ECLI:NL:RBZWB:2023:3443
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Ebben
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting Alwel en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De eisende partij, Alwel, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van meer dan zeven maanden. De procedure volgde op een eerdere uitspraak van 6 oktober 2021, waarin de kantonrechter de ontbinding van de huurovereenkomst had uitgesproken en de gedaagde had veroordeeld tot betaling van achterstallige huur. Ondanks afspraken voor een tijdelijke huurovereenkomst, bleef de gedaagde in gebreke met de huurbetalingen.
De kantonrechter overwoog dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij onder dwang de tijdelijke huurovereenkomst had ondertekend en dat de huurachterstand niet was betwist. De rechter concludeerde dat de gedaagde een ernstige tekortkoming had gepleegd door de huur niet te betalen, wat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigde. De vorderingen van Alwel werden toegewezen, inclusief de betaling van achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de huurovereenkomst met ingang van de dag na de uitspraak wordt ontbonden en dat de gedaagde het gehuurde binnen veertien dagen moet ontruimen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 3.733,76 aan huur en servicekosten, vermeerderd met wettelijke rente, en € 183,12 aan buitengerechtelijke incassokosten. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Alwel direct uitvoering kan geven aan de uitspraak.