ECLI:NL:RBZWB:2023:3422
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- Kool
- Rechtspraak.nl
Opzegging huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik, afwijzing
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers in conventie, [eiser in conventie sub 1] en [eiser in conventie sub 2], een vordering ingesteld tegen [gedaagde in conventie] met betrekking tot de beëindiging van een huurovereenkomst. De eisers, die sinds 2007 eigenaar zijn van een woning, hebben de benedenverdieping van deze woning sinds 2018 verhuurd aan de gedaagde. De eisers hebben de huurovereenkomst opgezegd op grond van dringend eigen gebruik en renovatie, maar de gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd en niet ingestemd met de beëindiging van de huur.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst is gesloten tussen [eiser in conventie sub 1] als verhuurder en [gedaagde in conventie] als huurder. De rechtbank oordeelde dat [eiser in conventie sub 2] niet ontvankelijk is in haar vorderingen, omdat zij de huurovereenkomst niet mede heeft opgezegd. De rechtbank heeft de vordering van [eiser in conventie sub 1] afgewezen, omdat hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij het gehuurde dringend nodig heeft voor eigen gebruik. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de omstandigheden van het geval, waaronder de medische en financiële situatie van [eiser in conventie sub 1].
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt verlengd en dat de eisers in de proceskosten worden veroordeeld. De vordering in reconventie van de gedaagde behoeft geen beoordeling, aangezien de vordering in conventie is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 17 mei 2023.