Op 4 mei 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige behandeld. De minderjarige, geboren in 2009, is voorlopig onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling (GI) en is uit huis geplaatst bij de oma aan vaderszijde. Dit volgde op een incident op 30 maart 2023, waarbij zorgen over fysieke en verbale agressie tussen de moeder en de minderjarige zijn ontstaan. De kinderrechter heeft de ouders gehoord en vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de minderjarige in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De moeder heeft bezwaar gemaakt tegen de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, maar de kinderrechter oordeelde dat de situatie van de minderjarige het voortzetten van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk maakt. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 25 juli 2023, met de mogelijkheid voor de Raad om een regulier verzoek tot ondertoezichtstelling in te dienen. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de GI moet werken aan een mogelijke terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder, mits dit verantwoord is.