ECLI:NL:RBZWB:2023:3519

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
02-036957-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van 427 kilogram cocaïne met procesafspraken

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 mei 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen vervoeren van ongeveer 427 kilogram cocaïne. Tijdens de zitting op 10 mei 2023 zijn procesafspraken gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, waarbij de verdachte instemde met een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft vrijwillig afstand gedaan van zijn verdedigingsrechten en de gemaakte afspraken werden door de rechtbank als geldig erkend.

De rechtbank heeft op basis van het bewijs vastgesteld dat de verdachte op 12 februari 2022 betrokken was bij het vervoeren van de cocaïne. Dit werd aangetoond door observaties van de politie en het gedrag van de verdachte, die probeerde te ontkomen aan de politie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne en beschikkingsmacht over de verdovende middelen. De verdachte werd vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben van de cocaïne, omdat het opzettelijk vervoeren bewezen werd geacht.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van 40 maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de gemaakte procesafspraken. De rechtbank benadrukte dat het vervoeren van een dergelijke hoeveelheid cocaïne een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en de samenleving. De in beslag genomen goederen, waaronder de cocaïne en de bestelauto, werden onttrokken aan het verkeer. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-036957-22
vonnis van de meervoudige kamer van 24 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 mei 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.S. Kikkert, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen ongeveer 427 kilogram cocaïne heeft vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.Het afdoeningsvoorstel

Het Openbaar Ministerie en de raadsman hebben de mogelijkheid onderzocht van het maken van procesafspraken met betrekking tot de afdoening van deze strafzaak. Naar aanleiding hiervan is met instemming van beide partijen een overeenkomst opgemaakt, gedateerd 7 december 2022 en concreet heeft dit, samengevat geleid tot de navolgende afspraken:
Dat verdachte in het kader van deze overeenkomst:
- geen onderzoekswensen indient en de reeds ingediende onderzoekswensen intrekt, zodat de reeds geplande getuigenverhoren bij de rechter-commissaris d.d. 7 december 2022 geen doorgang hoeven vinden;
- geen bewijsverweren voert;
- afstand doet van de onder hem in beslag genomen goederen, te weten:
* de bestelauto;
* de cocaïne;
* een Iphone en
* een Google Pixel telefoon;
- zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken en de executie van de straf direct ondergaat;
- aangeeft geen belang te zien bij een hoger beroep indien de rechtbank conform de gemaakte procesafspraken vonnist.
Dat het Openbaar Ministerie in het kader van deze overeenkomst:
- ter terechtzitting een strafeis van 40 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk met aftrek van voorarrest zal vorderen;
- zich niet zal verzetten indien verdachte op de pro forma zitting van 22 december 2022 een schorsingsverzoek doet;
- een positief advies zal geven in het kader van VI en/of detentiefasering, voor zover het gedrag van verdachte tijdens detentie daar geen belemmering voor vormt;
- verdachte niet zal vervolgen voor (andere) Opiumwet-feiten die volgen uit onderzoek Houweel;
- aangeeft geen belang te zien bij een hoger beroep indien de rechtbank conform de gemaakte procesafspraken vonnist.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 22 december 2022 is vanuit de rechtbank aangegeven dat de procesafspraken op de inhoudelijke zitting van 10 mei 2023 besproken zullen worden. Ten behoeve van deze inhoudelijke zitting heeft de rechtbank gewezen op het feit dat de kwalificatie van het feit helder geformuleerd moet zijn in de procesafspraken.
Tijdens de zitting van 10 mei 2023 is door de officier van justitie en de raadsman van verdachte een Addendum procesafspraken ondertekend. Uit dit Addendum blijkt dat zij nader overleg hebben gevoerd en in het Addendum hebben zij een bewezenverklaring op basis van de tenlastelegging vastgelegd.
Tijdens de behandeling van de strafzaak ter zitting van 10 mei 2023 zijn de procesafspraken en het Addendum met verdachte besproken. Verdachte heeft verklaard dat het zijn idee was om tot procesafspraken te komen. Hij heeft goed begrepen wat de procesafspraken inhouden en welke gevolgen deze hebben. Hij heeft vertrouwen in zijn raadsman. Hij is zich bewust van het feit dat is overeengekomen dat afstand wordt gedaan van de ingediende onderzoekswensen en van het instellen van hoger beroep indien de procesafspraken door de rechtbank worden gevolgd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte vrijwillig, op basis van voor hem voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van de verdedigingsrechten. Dit brengt mee dat de rechtbank acht kan slaan op de gemaakte procesafspraken.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met een ander of anderen opzettelijk vervoeren (en daarmee het opzettelijk aanwezig hebben) van 427 kilo cocaïne.
5.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de gemaakte procesafspraken heeft de verdediging zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
5.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht
5.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De vaststaande feiten
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat op 12 februari 2022 door een getuige werd gezien dat door twee personen sporttassen vanuit een shisha lounge in een bestelbus werden geladen. Deze bestelbus stond geparkeerd op de Dijklaan te Breda en deze is vervolgens enige tijd door de politie onder observatie genomen, waarbij een zintuigversterkend middel werd geplaatst met zicht op de bestelbus. Kort voor het vertrek van de bestelbus hebben verbalisanten waargenomen dat, nadat een Volkswagen Golf langzaam langs de bus was gereden, er twee personen, waaronder de latere bestuurder van de bestelbus, voorbij die bestelbus zijn gelopen, zijn teruggekeerd en pas daarna weer naar de bus liepen en in de bestelbus zijn gestapt. Ook werd op dat moment de grijze Volkswagen Golf wederom langzaam rijdend over de Dijklaan, de bestelbus passerend, waargenomen. Deze Volkswagen Golf was door de broer van verdachte gehuurd en was bij verdachte in gebruik. Verdachte is als bestuurder in die auto naar de Dijklaan gereden. Nadat de bestelbus was weggereden hebben meerdere voertuigen van de politie de bestelbus gevolgd. Door verbalisanten werd gezien dat eerdergenoemde grijze Volkswagen Golf achter de bestelbus reed en deze als het ware voor de politie af wilde schermen. De Volkswagen Golf verminderde zijn snelheid om de afstand met de bestelbus te vergroten en stuurde naar links zodra het politievoertuig de Volkswagen Golf links in wilde halen. Intussen werd door de bestuurder van het bestelbusje zijn snelheid verhoogd om zich op die manier aan zijn staandehouding te onttrekken. Op het moment dat de bestelbus een stopteken werd gegeven, reed deze van de politie weg en vond er een achtervolging plaats waarbij door meerdere politievoertuigen optische- en geluidssignalen werden gevoerd. Verdachte stopte niet. Omdat op enig moment de doorgang voor het bestelbusje door een politievoertuig werd versperd, was de bestuurder genoodzaakt om te stoppen. De bestuurder is vervolgens uitgestapt, is bij het voertuig weggelopen en vervolgens blijven staan. Op dat moment kon verdachte als de bestuurder van de bestelbus worden aangehouden. De bijrijder van de bestelbus was van de bestelbus weggerend en hij kon na een korte achtervolging te voet worden aangehouden. In de bestelbus werden diverse sporttassen en dozen aangetroffen met daarin pakketten cocaïne met een totaalgewicht van ongeveer 427 kilogram. Daarnaast is vast komen te staan dat verdachte in het bezit was van een telefoon die encrypted bleek te zijn.
De beoordeling
Om verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk te kunnen houden voor de aanwezigheid van de verdovende middelen in de bestelbus, is vereist dat hij daarvan wetenschap heeft gehad en dat hij ook beschikkingsmacht daarover heeft gehad. De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende.
Op grond van de hierboven genoemde vaststaande feiten, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat uit het gedrag van verdachte kan worden afgeleid dat verdachte wilde ontkomen aan de politie, omdat hij iets te verbergen had, naar later bleek ongeveer 427 kilogram cocaïne. De door verdachte afgelegde verklaringen met betrekking tot de feiten en omstandigheden waaronder hij is aangehouden, waaronder onder meer zijn rol als bestuurder van de bestelbus zijn naar het oordeel van de rechtbank onlogisch, niet consistent en onaannemelijk.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het hoogst onaannemelijk is dat het risico zou worden genomen om zomaar aan verdachte, zonder dat hij ergens vanaf zou weten, zo’n grote hoeveelheid verdovende middelen (met een handelswaarde van vele miljoenen euro’s) mee te geven Daar komt bij dat een van de telefoons die onder verdachte tijdens een fouillering is aangetroffen van cryptosoftware bleek te zijn voorzien. En algemeen bekend is dat dergelijke telefoons vaak worden aangetroffen bij verdachten van Opiumwetdelicten. Verder werd de bestelbus enige tijd begeleid door de Volkswagen Golf die bij verdachte in gebruik was, waarmee verdachte naar de bestelbus was gereden en waarvan de bestuurder de politie trachtte op te houden. Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte zowel de wetenschap van als de beschikkingsmacht over de verdovende middelen in bestelbus heeft gehad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk de cocaïne heeft vervoerd. Anders dan de officier van justitie en de verdediging in het addendum op de procesafspraken hebben opgenomen, spreekt de rechtbank verdachte vrij van het opzettelijk aanwezig hebben van de cocaïne. Uit de tekst van de tenlastelegging volgt dat het opzettelijk aanwezig hebben van de cocaïne impliciet subsidiair ten laste is gelegd. Nu de rechtbank het opzettelijk vervoeren bewezen acht wordt aan het opzettelijk aanwezig hebben niet meer toegekomen.
Met betrekking tot het tenlastegelegde medeplegen overweegt de rechtbank nog dat vast is komen te staan dat verdachte bij het vervoer van de cocaïne werd begeleid door de bestuurder van de grijze Volkswagen Golf en dat hij bij zijn vlucht voor de politie ook door de bestuurder van die Volkswagen Golf werd bijgestaan/geholpen. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat in ieder geval sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de bestuurder van de grijze Volkswagen Golf die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
5.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 12 februari 2022 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 427 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen, conform de met de verdediging gemaakte procesafspraken, een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, conform de procesafspraken, de officier van justitie in deze te volgen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich op 12 februari 2022 schuldig gemaakt aan het vervoeren van 427 kilogram cocaïne. Dit is een aanzienlijke en bij (groot)handel passende hoeveelheid verdovende middelen. Verdachte heeft hiermee een wezenlijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. Door de verspreiding en het gebruik van de verdovende middelen wordt de volksgezondheid ernstig bedreigd. Feiten als deze brengen bovendien onrust voor de samenleving met zich mee en zijn maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Ten slotte leidt handel in en gebruik van drugs veelal, direct en indirect, tot vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ernstige geweldscriminaliteit.
Op dit feit kan naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de ernst van het feit, niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken. Hieruit blijkt dat voor het vervoeren van een dergelijke hoeveelheid cocaïne, het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is van meer dan vijftig maanden. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat verdachte eerder en ook recent nog is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het plegen van Opiumwetdelicten en er ook nog een soortgelijke zaak open staat. Verdachte was op het moment van het plegen van dit feit net een aantal weken vrij, na een detentie van tien maanden wegens een Opiumwetdelict.
Gelet op het voorgaande zou de rechtbank evenals de officier van justitie in beginsel een gevangenisstraf van zestig maanden passend en geboden achten. De rechtbank zal echter een andere afweging maken en rekening houden met de gemaakte procesafspraken. Zij overweegt daartoe als volgt. Een matiging van de straf in deze is gerechtvaardigd, omdat verdachte meewerkt aan een procedure die uiteindelijk tot tijdswinst leidt. Weliswaar is deze strafzaak op zichzelf niet complex van aard en heeft het intrekken van de onderzoekswensen niet tot tijdswinst geleid, maar de behandeling van de strafzaak ter zitting is efficiënt verlopen als gevolg van de procesafspraken en een hoger beroep wordt voorkomen, hetgeen de nodige tijdswinst oplevert en zittingsruimte bespaart. Ook zorgt deze procedure ervoor dat de opgelegde straf sneller kan worden geëxecuteerd. De procesafspraken doen daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij.
Daarnaast komt de door de verdediging en de officier van justitie overeengekomen gevangenisstraf van 40 maanden neer op een vermindering van de straf met één derde deel. Deze matiging van maximaal één derde deel is bij procesafspraken in internationaal verband geen uitzondering en wordt ook door de rechtbank in deze zaak gezien als een passende vermindering.
Alles afwegend, is de rechtbank van oordeel dat – conform de procesafspraken – de door de officier van justitie gevorderde straf in redelijke verhouding tot de ernst van het feit staat en daarmee een passende straf is . De rechtbank zal dan ook aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van veertig maanden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Het beslag

8.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met betrekking tot de inbeslaggenomen cocaïne en dat deze cocaïne van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen bestelauto is de rechtbank van oordeel dat vast is komen te staan dat het feit met behulp van deze auto is begaan. Ook gaat de rechtbank er vanuit dat het feit is begaan met behulp van de inbeslaggenomen Google Pixel telefoon, nu deze onder verdachte na zijn aanhouding bij zijn fouillering is aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat het ongecontroleerde bezit van deze auto en telefoon, gelet op de ingebouwde verborgen ruimte in de auto en de op de telefoon aanwezige cryptosoftware, in strijd is met de wet en het algemeen belang. Ook deze voorwerpen zullen derhalve worden onttrokken aan het verkeer.
8.3.
teruggave

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 40 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* een bestelauto, merk Opel met [kenteken] ;
* de op de beslaglijst onder de nummers 2 tot en met 22 inbeslaggenomen cocaïne;
* een Google Pixel telefoon;
- gelast de teruggave aan verdachte van een inbeslaggenomen voorwerp, te weten een Iphone.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.G.F. Vliegenberg, voorzitter, mr. M.A.E. Dekker en mr. R.J.H. van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van F.J.M. Nouws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 mei 2023.
Mr. Vliegenberg is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.