Uitspraak
[naam 2],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Stadlander en Gewoon Beheer B.V., vertegenwoordigd door de bewindvoerder. De eisende partij, Stadlander, vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de huurder, [naam 2], wegens overlast en schade aan de woning. De procedure volgde op eerdere klachten van omwonenden over geluidsoverlast, drugsoverlast en vernielingen aan de woning. Stadlander had de huurovereenkomst opgezegd en de bewindvoerder geïnformeerd over de beëindiging van de huurovereenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat [naam 2] zich niet als goed huurder had gedragen, wat in strijd was met de huurvoorwaarden. De rechter stelde vast dat de tekortkomingen van [naam 2] zo ernstig waren dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigden. De vordering tot betaling van toekomstige huurpenningen werd afgewezen, omdat er geen huurachterstand was. De kantonrechter heeft de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten en de ontruiming van de woning bevolen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat de uitspraak in hoger beroep kan worden aangevochten. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van huurders om zich als goede huurders te gedragen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.