ECLI:NL:RBZWB:2023:3527
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning dubbele kinderbijslag en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de toekenning van dubbele kinderbijslag. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter, welke door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) was afgewezen. De SVB had in een primair besluit van 14 juni 2021 de aanvraag afgewezen en het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 27 januari 2022. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 17 november 2022 heeft de rechtbank vragen geformuleerd voor het CIZ, waarna de SVB op 19 januari 2023 een reactie heeft overgelegd. Op basis van een nieuwe verklaring van de kinderarts, die op 22 maart 2023 door verzoekster was ingediend, heeft het CIZ een positief advies afgegeven. De SVB heeft vervolgens op 3 april 2023 het bestreden besluit ingetrokken en besloten om verzoekster alsnog met ingang van 1 januari 2021 dubbele kinderbijslag toe te kennen.
Verzoekster heeft haar beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de SVB veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn vastgesteld op € 1.710,40. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de SVB verplicht is het griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.