ECLI:NL:RBZWB:2023:3443

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
10231501 CV EXPL 22-3755 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting Alwel en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De eisende partij, Alwel, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van meer dan zeven maanden. De procedure volgde op een eerdere uitspraak van 6 oktober 2021, waarin de kantonrechter de ontbinding van de huurovereenkomst had uitgesproken en de gedaagde had veroordeeld tot betaling van achterstallige huur. Ondanks afspraken voor een tijdelijke huurovereenkomst, bleef de gedaagde in gebreke met de huurbetalingen.

De kantonrechter overwoog dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij onder dwang de tijdelijke huurovereenkomst had ondertekend en dat de huurachterstand niet was betwist. De rechter concludeerde dat de gedaagde een ernstige tekortkoming had gepleegd door de huur niet te betalen, wat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigde. De vorderingen van Alwel werden toegewezen, inclusief de betaling van achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de huurovereenkomst met ingang van de dag na de uitspraak wordt ontbonden en dat de gedaagde het gehuurde binnen veertien dagen moet ontruimen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 3.733,76 aan huur en servicekosten, vermeerderd met wettelijke rente, en € 183,12 aan buitengerechtelijke incassokosten. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Alwel direct uitvoering kan geven aan de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10231501 \ CV EXPL 22-3755
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van
STICHTING ALWEL,
te Roosendaal,
eisende partij,
hierna te noemen: Alwel,
gemachtigde: Rosmalen Gerechtsdeurwaarder BV,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 januari 2023
- het e-mailbericht van 2 april 2023 van [gedaagde]
- de akte houdende vermeerdering van eis van 4 april 2023 van Alwel
- de mondelinge behandeling van 14 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
- Bij vonnis van 6 oktober 2021 heeft de kantonrechter te Breda – voor zover thans relevant – de ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te [adres 1] uitgesproken, [gedaagde] veroordeeld om het gehuurde binnen twee weken te ontruimen en [gedaagde] veroordeeld om aan Alwel te betalen een bedrag van € 2.236,70 aan achterstallige huur tot en met juni 2021 (inclusief buitengerechtelijke kosten en verschenen rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.202,70 vanaf 24 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
- Daarna hebben partijen afspraken gemaakt in het kader van een laatste kans en is een tijdelijke huurovereenkomst gesloten voor de woning aan [adres 2] (hierna: de woning/het gehuurde) met ingang van 18 februari 2022 tot 17 februari 2024.
- In artikel 4.7 van de huurovereenkomst is bepaald:
“Huurder verplicht zich tot ondersteuning bij zijn financiële verplichtingen door de Kredietbank West-Brabant. Budgetbeheer basis is minimaal vereist.”

3.Het geschil

3.1.
Alwel vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, na wijziging van eis:
1. de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden;
2. [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde;
3. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 1.498,59 + € 2.232,07 aan achterstallige huur en aan afrekening servicekosten, gebruiksvergoeding/schadevergoeding, te vermeerderen met rente en kosten;
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt Alwel dat sprake is van een ernstige tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] , nu hij de maandelijkse huurbedragen onbetaald laat.
Het gaat om een restant huur van september 2022 van € 29,55, de huur over de maanden oktober 2022 tot en met december 2022 van € 489,68 per maand, de huur van januari 2023 tot en met maart 2023 van € 489,68 per maand, de huur van april 2023 van € 519,68 en de afrekening servicekosten over 2022 van € 243,35, in totaal een bedrag van € 3.730,66. Ook weigert hij hulpverlening en is Budgetbeheer gestopt. Ontbinding van de huurovereenkomst is gerechtvaardigd.
3.3.
[gedaagde] voert, kort gezegd, als verweer aan dat hij zich gedwongen voelde om de huurovereenkomst voor de woning aan [adres 2] te ondertekenen, omdat hij anders op straat zou komen te staan. Het contract is volgens hem ongeldig. Hij heeft geen nieuw contract gehad met juiste verwarmingskosten en waarin budgetbeheer is weggelaten. Hierdoor was het voor hem niet duidelijk wat de juiste huurpenningen waren. Daarnaast heeft hij last van de luchtkwaliteit in de woning en verdenkt hij de buren ervan dat ze hem met een spuitbus laten hoesten met medeweten van Alwel. Ook voert hij aan dat hij is geblokkeerd voor Klik voor wonen, zodat hij geen andere woning kan vinden.
3.4.
Alwel betwist het verweer van [gedaagde] . Volgens Alwel is de huurprijs duidelijk. Alwel heeft [gedaagde] destijds een tweede kans gegund. Daarnaast heeft [gedaagde] alleen een blokkade bij Alwel en kan hij op woningen van andere corporaties gewoon reageren.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt dat het feit dat [gedaagde] wegens omstandigheden destijds het gevoel heeft gehad dat hij geen andere keuze had dan de nieuwe tijdelijke huurovereenkomst te ondertekenen niet betekent dat sprake was van oneigenlijke dwang. De verweren van [gedaagde] brengen niet met zich mee dat de huurovereenkomst nietig is en dat hij geen huur behoeft te betalen. Hij woont immers daar wel. Ter zitting heeft Alwel verklaard dat [gedaagde] alleen een blokkade heeft bij Alwel. Hij kan wel bij andere woningbouwcorporaties op woningen reageren en een woning huren. Dat de luchtkwaliteit van de woning niet goed is, is door Alwel betwist en is verder door [gedaagde] niet onderbouwd. Voor zover [gedaagde] hiermee heeft willen aangeven dat sprake is van een gebrek wordt deze stelling gepasseerd.
4.2.
[gedaagde] heeft de door Alwel gestelde huurachterstand niet betwist, zodat de door Alwel gevorderde huurachterstand en afrekening servicekosten van € 3.730,66 toewijsbaar is.
4.3.
Ingevolge artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt. De kantonrechter constateert dat bij dagvaarding er al sprake was van een huurachterstand van meer dan drie maanden en dat deze gedurende deze procedure is opgelopen naar een huurachterstand van thans meer dan zeven maanden. Dit levert een ernstige tekortkoming op in de nakoming van de verplichtingen die [gedaagde] tegenover Alwel heeft. Naar het oordeel van de kantonrechter is de gevorderde ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde met nevenvorderingen daarom gerechtvaardigd. De vorderingen zullen dan ook worden toegewezen.
4.4.
De gevorderde verschenen rente over de hoofdsom tot en met 2 december 2022 van € 3,10 zal worden toegewezen evenals de gevorderde toekomstige rente vanaf de vervaldata.
4.5.
Alwel vordert een bedrag van € 183,12 inclusief BTW als vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Alwel dient, omdat in de onderhavige zaak sprake is van een overeenkomst met – kortgezegd – een consument, op grond van de met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) samenhangende wettelijke bepalingen aan te tonen dat zij een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW aan [gedaagde] heeft verzonden. Gelet op de bij de dagvaarding overgelegde twee brieven van 13 oktober 2022 en 4 november 2022 heeft zij aan het voorgaande op een juiste manier voldaan. Het gevorderde bedrag van € 183,12 aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. De wettelijke rente over deze kosten zal als niet weersproken ook worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.
4.6.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Alwel als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,73
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
Totaal
958,73

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te [adres 2] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, volledig en behoorlijk te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van Alwel te stellen en vervolgens ontruimd te houden;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Alwel te betalen:
- een bedrag van € 3.733,76 aan huur en servicekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.730,66 vanaf de vervaldata tot aan de dag van de algehele voldoening;
- een bedrag van € 183,12 aan buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2022;
- de huurtermijnen ten bedrage van de huurprijs per huurperiode, daarbij een ingegane huurperiode voor een hele te rekenen, tot aan ontbinding van de huurovereenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf de eerste dag van de desbetreffende huurperiode tot de dag van de algehele voldoening;
- een schadevergoeding ten bedrage van de huidige huurprijs of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zal zijn toegelaten, voor iedere aangevangen huurperiode, daarbij een ingegane huurperiode te rekenen voor een hele, die verschijnen ná ontbinding van de huurovereenkomst tot aan de dag van de ontruiming van het gehuurde, vermeerderd met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf de eerst dag van de desbetreffende huurperiode tot de dag van algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Alwel tot dit vonnis vastgesteld op € 958,73;
5.5.
verklaart de hiervoor uitgesproken veroordelingen tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.