In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 januari 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan de belanghebbende een verzuimboete van € 55 opgelegd in verband met een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende had de verschuldigde motorrijtuigenbelasting van € 178 niet tijdig betaald, wat leidde tot de naheffingsaanslag en de daaropvolgende boete. De rechtbank behandelt de argumenten van de belanghebbende, die stelt dat hij geen rekening voor de motorrijtuigenbelasting heeft ontvangen en daardoor niet kon betalen. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk is voor de tijdige betaling, ongeacht of hij een betalingskenmerk heeft ontvangen. De rechtbank concludeert dat de verzuimboete terecht is opgelegd, aangezien de belanghebbende in een eerder tijdvak ook al te laat had betaald. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de belanghebbende het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.