behandelen.
4.3.
Ten aanzien van het toepasselijk recht overweegt de rechtbank als volgt. Partijen verschillen van mening over de toepasselijkheid van de bepalingen uit het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken van 11 april 1980 (Convention on the International Sale of Goods, hierna: “CISG”). Volgens Doñana is de CISG naast het door partijen gekozen Nederlandse recht van toepassing. Driscoll's stelt zich op het standpunt dat de CISG niet van toepassing is. De kwalificatie die partijen geven aan de overeenkomst – een koopovereenkomst of niet – verklaart het verschil in standpunten.
4.4.
De CISG is van toepassing op koopovereenkomsten betreffende roerende zaken tussen partijen die in verschillende staten gevestigd zijn (artikel 1 CISG). In artikel 3 CISG is bepaald dat overeenkomsten tot levering van te vervaardigen of voort te brengen roerende zaken gelijk staan met koopovereenkomsten, tenzij de partij die de zaken bestelt (in dit geval Driscoll's) een wezenlijk deel van de voor de vervaardiging of voortbrenging benodigde grondstoffen moet verschaffen (in dit geval de planten). Naar het oordeel van de rechtbank valt de overeenkomst onder de kwalificatie en uitzondering van deze bepaling. Dit bekent dat de CISG niet van toepassing is.
4.5.
Het antwoord op de vraag welk recht wel van toepassing is, volgt uit artikel 3 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst ( [naam] ). In dit artikel wordt bepaald dat een overeenkomst wordt beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. Partijen zijn in artikel 21.4 van de overeenkomst een rechtskeuze voor Nederlands recht overeen gekomen.
4.6.
De rechtbank komt toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie, en zal dat op grond van het voorgaande doen op basis van het Nederlandse recht.
in conventie
4.7.
In conventie staat de vraag centraal of Doñana aanspraak kan maken op schadevergoeding. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en licht dit als volgt toe.
4.8.
Partijen zijn in artikel 18.1 van de overeenkomst overeengekomen dat Driscoll's niet aansprakelijk is voor schade van Doñana, ongeacht de grondslag van de gestelde aansprakelijkheid of de aard van de schade. Driscoll's doet een beroep op dit exoneratiebeding. Uitgangspunt van een aansprakelijkheidsbeperking is dat een wederpartij deze tegen zich dient te laten gelden, tenzij sprake is van omstandigheden die de toepassing daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar maken. Het is aan de partij die daarop een beroep doet om feiten en omstandigheden terzake te stellen en bij betwisting te bewijzen. De rechter zal dan acht moeten slaan op al die omstandigheden die zijn aangevoerd om het beding buiten werking te laten dan wel om het juist zijn werking te laten behouden (vergelijk HR 18 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO6913). Bij dit alles is daarnaast van belang dat de rechter zich terughoudend moet opstellen bij het op grond van artikel 6:248 lid 2 BW buiten toepassing laten van een door partijen overeengekomen beding. Doñana doet een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, alsook op artikel 18.2 van de overeenkomst.
4.9.
In de eerste plaats voert Doñana aan dat de uitzondering van artikel 18.2 van de overeenkomst van toepassing is. Er is volgens Doñana sprake van
‘gross negligence and wilful misconduct’aan de kant van Driscoll's. Doñana heeft dit verweer voor het eerst op de zitting gevoerd en onderbouwd met een verwijzing naar
‘hetgeen eerder is gesteld zijdens Doñana, met name naar hetgeen is gesteld omtrent het traineren en de audit’. Voor een geslaagd beroep op artikel 18.2 van de overeenkomst is nodig dat het gestelde tekortschieten van Driscoll's in de nakoming van de overeenkomst zo ernstig is dat dit kan worden gekwalificeerd als opzet of grove schuld. Dit is een hoge drempel. De rechtbank is van oordeel dat Doñana onvoldoende gemotiveerd heeft toegelicht en onderbouwd dat sprake is van opzet of grove schuld van Driscoll's. De verwijzing naar eerder ingenomen stellingen over het traineren en de audit zijn daartoe onvoldoende. Het is aan Doñana om haar verweer te onderbouwen en gemotiveerd te stellen waarom er volgens haar sprake is van opzet of grove schuld aan de kant van Driscoll's. Doordat zij dit nalaat, slaagt het verweer niet.
4.10.
Hetzelfde geldt voor het tweede verweer dat Doñana voert. Doñana heeft op de zitting betoogd dat een beroep door Driscoll's op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid onaanvaardbaar is,
‘een en ander mede gelet op de zwaarte van de schuld zijdens Driscoll's die ten grondslag liggen van de schade die Doñana heeft geleden.’Ook hier geldt dat Doñana nalaat haar verweer van een voldoende concrete en feitelijke toelichting te voorzien. De zwaarte van de schuld kan een gezichtspunt zijn dat meeweegt in de beoordeling van het beroep op onaanvaardbaarheid, maar het is aan Doñana om dat te motiveren. Verdere argumenten worden niet aangevoerd. Het is niet aan de rechtbank om daar naar op zoek te gaan. Gelet op het voorgaande en in aanmerking nemende het uitgangspunt zoals verwoord in rechtsoverweging 4.8. hiervoor faalt ook dit verweer.
4.11.
Omdat beide verweren van Doñana falen, kan Driscoll's een beroep doen op het exoneratiebeding. De vordering van Doñana moet al op die grond worden afgewezen. Partijen hebben in conventie een uitgebreid debat gevoerd en meerdere gronden en verweren aangevoerd, maar de rechtbank komt aan de verdere bespreking en beoordeling daarvan gelet op het voorgaande niet toe.
in reconventie
4.12.
In reconventie gaat het om de vraag of Driscoll's aanspraak kan maken op schadevergoeding vanwege het tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst door Doñana. De rechtbank is van oordeel dat de vraag ontkennend moet worden beantwoord. Dit wordt als volgt gemotiveerd.
4.13.
Partijen zijn het er over eens dat Driscoll's op grond van artikel 8.5 van de overeenkomst een audit mocht laten uitvoeren bij Doñana. Evenmin is in geschil dat een audit ten aanzien van het welzijn van werknemers hier onder valt. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de mate van medewerking waartoe Doñana zich al dan niet verplicht heeft. Driscoll's voert aan dat Doñana op grond van de overeenkomst verplicht was om mee te werken aan de audit en die verplichting niet (tijdig) is nagekomen. Doñana betwist dit en voert aan dat Driscoll's zonder haar medewerking een audit mocht laten uitvoeren. Bovendien heeft Doñana haar medewerking niet geweigerd. Ook daarom is er geen sprake van een tekortkoming, aldus Doñana.
4.14.
In de tekst van artikel 8.5 van de overeenkomst is niet opgenomen dat Doñana medewerking moet verlenen aan een audit. Driscoll's kan volgens artikel 8.5 naar eigen keuze en na redelijke kennisgeving aan de teler een audit uitvoeren. De audits worden volgens de overeenkomst tijdens normale werkuren ten kantore van de teler of op het terrein van de teler uitgevoerd zonder -voor zover uitvoerbaar- de teler in zijn normale bedrijfsactiviteiten te hinderen. De overeenkomst bevat in artikel 8.6 de verplichting voor de teler om Driscoll's (en door haar aangewezen personen) toegang te geven tot het terrein. De teler is dus verplicht de auditeur toegang te geven tot het terrein, maar een andere verplichting om aan de audit mee te werken valt niet in de overeenkomst te lezen. De letterlijke tekst van de overeenkomst biedt dan ook geen grondslag om te concluderen dat Doñana tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
4.15.
Driscoll's voert aan dat een audit zonder medewerking van de teler niet mogelijk is. De verplichting tot medewerking van de teler ligt daarom volgens Driscoll’s besloten in artikel 8.5. Ter onderbouwing verwijst Driscoll's naar de als productie 21 in het geding gebrachte SMETA Best Practice Guidance. Daarin is opgenomen dat aan het einde van de audit een zogenaamde closing meeting met het management plaatsvindt, waarin bevindingen, ‘best practice’ en issues met het management worden besproken. Ook begint een audit volgens Driscoll's met een openingsmeeting met het management. Driscoll’s voert verder aan dat zij met respect met haar telers omgaat en normaal gesproken pas een audit laat uitvoeren na toestemming van de betreffende teler. Doñana stelt dat de bedoeling van de bepaling (artikel 8.5) juist is dat een audit (ook) onaangekondigd en dus zonder medewerking van de teler kan plaatsvinden.
4.16.
Voor de beantwoording van de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)). Bij de toepassing van deze zogenoemde
Haviltex-maatstaf maatstaf dient ook te worden gelet op de wijze van totstandkoming en de aard van de transactie. In verband daarmee zijn omstandigheden als dat sprake is van een commerciële verhouding, van een gedetailleerd contract, dat daarover is onderhandeld en dat partijen daarbij deskundige juridische bijstand genoten, alsook dat de strekking van de tekst van het contract is om de wederzijdse rechten en verplichtingen nauwkeurig vast te leggen, van wezenlijke betekenis. Dat kan ertoe leiden dat aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen grote betekenis toekomt, maar ook dan blijven de wederzijdse redelijke verwachtingen bepalend (HR 5 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8101 (Lundiform/Mexx)).
4.17.
De rechtbank is van oordeel dat Driscoll’s in het licht van de gemotiveerde betwisting door Doñana van de door Driscoll’s voorgestane uitleg van artikel 8.5 van de overeenkomst, haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Hiervoor is al overwogen dat de letterlijke tekst van de overeenkomst voor die uitleg geen aanknopingspunten biedt. De redactie van voormeld artikel duidt veeleer op een recht aan de zijde van Driscoll’s om te controleren, van welk recht zij naar haar keuze gebruik kan maken. Zij dient daarvan enkel een redelijke aankondiging te doen. De SMETA Best Practice Guidance biedt dergelijke aanknopingspunten evenmin. Daaruit blijkt niet dat een audit niet mogelijk is zonder medewerking van de teler. Een opening- en closing meeting vormt immers (slechts) de opening en afsluiting van de audit; niet gesteld of gebleken is dat de audit zelf niet uitgevoerd kan worden zonder de medewerking van de teler en dit valt, zonder nadere toelichting, ook niet in te zien. Driscoll’s heeft voor het overige geen feiten en omstandigheden aangevoerd die zouden moeten leiden tot de door haar bepleite uitleg van artikel 8.5 van de overeenkomst. Dat zij volgens haar stelling normaal gesproken pas na toestemming van een teler een audit uitvoert is haar eigen keuze en maakt het voorgaande niet anders. Conclusie is dat Driscoll’s tekort is geschoten in het verschaffen van een voldoende onderbouwde (nadere) specificering van haar stelling. Dit betekent dat ook na uitleg niet geconcludeerd kan worden dat op Doñana een verplichting tot medewerking aan de door Driscoll’s gewenste audit rustte.
4.18.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat er geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van (artikel 8.5 van) de overeenkomst door Doñana omdat daarin geen verplichting tot medewerking aan de zijde van Donana ligt besloten. Dit heeft tot gevolg dat er reeds om deze reden geen grond bestaat voor toewijzing van de gevorderde van schade van Driscoll's.
In conventie en reconventie
Proceskosten en vertaalkosten
4.19.
De rechtbank behandelt het onderwerp van de kosten in conventie en reconventie gezamenlijk.
4.20.
Voor een veroordeling in de volledige kosten zoals door Driscoll's gevorderd bestaat geen grond. Artikel 16.1 van de overeenkomst biedt daarvoor geen grondslag, nu er geen sprake is van een tekortkoming van Doñana. Ook het beroep op schending van artikel 21 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (“Rv”) wordt door de rechtbank gepasseerd. Anders dan Driscoll's, ziet de rechtbank in de processtukken van Doñana geen poging om de waarheid voor de rechtbank achter te houden. Het niet bijvoegen van een Nederlandse vertaling van in het Spaans opgestelde stukken leent zich voor herstel (hetgeen Doñana ook heeft gedaan).
4.21.
Dit laatste is ook de reden voor afwijzing van de door Driscoll’s gevorderde kosten van vertalen. Degene die stukken in (in dit geval) het Spaans inbrengt, dient op zijn kosten zorg te dragen voor het in het geding brengen van een vertaling in het Nederlands. In gevallen waarin een vertaling ontbreekt, behoort de partij die de productie heeft overgelegd, gelegenheid te krijgen een vertaling in het geding te brengen (HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:65). Driscoll’s heeft ervoor gekozen zelf vertalingen te laten maken. De kosten van die keuze blijven voor haar rekening.
4.22.
De rechtbank ziet in het feit dat partijen in conventie en reconventie over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld aanleiding om de proceskosten te compenseren. Dit betekent dat beide partijen de eigen kosten dragen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van Doñana af,
5.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen van Driscoll’s af,
5.5.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Baggel en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.