ECLI:NL:RBZWB:2023:3417

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
10219383 CV EXPL 22-3643
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en geschil over contractspartijen en contractsoverneming

In deze zaak vordert [geopposeerde] B.V. betaling van openstaande facturen van [opposante] B.V. voor verleende diensten, waarbij partijen in geschil zijn over de vraag wie de contractspartijen zijn en of er sprake is van contractsoverneming. De procedure begon met een verstekvonnis van 12 oktober 2022, waarin de kantonrechter de vordering van [geopposeerde] toewijsde. [opposante] kwam in verzet tegen dit vonnis, met de stelling dat er geen overeenkomst bestaat tussen haar en [geopposeerde], en dat de facturen onterecht zijn verstuurd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [opposante] haar onderneming heeft overgedragen aan BJC Tools, maar dat er geen contractsoverneming heeft plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelt dat [opposante] gebonden blijft aan de overeenkomst met [geopposeerde] en dat zij de facturen dient te voldoen. Het vonnis van 12 oktober 2022 wordt bekrachtigd, en [opposante] wordt veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10219383 \ CV EXPL 22-3643
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van
[opposante] B.V.,
te [plaats 1] ,
opposante,
hierna te noemen: [opposante] ,
gemachtigde: Bos Adviesgroep B.V.,
tegen
[geopposeerde] B.V.,
te [plaats 2] ,
geopposeerde,
hierna te noemen: [geopposeerde] ,
gemachtigde; mr. J.F.M. Heuvelmans,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verstekvonnis van de kantonrechter te Breda met zaaknummer 10115279 CV EXPL 22-2954 van 12 oktober 2022 met de daarin genoemde stukken;
- de verzetdagvaarding van 18 november 2022 met producties;
- het tussenvonnis van 21 december 2022;
- de akte overlegging producties van [geopposeerde] ;
- de mondelinge behandeling van 7 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de spreekaantekeningen aan de zijde van [geopposeerde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de
overgelegde producties, gaat de kantonrechter uit van de volgende feiten:
- [geopposeerde] is een onderneming die zich (onder andere) bezighoudt met het ontwikkelen en aan derden leveren van software.
- [opposante] dreef tot 1 mei 2021 een groothandel in gereedschapswerktuigen, gevestigd aan het [adres 1] te [plaats 1] .
- Tot en met 2019 heeft [opposante] facturen ontvangen van Unit4 Business Software B.V. h.o.d.n. Unit 4 Agresso Enterprise Solutions B.V. (hierna: Unit4 ) voor helpdesk ondersteuning en van Datamex Automatisering B.V. (Datamex) voor het gebruiksrecht van de software. [opposante] heeft deze facturen betaald.
- [geopposeerde] heeft bij factuur van 3 december 2020 een bedrag van € 10.728,63 aan [opposante] gefactureerd voor helpdeskondersteuning voor het jaar 2021 en (via Datamex) een bedrag van € 2.051,51 voor het gebruiksrecht van software. [opposante] heeft deze facturen betaald.
- Op 1 mei 2021 heeft [opposante] haar onderneming door middel van een activa- passivatransactie overgedragen aan B.J.C. Tools Holding B.V. (hierna: BJC ), die daarvoor op 31 maart 2021 een nieuwe vennootschap heeft opgericht, te weten [bedrijf opposante 1] B.V.. Deze B.V. is ook het bedrijfspand aan het [adres 1] te [plaats 1] gaan huren van [opposante] . [opposante] verplaatste haar zetel naar een ander adres, te weten [adres 2] te [plaats 3] .
- [geopposeerde] heeft op 17 november 2021 een tweetal bedragen van respectievelijk € 12.923,14 en € 2.121,26 aan [opposante] gefactureerd voor helpdeskondersteuning en het gebruiksrecht van software voor het jaar 2022. Deze facturen zijn, bij gebreke van door [opposante] doorgegeven adreswijziging, gezonden naar het [adres 1] te [plaats 1] . [opposante] heeft deze facturen niet betaald.
- Op 19 november 2021 heeft BJC ( [naam 1] ) het volgende aan [geopposeerde] bericht:
“Bij [opposante] werken wij met Wholesale,
[opposante] is overgenomen door BJC Tools en heet nu [bedrijf opposante 1] .
Als het goed is heeft mijn collega het contract opgezegd per 1-1-2022
Graag heb ik hiervan een bevestiging of dat zo is”.
- Daarop heeft [geopposeerde] ( [naam 2] ) op 20 december 2021 het volgende aan BJC bericht:
“Goedemiddag [naam 1] ,
Sorry voor de late reactie. We hebben elkaar tussendoor nog wel een keer gesproken en daarna zou ik je terugbellen.
Een officiële opzegging hebben wij niet ontvangen.
Als die wel gestuurd is, hoor ik graag aan wie deze gestuurd is.
De normale procedure is dat er minimaal 3 maanden voor de prolongatiedatum wordt opgezegd.
Zo niet dan loopt het gebruiksrecht weer een jaar door.
De prolongatie van [opposante] is 1 januari 2022. De opzegging moest uiterlijk 30 september bij ons aanwezig zijn.
Vanwege belastingtechnische redenen wordt vaak een zogenaamde zichtlicentie aangeschaft.
Deze geeft het recht om met 1 gebruiker gedurende 7 jaar de applicatie in te zien.
Ik heb van een collega van je (van de financiële administratie) begrepen dat daar geen behoefte aan is.
Voor de zichtlicentie brengen we dan een bedrag gelijk aan 1 jaar gebruiksrecht in rekening.
Graag ontvang ik de originele opzegging inclusief eventuele mailwisseling.
Ook hoor ik graag of jullie al dan iet van een zichtlicentie gebruik willen maken”.
- Daarop heeft BJC op 20 december 2021 het volgende aan [geopposeerde] bericht:
“Hoi [naam 2] ,
Bel me even, ik heb nog wat vragen”.
- Op 27 december 2021 heeft [geopposeerde] het volgende aan BJC bericht:
“Goedemorgen [naam 1] ,
N.a.v. ons telefoongesprek het volgende voorstel:
Jij zegt de 2 in de bijlagen genoemde contracten voor 31-12-2021 op.
Deze facturen worden gecrediteerd en er komen nieuwe facturen voor de duur van 3 maanden.
Daarnaast zal ik een zichtlicentie aanbieden. Die geeft het recht op nog 7 jaar de oude data te raadplegen en is ook beschikbaar voor belastingcontroles etc.
(…)
Ik bied bovenstaande als totaalpakket aan.
Of te wel:
Crediteren € 12.433,38
Factureren gebruiksrecht 3 maanden € 3.108,35
Factureren Zichtlicentie 7 jaar € 9.614,91
Ik hoor graag van je”(…)
- BJC is niet ingegaan op het door [geopposeerde] in haar e-mail van 27 december 2021 gedane aanbod.
- De gemachtigde van [geopposeerde] heeft op 25 juli 2022 een sommatiebrief gestuurd aan [opposante] (aan het [adres 1] te [plaats 1] ), waarin betaling van de facturen van 17 november 2021, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, wordt gevraagd. Deze sommatie is tevens naar het e-mailadres [e-mailadres] gestuurd. Naar aanleiding van deze sommatie heeft geen betaling plaatsgevonden.
- Op 24 augustus 2022 heeft de gemachtigde van [geopposeerde] een ingebrekestelling met sommatie van de openstaande facturen van 17 november 2021, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten aan [opposante] gestuurd, aan het [adres 2] te [plaats 3] .
- Betaling van de facturen van 17 november 2021 is uitgebleven.

3.Het geschil

3.1.
in oppositie:
3.1.
Bij op 19 september 2022 uitgebrachte dagvaarding heeft [geopposeerde] , als eisende partij in de verstekzaak, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd [opposante] , als gedaagde in de verstekzaak, te veroordelen tot betaling van €16.843,65, vermeerderd met de wettelijke rente over € 15.044,40 vanaf 8 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [opposante] in de proceskosten.
3.2.
Bij verstekvonnis van 12 oktober 2022 heeft de kantonrechter de vordering van [geopposeerde] toegewezen, en is [opposante] veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op €1.860,33, vermeerderd met wettelijke rente en nakosten.
3.3.
[opposante] komt in verzet van voornoemd vonnis. [opposante] vordert het verstekvonnis te vernietigen en [geopposeerde] alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans deze als ongegrond en/of onbewezen af te wijzen, met veroordeling van Kerrdige in de kosten van het verzet.
3.4.
[geopposeerde] concludeert tot bekrachtiging van voormeld verstekvonnis en tot afwijzing van de vordering van [opposante] .
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in oppositie
4.1.
Niet gebleken is dat [opposante] te laat in verzet is gekomen, zodat de kantonrechter [opposante] ontvankelijk acht in het verzet.
4.2.
[geopposeerde] heeft, bij op 19 september 2022 uitgebrachte dagvaarding, – samengevat – de navolgende stellingen aan haar vordering ten grondslag gelegd. Tussen de rechtsvoorganger van [geopposeerde] , Unit4 , en [opposante] is op 30 december 2005 een overeenkomst voor de levering van hardware en software tot stand gekomen. De overeenkomst is tot stand gekomen na een eerder door Unit4 afgegeven offerte, naar aanleiding waarvan [opposante] een opdrachtformulier heeft ondertekend. [opposante] is in de nakoming van haar betalingsverplichting voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst tekort geschoten en vordert nakoming van die verplichting, te weten betaling van haar facturen van 17 november 2021 ten bedrage van € 15.044,40. Vanwege het uitblijven van betaling is [opposante] tevens de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden.
4.3.
[opposante] voert ter motivering van haar verweer – samengevat – het volgende aan. Primair stelt [opposante] dat er geen overeenkomst bestaat tussen [opposante] en [geopposeerde] .
Mocht er sprake zijn van een getekende overeenkomst door [opposante] dan zou dit, als gevolg van de fusie, een overeenkomst moeten zijn met Exact MKB Software B.V.
Mocht [geopposeerde] zich op het standpunt stellen dat er sprake is geweest van contractsoverneming tussen Unit 4 en [geopposeerde] , dan betwist [opposante] uitdrukkelijk dat zij daarvan op de hoogte is gesteld en haar medewerking heeft verleend aan deze overname.
Subsidiair stelt [opposante] dat de facturen onterecht door [geopposeerde] zijn verstuurd. Ter zake het gebruik van de software heeft [opposante] namelijk een overeenkomst met Datamex en heeft [geopposeerde] ten onrechte de kosten met betrekking tot het gebruiksrecht en de helpdeskondersteuning over het jaar 2022 aan [opposante] gefactureerd.
Meer subsidiair stelt [opposante] dat er sprake is geweest van contractsoverneming door [bedrijf opposante 1] , waarvan [geopposeerde] op de hoogte was en waaraan zij haar medewerking heeft verleend.
4.4.
De kantonrechter oordeelt hierover het volgende.
4.5.
[geopposeerde] vordert in deze procedure betaling van facturen voor verleende diensten. Partijen twisten over de vraag wie de contractspartijen zijn. Volgens [geopposeerde] is zij de contractspartij van [opposante] , terwijl [opposante] stelt dat Kerridgde niet de contractspartij is en dat aan de zijde van [opposante] het contract is overgenomen door BJC .
4.6.
Allereerst zal worden ingegaan op het primaire verweer van [opposante] dat zij geen overeenkomst heeft gesloten ter zake de door [geopposeerde] gestelde diensten, waarvan [geopposeerde] in deze procedure betaling vordert. [geopposeerde] heeft ter onderbouwing van haar stelling dat [opposante] een overeenkomst heeft gesloten met de rechtsvoorganger van [geopposeerde] , als productie 3 een kopie van een ondertekende opdrachtbevestiging in het geding gebracht. Tijdens de zitting heeft de heer [naam 3] (directeur van [opposante] ) gesteld dat hij zich niet kan herinneren dat hij het opdrachtformulier heeft ondertekend, zodat – naar de kantonrechter begrijpt – de overeenkomst niet kan dienen als bewijs. De kantonrechter is van oordeel dat daarmee geen sprake is van een stellige betwisting van de ondertekening als bedoeld in artikel 159 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Voor een stellige ontkenning is nodig dat de betrokkene met duidelijke en ondubbelzinnige bewoordingen verklaart dat de handtekening onder de akte (in dit geval de opdrachtbevestiging) niet de zijne is. [naam 3] heeft niet uitdrukkelijk naar voren gebracht dat hij de handtekening niet heeft geplaatst of dat de handtekening niet op de zijne lijkt. De opdrachtbevestiging van 30 december 2005 levert overeenkomstig het bepaalde in artikel 157 lid 2 Rv daarom dwingend bewijs op tussen partijen dat er een overeenkomst is gesloten tussen Unit4 en [opposante] .
4.7.
Voor zover [opposante] tijdens de zitting heeft aangevoerd dat uit het opdrachtformulier niet kan worden afgeleid dat deze opdracht ziet op de levering van diensten waarvan nu betaling wordt gevorderd, namelijk de helpdeskondersteuning, het gebruiksrecht van de software en de licentie, wordt aan dit verweer voorbij gegaan. [geopposeerde] heeft immers tijdens de zitting onweersproken gesteld dat voorafgaand aan het ondertekenen van de opdrachtbevestiging een offerte aan [opposante] is uitgebracht (productie 4 bij de dagvaarding van [geopposeerde] ) met een duidelijke en uitvoerige omschrijving van de te leveren diensten, welke offerte een nummer bevat dat correspondeert met het op de opdrachtbevestiging vermelde nummer. Bovendien staat vast dat [opposante] over de jaren 2006 tot en met 2021 voor de op de offerte geleverde diensten heeft betaald.
4.8.
Beoordeeld dient dan te worden of [geopposeerde] contractspartij is geworden van [opposante] . [geopposeerde] stelt dat zij als gevolg van opeenvolgende overgangen onder algemene titel contractspartij is geworden. Naar aanleiding van de betwisting van die stelling door [opposante] , heeft [geopposeerde] ter onderbouwing van haar stelling een “memo overgang onder algemene titel” alsmede een gedeelte van een afsplitsingsakte in het geding gebracht. Ter toelichting heeft [geopposeerde] ter zitting gesteld dat in de splitsingsakte is beschreven, zoals artikel 2:334f lid 2 sub d BW vereist, welke vermogensbestanddelen van de splitsende rechtspersoon (Exact MKB Software B.V., op dat moment handelend onder de naam Unit4 Business Software B.V.) zijn overgegaan op de verkrijgende vennootschappen. Uit de splitsingsakte blijkt dat Unit4 Wholesale B.V. als verkrijgende vennootschap onder algemene titel alle vaste activa, alle overige vorderingen alle liquide middelen, alle langlopende schulden, alle voorzieningen, alle handelscrediteuren en alle overige schulden die behoren tot de “Wholesale” business heeft verkregen. Dit betekent volgens [geopposeerde] dat alles omtrent de Wholesale business, waaronder de contracten met betrekking tot de levering van het gebruik en onderhoud van de wholesale software en de telefonische ondersteuning (en waaronder het contract van [opposante] ) onder algemene titel zijn verkregen door Unit4 Wholesale B.V. Op 9 juli 2020 is de statutaire naam van Unit4 Wholesale B.V. gewijzigd in [geopposeerde] B.V..
4.9.
De kantonrechter overweegt dat uit de door [geopposeerde] overgelegde stukken en de nadere toelichting daarop blijkt dat zij als gevolg van een juridische fusie / afsplitsing rechtsopvolger is geworden van Unit4 . Kenmerkend voor een juridische fusie of splitsing is de vermogensovergang onder algemene titel. Dit houdt in dat de rechtsopvolger het gehele vermogen van de rechtsvoorganger overneemt, inclusief de daarbij horende rechten en plichten. Dit impliceert dat ook contracten (waaronder het contract van [opposante] ), met de verplichtingen die daarbij horen, in principe automatisch overgaan op de verkrijgende partij, zonder dat medewerking van de wederpartij (in dit geval [opposante] ) is vereist.
De kantonrechter gaat voorbij aan het door [opposante] gevoerde verweer dat uit de door [geopposeerde] overgelegde stukken niet blijkt dat het contract tussen Unit4 en [opposante] als gevolg van de splitsing is overgegaan op Unit4 (thans [geopposeerde] ). Hoewel in de splitsingsakte niet expliciet wordt genoemd dat het contract met [opposante] wordt overgedragen aan de verkrijgende partij, volgt uit de omschrijving in de splitsingsakte wel dat in feite alles omtrent de “Wholesale” business, waaronder de contracten, die – zo heeft [geopposeerde] onweersproken gesteld – het belangrijkste vermogensbestanddeel vormen, zijn overgedragen aan Unit4 . De conclusie is dan ook dat [geopposeerde] contractspartij van [opposante] is geworden.
4.10.
Ten aanzien van het subsidiaire verweer van [opposante] wordt het volgende overwogen. [opposante] stelt dat de factuur ter zake de kosten met betrekking tot het gebruiksrecht over het jaar 2022 onterecht door [geopposeerde] zijn verstuurd, omdat [opposante] ter zake het gebruik van de software een overeenkomst met Datamex heeft. [opposante] stelt dat zij voor de jaren 2020 en 2021 ten aanzien van het gebruiksrecht van de software facturen heeft ontvangen van Datamex. Hieruit leidt [opposante] af dat zijn in 2020 en 2021 een overeenkomst had met Datamex ter zake het gebruiksrecht van de software.
4.11.
[geopposeerde] heeft hiertegen aangevoerd dat aanvankelijk door Unit4 (thans [geopposeerde] ), twee diensten (het gebruiksrecht en onderhoud enerzijds en de telefonische ondersteuning anderzijds) rechtstreeks geleverd en gefactureerd werden aan [opposante] . Op een gegeven moment verzorgde Datamex als reseller in plaats van Unit4 (en later [geopposeerde] ) de facturatie voor het onderdeel gebruiksrecht en onderhoud. Unit4 / [geopposeerde] leverde deze dienst direct aan Datamex, die op haar beurt deze dienst direct leverde aan [opposante] . Indirect leverde Unit4 / [geopposeerde] deze dienst dus nog steeds aan [opposante] , maar de facturatie verliep via Datamex. Unit4 / [geopposeerde] is gedurende deze periode altijd het onderdeel telefonische ondersteuning direct blijven leveren en factureren aan [opposante] . In 2021 is de reseller overeenkomst tussen [geopposeerde] en Datamex beëindigd, waarna [geopposeerde] voor het contractjaar 2022 naast de telefonische ondersteuning ook het gebruiksrecht en onderhoud weer direct is gaan leveren en factureren aan [opposante] .
4.12.
De kantonrechter is van oordeel dat, mede gelet op de door [geopposeerde] gegeven toelichting, uit het enkele feit dat de kosten voor het gebruiksrecht van de software voor de jaren 2020 en 2021 door Datamex zijn gefactureerd, niet kan worden afgeleid dat Datamex hiermee contractspartij van [opposante] is geworden. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat op de betreffende facturen (overgelegd als productie 7 bij de verzetdagvaarding) melding wordt gemaakt van een door Unit4 / [geopposeerde] doorgevoerde prijsstijging, waarmee de stelling van [geopposeerde] dat Unit4 / [geopposeerde] als contractspartij is blijven gelden wordt ondersteund.
4.13.
Nu het subsidiaire verweer niet slaagt, komt de kantonrechter toe aan de bespreking van het meer subsidiaire verweer van [opposante] , inhoudende dat niet zij maar BJC gehouden is om de onderhavige facturen te betalen, nu er sprake is van contractsoverneming door BJC . [opposante] voert hiertoe aan dat zij op 1 mei 2021 haar onderneming door middel van een activa- passivatransactie heeft overgedragen aan BJC , die daarvoor op 31 maart 2021 een nieuwe vennootschap heeft opgericht, te weten [bedrijf opposante 1] B.V. Onderdeel van deze transactie was de overdracht van de overeenkomsten ter zake de Unit4 software, hardware en bijbehorende licentie. [geopposeerde] is van de contractsoverneming op de hoogte gesteld en heeft daaraan haar medewerking verleend, aldus [opposante] . [geopposeerde] heeft gemotiveerd weersproken dat BJC als gevolg van contractsoverneming haar wederpartij is geworden. De kantonrechter oordeelt hierover het volgende.
4.14.
Op grond van artikel 6:159 BW kan een partij bij een overeenkomst ( [opposante] ) haar rechtsverhouding tot de wederpartij ( [geopposeerde] ) met medewerking van deze laatste overdragen aan een derde ( BJC ) bij een tussen haar en de derde opgemaakte akte. Een dergelijke akte moet de verklaringen van de overdrager en de overnemende derde bevatten dat zij de contractuele positie willen doen overgaan van de overdrager aan de overnemende derde.
4.15.
De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat [opposante] haar rechten en verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht met [geopposeerde] bij akte heeft overgedragen aan BJC . Vaststaat dat [opposante] daarvan ten tijde van de overname geen mededeling heeft gedaan aan [geopposeerde] . Pas bij ontvangst van de mail van 19 november 2021 is [geopposeerde] door BJC op de hoogte gebracht van de overname. Het feit dat [geopposeerde] op de hoogte was van die overname is – anders dan [opposante] lijkt te stellen – niet voldoende om contractsoverneming aan te nemen. Beoordeeld dient te worden of [geopposeerde] haar medewerking heeft verleend aan contractsoverneming door BJC .
4.16.
Voor de medewerking van de wederpartij gelden geen vormvereisten. Zij kan besloten liggen in gedragingen van de wederpartij (art. 3:37 lid 1 BW). De bewijslast van de medewerking door de wederpartij rust op de partij die zich op de contractsoverneming beroept, in dit geval [opposante] .
4.17.
[opposante] stelt dat de medewerking van [geopposeerde] allereerst kan worden afgeleid uit het feit dat [geopposeerde] haar facturen aanvankelijk heeft gericht aan BJC , hetgeen volgens [opposante] kan worden afgeleid uit de e-mail van [naam 1] ( [naam 1] ) van BJC van 19 november 2021, waarin [naam 1] aan [geopposeerde] heeft medegedeeld dat de onderneming van [opposante] is overgenomen door BJC en waarin [naam 1] zegt in de veronderstelling te verkeren dat een collega van hem de overeenkomst met [geopposeerde] heeft opgezegd. Nadat de heer [naam 2] , werkzaam bij [geopposeerde] , aan [naam 1] kenbaar heeft gemaakt dat de overeenkomst niet door BJC is opgezegd, heeft [naam 2] een aanbod gedaan, waarbij hij heeft bevestigd aan BJC dat er twee contracten zouden lopen die eventueel door BJC opgezegd konden worden. [geopposeerde] betwist dat uit de e-mailcorrespondentie instemming van [geopposeerde] met contractsoverneming door BJC kan worden afgeleid.
4.18.
De kantonrechter stelt voorop dat gesteld noch gebleken is dat [geopposeerde] haar facturen, waarvan zij thans betaling vordert, in eerste instantie op naam van BJC heeft gesteld. Wel staat vast dat BJC de facturen, geadresseerd aan [opposante] , heeft ontvangen. [geopposeerde] heeft gesteld dat dit kan worden verklaard uit het feit dat [geopposeerde] haar facturen naar het bij haar bekende adres van [opposante] te [plaats 1] heeft gestuurd, waar kennelijk op dat moment [opposante] niet meer gevestigd was, maar BJC . [opposante] heeft verzuimd een adreswijziging door te geven. Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de kantonrechter uit het feit dat BJC de facturen van [geopposeerde] (geadresseerd aan [opposante] ) heeft ontvangen, niet worden afgeleid dat [geopposeerde] BJC als contractspartij beschouwde.
4.19.
Vast staat dat BJC , naar aanleiding van de ontvangst van de facturen, contact heeft gezocht met [geopposeerde] en er e-mailcorrespondentie heeft plaatsgevonden tussen [naam 2] van [geopposeerde] en [naam 1] van BJC . De kantonrechter is met [geopposeerde] van oordeel dat uit die e-mail correspondentie geen medewerking van [geopposeerde] kan worden afgeleid. [naam 2] heeft in reactie op de e-mail van 19 november 2021 aan [naam 1] bericht dat [geopposeerde] een officiële opzegging niet heeft ontvangen. Anders dan [opposante] stelt heeft [geopposeerde] hiermee niet aangegeven dat er geen opzegging
door BJCis ontvangen, zodat de vereiste medewerking daarin niet besloten kan liggen. Die medewerking kan evenmin worden afgeleid uit het vervolgens door [naam 2] gedane aanbod om de bestaande overeenkomst te laten vervangen door een zichtlicentie. Daarbij is van belang dat [geopposeerde] op de zitting heeft gesteld dat [naam 2] de commerciële man is bij [geopposeerde] , die heeft willen meedenken aan een oplossing voor BJC , omdat [naam 2] inmiddels had begrepen van BJC dat [opposante] haar onderneming aan BJC had overgedragen, inclusief de overeenkomsten ter zake de Unit4 software, hardware en bijbehorende licentie, maar dat BJC hieraan kennelijk niet gebonden wenste te zijn. In het licht daarvan moet het aanbod van [naam 2] naar het oordeel van de kantonrechter zo worden gezien dat zij BJC als eventueel toekomstige contractspartij wilde accepteren.
4.20.
Voorts kan volgens [opposante] de medewerking door [geopposeerde] worden afgeleid uit het feit dat de incassogemachtigde van [geopposeerde] haar sommatiebrief ten aanzien van de openstaande facturen ook aan BJC heeft gestuurd. In de sommatiebrief volgt inderdaad dat deze tevens naar het e-mail adres van BJC is gestuurd. Dit neemt niet weg dat [geopposeerde] de brief heeft geadresseerd aan [opposante] , waaruit de kantonrechter afleidt dat [geopposeerde] [opposante] als contractspartij beschouwde. Het feit dat in de brief wordt vermeld dat deze tevens naar BJC wordt gestuurd, maakt niet dat [geopposeerde] heeft ingestemd met aanvaarding van BJC als haar contractspartij. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat [geopposeerde] tijdens de zitting heeft verklaard dat de incassogemachtigde het e-mails adres van BJC heeft gebruikt, omdat eerder met BJC was gemaild en dit adres in haar systeem stond. Hieruit kan geen medewerking door [geopposeerde] worden afgeleid.
4.21.
Tot slot stelt [opposante] dat de medewerking van [geopposeerde] aan de contractsoverneming door BJC blijkt uit het feit dat [opposante] in verband met de overdracht van de Unit4 software, hardware, server en bijbehorende licentie in de periode van de overname diverse keren contact heeft gehad met de helpdesk van [geopposeerde] , die haar hulp heeft geboden bij die overdracht. Ter zitting heeft [geopposeerde] bij gebrek aan wetenschap betwist dat [opposante] contact heeft gehad met de helpdesk over de overdracht van de Unit4 software, hardware, server en bijbehorende licentie.
4.22.
De kantonrechter overweegt dat indien al zou moeten worden aangenomen dat [opposante] de helpdesk heeft benaderd in verband met de door [opposante] gestelde hulpvraag, daaruit niet kan worden afgeleid dat [geopposeerde] heeft ingestemd met de contractsoverneming. Daarbij volgt de kantonrechter [geopposeerde] in haar stelling dat er vanuit moet worden gegaan dat een helpdeskmedewerker niet controleert voor wie de persoon die haar benadert werkt en of er al dan niet contractsoverneming heeft plaatsgevonden. Bovendien volgt uit de eigen stellingen van [opposante] dat er een externe consultant is ingeschakeld om de overzetting van onder meer de software te begeleiden.
4.23.
Op grond van het hiervoor overwogene kan geen medewerking van [geopposeerde] met contractsoverneming door BJC worden afgeleid, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat er geen contractsoverneming heeft plaatsgevonden en [opposante] contractspartij is gebleven.
4.24.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat [opposante] gebonden is aan de overeenkomst en uit dien hoofde gehouden is de facturen van [geopposeerde] te voldoen. Nu [geopposeerde] de hoogte van de factuurbedragen niet heeft betwist, ligt het bedrag van
€ 16.843,65 voor toewijzing gereed.
4.25.
De gevorderde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten zullen als niet betwist (en op de wet gegrond) worden toegewezen.
4.26.
Nu de kantonrechter oordeelt conform het tussen gewezen verstekvonnis, bekrachtigt zij dat vonnis.
4.27.
[opposante] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure. Deze kosten worden tot op heden begroot op € 396,- als salaris voor de gemachtigde van [geopposeerde] .

5.De beslissing

De kantonrechter:
in oppositie
bekrachtigt het vonnis van 12 oktober 2022 van de kantonrechter te Breda, gewezen onder zaaknummer 10115279 CV EXPL 22-2954;
veroordeelt [opposante] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [geopposeerde] tot op heden begroot op € 396,- als salaris voor de gemachtigde van [geopposeerde] ;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.