ECLI:NL:RBZWB:2023:3457

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
C/02/404911 / JE RK 23-2
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van opvoedingsproblemen

Op 5 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. Duinhof, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2005. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De minderjarige, die onder toezicht staat van de GI, heeft in het verleden meerdere keren aan het toezicht weten te ontvluchten en heeft een geschiedenis van schoolverzuim en druggebruik. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 april 2023, waarbij de minderjarige en zijn moeder aanwezig waren, werd duidelijk dat er een verschil van inzicht bestaat tussen de GI en de jeugdzorginstelling over de noodzaak van gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gesloten setting niet noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige, die binnenkort achttien jaar wordt. De kinderrechter oordeelde dat de minderjarige in een open setting meer mogelijkheden heeft om zijn leerdoelen te behalen en dat hij gemotiveerd kan worden om zijn behandeling te volgen. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen, met de overweging dat de minderjarige in een open setting beter kan laten zien dat hij zijn leven kan verbeteren. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023, en schriftelijk vastgesteld op 18 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/404911 / JE RK 23-2
(machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 5 april 2023

nadere beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het verdere procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de kinderrechter van 9 januari 2023;
- de brief met bijlagen van de GI van 9 maart 2023;
- de brief met bijlagen van de GI van 13 maart 2023;
- de e-mail van mr. Van de Voorde van 16 maart 2023.
Op 5 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak op locatie [jeugdinstelling] tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
  • [minderjarige] , vooraf ook apart gehoord, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder;
  • de oma van [minderjarige] ;
  • de mentor van [jeugdinstelling] , de heer [naam]
  • een vertegenwoordiger van de GI.
Aan mevrouw mr. Veldman is bijzondere toestemming verleend om bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 1 december 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 1 december 2022 en tot 1 december 2023. In die beschikking is ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 1 december 2022 en tot 1 juni 2023.
Bij beschikking van 6 december 2022 is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 6 december 2022 en tot 20 december 2022, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden, onder aanhouding van het resterende deel.
Bij beschikking van 15 december 2022 is het resterende deel van de spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten [jeugdinstelling] te [plaats] , verleend met ingang van 20 december 2022 en tot 3 januari 2023. Het reguliere verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp is in die beschikking afgewezen.
Bij beschikking van 2 januari 2023 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden en onder aanhouding van (het resterende deel van) de verzoeken ten aanzien van de spoedmachtiging en de reguliere machtiging gesloten jeugdhulp.
Bij beschikking van 9 januari 2023 is het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp afgewezen en is een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 9 januari 2023 en tot 9 april 2023 en is in afwachting van de nadere berichten van de GI het resterende deel van het verzoek aangehouden.
[minderjarige] verblijft op dit moment bij [jeugdinstelling] te [plaats] .

Het verzoek

De GI verzoekt op grond van artikel 6.1.2 lid 1 van de Jeugdwet een machtiging gesloten jeugdhulp voor bovengenoemde minderjarige te verlenen voor de duur van zes maanden.
Thans ligt nog ter beoordeling voor het verzoek een gesloten machtiging te verlenen met ingang van 9 april en tot 9 juli 2023.

De standpunten

[minderjarige] heeft in zijn gesprek met de kinderrechter aangegeven dat hij weet dat er nog een proeftijd bij een voorwaardelijke straf loopt. Hij leert niets op [jeugdinstelling] . Hij wil buiten [jeugdinstelling] werken aan zijn behandeling.
De GI handhaaft het verzoek. [minderjarige] heeft zich de afgelopen drie maanden, terwijl hij in een gesloten setting verbleef, drie keer onttrokken aan het toezicht door weg te lopen. Daardoor is zijn behandeling nog niet opgestart en is hij weer op de wachtlijst geplaatst. Uit het persoonlijkheidsonderzoek van 13 oktober 2021 komen grote zorgen naar voren over de gewetensontwikkeling met een matig zelfinzicht van [minderjarige] . De GI vindt een behandeling noodzakelijk. Het dwingend karakter van de gesloten setting kan er voor zorgen dat [minderjarige] de behandeling ook daadwerkelijk volgt wat een positieve bijdrage aan zijn ontwikkeling levert. Daarnaast is er sprake van schoolverzuim en testte [minderjarige] de afgelopen periode op twee momenten positief op verdovende middelen.
De GI is van mening dat in een open setting [minderjarige] zich nog meer zal onttrekken. Gekeken moet worden naar wat hem binnen de gesloten setting kan motiveren om behandeling te ondergaan.
Dat er uiteindelijk doorgestroomd gaat worden naar een open groep is ook het plan van de GI, alleen niet nu direct, vanwege de daaraan verbonden risico’s. Een van de voorwaarden van een plaatsing op een open groep is naar de mening van de GI de behandeling.
De mentor van [jeugdinstelling] heeft verklaard dat het tijd is om [minderjarige] op een open groep te plaatsen. Binnen de gesloten setting kan hij niet werken aan de behandeldoelen van [minderjarige] . Hij gebruikt geen drugs, hij loopt niet weg. Het plaatsen van [minderjarige] op een open groep met een wekelijkse/tweewekelijkse monitoring is veel waardevoller voor [minderjarige] .
De advocaat van [minderjarige] heeft aangegeven dat het verschil van inzicht tussen de GI en [jeugdinstelling] niet goed is voor [minderjarige] . Dit geeft hem enkel meer onduidelijkheid. [minderjarige] is een goede knul, met het hart op de goede plaats, alleen neemt hij af en toe domme beslissingen. [minderjarige] weet hoe het moet en kan zich ook gedragen. Op [jeugdinstelling] volgt hij het programma. Bij meer vrijheid is het lastiger om goede keuzes te maken. Hij moet leren om te gaan met dergelijke vrijheden. Dat kan niet binnen [jeugdinstelling] , omdat bij [jeugdinstelling] een fout betekent dat de deuren weer op slot gaan. Het is voor de motivatie van [minderjarige] van belang dat hij door kan stromen naar een open groep. Er zullen duidelijke voorwaarden op papier moeten komen. Zeker nu er nu plek op een behandelgroep bij [jeugdzorg] is, is het van belang om nu door te schakelen. Anders belandt [minderjarige] straks weer op een wachtlijst.
De advocaat verzoekt het resterende deel van het verzoek van de GI af te wijzen.
De moeder geeft aan dat zij [minderjarige] het liefst weer thuis heeft. Zij denkt dat [minderjarige] in een open setting mee zal werken aan behandeling. Autonomie is belangrijk voor [minderjarige] evenals zijn sociale contacten en contacten met zijn familie. Het is juist de geslotenheid die ervoor zorgt dat hij niet gemotiveerd is.
De moeder heeft aangegeven dat zij zich net als [minderjarige] aan de regels zal houden, ook als dat betekent dat [minderjarige] terug naar de groep gestuurd moet worden, wanneer hij voor haar deur staat en dit niet afgesproken is.

De verdere beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is de kinderrechter van oordeel dat een gesloten accommodatie niet noodzakelijk is. [jeugdinstelling] en de GI verschillen van mening. Dit is voor [minderjarige] niet helpend. [minderjarige] wordt aan het einde van dit jaar achttien. In de geslotenheid komt hij niet verder met zijn leerdoelen. Het enkele feit dat hij in de geslotenheid wel aan zijn behandeling kan beginnen, betekent niet dat dit ook gebeurt. Zo is [minderjarige] door zijn eigen toedoen weer achterop de intakelijst van de behandelaar geplaatst, terwijl hij gedurende die periode gesloten was geplaatst. Het ontbrak [minderjarige] kennelijk aan motivatie om binnen de gesloten setting te starten met deze behandeling.
Ook de gedragswetenschapper heeft in zijn weliswaar instemmende verklaring van 8 maart 2023 aangegeven dat gekeken moet worden naar hoe [minderjarige] te motiveren is en dat hem perspectief moet worden geboden.
De kinderrechter is van oordeel dat het tijd wordt dat [minderjarige] gaat laten zien wat hij kan. Al eerder is gebleken dat hij zich aan regels en afspraken kan houden. Op een open groep ontstaan er meer mogelijkheden voor [minderjarige] om te laten zien dat hij zijn leven blijvend wil en kan verbeteren. Zeker nu er nog een voorwaardelijke straf loopt, is dit van belang. Los daarvan is het ook voor [minderjarige] ontwikkeling naar volwassenheid van belang. Vanuit de open groep kan er dan gewerkt worden aan een eventuele thuisplaatsing. Een belangrijke voorwaarde is wel dat [minderjarige] zijn behandeling gaat volgen. De kinderrechter gaat ervan uit dat nu [minderjarige] naar een open groep gaat, hij hiervoor ook, zoals hijzelf, zijn advocaat en zijn moeder hebben aangegeven, meer gemotiveerd zal zijn.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023 door mr. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. De Bont, griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 18 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.