In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van de Ziektewet (ZW) uitkering van haar voormalig werkneemster door het UWV. De werkneemster was arbeidsongeschikt ten gevolge van zwangerschap en/of bevalling, maar het UWV heeft op 16 juli 2021 besloten haar uitkering per 31 mei 2021 te beëindigen, omdat zij niet langer arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 4 april 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het UWV. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende heeft aangetoond dat de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster uitsluitend te wijten is aan andere factoren dan zwangerschap of bevalling. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waardoor de ZW-uitkering van de werkneemster doorloopt. Tevens moet het UWV het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoeden.