Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 december 2022 met de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 5 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert Flex Car Rental B.V. betaling van € 6.419,63 van [gedaagde], die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een huurovereenkomst voor een gehuurd voertuig, waarbij [gedaagde] tekort zou zijn geschoten in haar betalingsverplichtingen en schade heeft veroorzaakt aan het voertuig. De procedure omvatte een tussenvonnis van 14 december 2022 en een mondelinge behandeling op 5 april 2023, waarbij [gedaagde] niet is verschenen. Flex Car stelt dat er meerdere huurovereenkomsten zijn gesloten, terwijl [gedaagde] dit betwist en aanvoert dat de contracten op naam van haar zoon staan. De kantonrechter oordeelt dat de betwisting van [gedaagde] onvoldoende onderbouwd is en dat Flex Car voldoende bewijs heeft geleverd van de huurovereenkomsten. De kantonrechter wijst de vordering van Flex Car toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.