ECLI:NL:RBZWB:2023:3421

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
9852241 CV EXPL 22-1198 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de aanneemovereenkomst tussen eisers en gedaagde

In deze zaak vorderen eisers de ontbinding van een aanneemovereenkomst die zij op 16 april 2021 met gedaagde zijn aangegaan voor de vervanging van ramen en deuren. Eisers hebben een voorschot van € 11.993,96 betaald, maar hebben op 29 maart 2022 de buitengerechtelijke ontbinding ingeroepen, omdat gedaagde tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Gedaagde heeft een klusbedrijf en heeft op de oproep van eisers gereageerd om de werkzaamheden uit te voeren. Tijdens de procedure zijn verschillende mondelinge behandelingen geweest, waarbij eisers hebben gesteld dat gedaagde niet heeft voldaan aan de afgesproken werkzaamheden, zoals het leveren en plaatsen van ramen, deuren en bijbehorende materialen. Gedaagde heeft de tekortkomingen niet weersproken en heeft aangevoerd dat hij in verzuim verkeert. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde in verzuim verkeert en dat de ontbinding van de overeenkomst terecht is ingeroepen. De vordering van eisers tot terugbetaling van het voorschot is toegewezen, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 17 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 9852241 \ CV EXPL 22-1198
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,2. [eiser sub 2] ,

beiden te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. B.H. Vader,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. C.G. Huijsmans.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 juli 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 27 januari 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de brief van 23 februari 2023 van de gemachtigde van [eisers] ;
- de voortgezette mondelinge behandeling van 18 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een klusbedrijf onder de naam [bedrijf gedaagde] .
2.2.
[eisers] hebben op www.werkspot.nl een oproep geplaatst om een keukenraam te laten vervangen. [gedaagde] heeft op deze oproep gereageerd en partijen zijn in gesprek gegaan. [gedaagde] heeft [eisers] daarbij geadviseerd (ook) de andere ramen en deuren te vervangen, zodat sprake zou zijn van eenvormigheid aan de woning qua kleur en materiaal. [eisers] zijn daarmee akkoord gegaan.
2.3.
Partijen zijn op 16 april 2021 een aanneemovereenkomst aangegaan voor een aanneemsom van € 17.402,66 (inclusief btw). [eisers] hebben op 17 april 2021 een voorschot van € 11.993,96 (inclusief btw) aan [gedaagde] betaald.
2.4.
[eisers] hebben bij brief van 29 maart 2022 de buitengerechtelijke ontbinding van de aanneemovereenkomst ingeroepen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de aanneemovereenkomst te ontbinden althans te verklaren dat die is ontbonden en [gedaagde] te veroordelen tot (terug)betaling van € 11.993,96, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die hier voorligt is of de door [eisers] buitengerechtelijk ingeroepen ontbinding van de aanneemovereenkomst terecht is. [eisers] stellen daartoe dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de aanneemovereenkomst.
4.2.
Voor de beoordeling of sprake is van een tekortkoming is allereerst bepalend wat partijen zijn overeengekomen. [eisers] stellen dat is overeengekomen dat [gedaagde] een keukenraam en ramen aan de voor- en achterzijde van de eerste verdieping (inclusief kozijnen) zou leveren en plaatsen, met bij elk van deze ramen een aluminium vensterbank aan de buitenzijde. Het raam aan de achterzijde van de eerste verdieping zou tevens worden voorzien van een planchet en alle ramen zouden worden afgewerkt en voorzien van raamhendels. Ook zou [gedaagde] een nieuwe schuurdeur, een voordeur en een achterdeur voorzien van een klamboe luifel leveren en plaatsen. [gedaagde] heeft de gestelde inhoud van de aanneemovereenkomst niet weersproken, zodat deze vast staat.
4.3.
Volgens [eisers] bestaan de tekortkomingen van [gedaagde] uit het volgende. Het keukenraam en de ramen aan de voor- en achterzijde van de eerste verdieping zijn niet voorzien van raamhendels en de aluminium vensterbanken zijn niet geleverd en geplaatst. Het planchet voor het raam aan de achterzijde van de eerste verdieping is ook niet geleverd en het rooster van het raam aan de voorzijde van de eerste verdieping is defect, waardoor het onder sommige (weers)omstandigheden binnen regent. De afwerking van de ramen aan de binnenzijde is niet afgerond en aan de buitenzijde van het keukenraam is schade aan de stenen van de buitenmuur ontstaan. Ook zijn het fornuis en het aanrechtblad beschadigd geraakt tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden. De voordeur en de achterdeur met klamboe luifel zijn niet geleverd en geplaatst. De schuurdeur is wel geleverd en geplaatst, maar de afmetingen van de deur zijn niet correct waardoor de deur niet is geplaatst in overeenstemming met de oude situatie, waarmee niet is voldaan aan de overeenkomst.
4.4.
Aangezien [gedaagde] de gestelde tekortkomingen op zichzelf niet heeft weersproken, staat daarmee vast dat sprake is van (een) tekortkoming(en) aan de zijde van [gedaagde] .
4.5.
Voor de beoordeling is vervolgens van belang of nakoming van de overeenkomst blijvend of tijdelijk onmogelijk is, dan wel of [gedaagde] in verzuim verkeert. Volgens [eisers] zijn de werkzaamheden (na vertraging) aangevangen in oktober 2021. Op grond van de overeenkomst zouden alle werkzaamheden binnen één week na aanvang daarvan worden opgeleverd. Dat is niet gebeurd. De gemachtigde van [eisers] heeft daarom op 13 maart 2022 een brief gestuurd aan [gedaagde] , waarin hij wordt aangemaand om binnen 14 dagen over te gaan tot nakoming. [gedaagde] is niet overgegaan tot herstel van de tekortkomingen en verkeert daarom sinds 29 maart 2022 in verzuim.
4.6.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij de overeenkomst eerder niet (volledig) kon nakomen omdat de producent van de kozijnen en deuren fouten heeft gemaakt met de maatvoeringen. De levering van sommige producten heeft daarom op zich laten wachten. Deze omstandigheid komt echter voor rekening en risico van [gedaagde] , zodat aan dit verweer voorbij wordt gegaan. Bovendien heeft [gedaagde] ter mondelinge behandeling van 27 januari 2023 gesteld dat hij inmiddels alle materialen – op de klamboe luifel na, die hij nog zou bestellen – in zijn opslag heeft en dat hij de overeenkomst nog zou kunnen nakomen. [eisers] hebben hem daartoe de gelegenheid geboden. De zaak is daarom enige tijd aangehouden. Tijdens de voortgezette mondelinge behandeling van 18 april 2023 hebben [eisers] toegelicht dat de tekortkomingen onveranderd zijn. [gedaagde] was niet aanwezig bij de tweede mondelinge behandeling en heeft niet weersproken dat hij de tekortkomingen niet heeft hersteld.
4.7.
De conclusie is dat [gedaagde] in verzuim verkeert. Daarmee is voldaan aan alle voorwaarden voor ontbinding van de aanneemovereenkomst. De door [eisers] ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding is dus terecht.
4.8.
[gedaagde] voert nog het verweer dat de aanneemovereenkomst niet geheel, maar slechts gedeeltelijk kan worden ontbonden omdat een deel van de overeenkomst wel is nagekomen. Dat verweer slaagt niet. [eisers] stellen – onweersproken – dat de door [gedaagde] voorgestelde eenvormigheid qua materiaal en kleur van de kozijnen en deuren nu juist de aanleiding is geweest om niet alleen opdracht te verstrekken tot vervanging van het keukenraam, maar ook de andere ramen en deuren te vervangen. Een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst zou aan die beoogde eenvormigheid in de weg staan.
4.9.
Gelet op het voorgaande wordt de gevorderde verklaring voor recht dat [eisers] de onderhavige aanneemovereenkomst met [gedaagde] rechtsgeldig (geheel) hebben ontbonden, toegewezen. Dat betekent dat de over en weer geleverde prestaties ongedaan moeten worden gemaakt. [eisers] moeten de door [gedaagde] geleverde zaken aan hem terugleveren en [gedaagde] moet het door [eisers] betaalde voorschot op de aanneemsom aan hen terugbetalen. De door [eisers] gevorderde veroordeling van [gedaagde] tot (terug)betaling van € 11.993,96 zal dan ook worden toegewezen.
4.10.
[eisers] hebben geen vordering ingesteld in verband met de gestelde schade aan enkele stenen van de buitenmuur, het fornuis en het aanrechtblad. De kantonrechter laat dit punt daarom verder buiten beschouwing.
4.11.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten, inclusief de nakosten, worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisers] als volgt vastgesteld:
- explootkosten
134,66
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
990,00
(2,50 punten × € 396,00)
Totaal
1.234,00
De nakosten worden begroot op:
- € 132,00 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan; en
- de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de door partijen op 16 april 2021 gesloten overeenkomst tot aanneming van werk op 29 maart 2022 is ontbonden,
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 11.993,96,
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden vastgesteld op € 1.234,00,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.