ECLI:NL:RBZWB:2023:3430

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
C/02/400517 / HA ZA 22-413 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Goedegebuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake oproeping medecontractspartij in een processueel ondeelbare rechtsverhouding

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 17 mei 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een koopovereenkomst die op 23 september 2021 is gesloten tussen [eiser] en [echtgenote eiser] als verkopers en [gedaagde] als koper. De koopprijs bedroeg € 315.000,-- en de overeenkomst vereiste dat [gedaagde] een bankgarantie of waarborgsom zou stellen ter hoogte van 10% van de koopsom. [gedaagde] heeft echter geen bankgarantie gesteld of waarborgsom gestort, wat leidde tot een ingebrekestelling door de verkopers op 19 oktober 2021. Op 1 november 2021 hebben de verkopers de koopovereenkomst ontbonden en een contractuele boete van € 31.500,-- gevorderd.

In de procedure vordert [eiser] betaling van deze boete, vermeerderd met rente en kosten. [gedaagde] verzet zich tegen de vordering en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] of afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. [gedaagde] doet onder andere een beroep op vernietiging van de koopovereenkomst op grond van misbruik van omstandigheden of dwaling.

De rechtbank oordeelt dat de rechtsgeldigheid van de koopovereenkomst moet worden beoordeeld, maar dat [echtgenote eiser] als partij bij de overeenkomst ontbreekt in deze procedure. Dit leidt tot de conclusie dat er sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding, wat betekent dat de rechterlijke beslissing bindend moet zijn voor alle betrokken partijen. De rechtbank stelt [eiser] in de gelegenheid om [echtgenote eiser] op te roepen, zodat zij alsnog kan worden betrokken in de procedure. De verdere beslissing wordt aangehouden tot de rolzitting op 14 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/400517 / HA ZA 22-413
Vonnis – bij vervroeging – van 17 mei 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. A.C.F. Berkhof te Goes,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M. Harte te Terneuzen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 november 2022
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 11 mei 2023, welke behandeling wegens de afwezigheid van [gedaagde] is aangehouden met uitzondering van het onderdeel waarop in dit vonnis wordt beslist.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 23 september 2021 een koopovereenkomst gesloten waarbij [eiser] en [echtgenote eiser] (hierna: [echtgenote eiser] ) de woning aan [adres] aan [gedaagde] hebben verkocht voor € 315.000,--. Hierbij is gebruik gemaakt van de standaard NVM-koopakte waarin onder meer is bepaald dat door [gedaagde] een bankgarantie gesteld dient te worden dan wel een waarborgsom gestort dient te worden ter hoogte van 10% van de koopsom.
2.2.
[gedaagde] heeft geen bankgarantie gesteld of waarborgsom bij de notaris gestort. Hiervoor hebben [eiser] en [echtgenote eiser] (hierna samen: verkopers) haar op 19 oktober 2021 in gebreke gesteld en haar gesommeerd binnen 8 dagen alsnog aan haar verplichting te voldoen.
2.3.
Bij brief van 1 november 2021 hebben verkopers de koopovereenkomst ontbonden en betaling van de contractuele boete van € 31.500,-- gevorderd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 31.500,--, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. [gedaagde] doet onder meer een beroep op vernietiging van de koopovereenkomst op grond van artikel 1:88 BW, misbruik van omstandigheden dan wel dwaling.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank dient, gelet op de onderbouwing van de vordering van [eiser] en de door [gedaagde] aangevoerde verweren, te beslissen over de rechtsgeldigheid van de koopovereenkomst. [echtgenote eiser] is partij bij de koopovereenkomst maar geen partij in deze procedure.
4.2.
Bij de beoordeling van de rechtsverhouding(en) tussen partijen is rechtens noodzakelijk dat een beslissing daarover in dezelfde zin luidt ten aanzien van alle bij die rechtsverhouding betrokken partijen. Er is sprake van een zogeheten processueel ondeelbare rechtsverhouding. Dat betekent dat een beslissing over de rechtsgeldigheid van een koopovereenkomst alleen kan worden gegeven in een geding waarin allen die bij die rechtsverhouding zijn betrokken partij zijn, zodat de rechterlijke beslissing hen allen bindt.
4.3.
In deze zaak zijn niet alle partijen bij de te beoordelen rechtsverhouding in het geding betrokken. [echtgenote eiser] ontbreekt. De rechter dient eisende partij in deze situatie in de gelegenheid te stellen de niet opgeroepen partij alsnog op te roepen op de wijze zoals in artikel 118 Rv bepaald. [eiser] wordt daartoe dan ook in de gelegenheid gesteld.
4.4.
Indien [echtgenote eiser] , na te zijn opgeroepen, in de procedure verschijnt zal zij in de gelegenheid worden gesteld een conclusie na tussenvonnis in te dienen waarin zij haar standpunt kan weergeven. Ook zal een datum worden bepaald voor de voortzetting van de mondelinge behandeling.
4.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
stelt [eiser] in staat om voor de rol van 14 juni 2023 op de voet van artikel 118 Rv [echtgenote eiser] in het geding te betrekken;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Goedegebuur en – bij vervroeging – in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.