Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
wonende te [woonadres],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. R.B.M. Poppelaars te (4818 SJ) Breda, Parkstraat 10 (postadres: Postbus 4650, 4803 ER Breda).
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 4.447,42, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 2 december 2021;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 9 oktober 2017 in verzekering is gesteld en op 12 oktober 2017 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
4 dagen in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau. De gevraagde vergoeding is conform de LOVS-uitgangspunten. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 520,00.
€ 2.074,61.Gelet op de in houd van het verzoek en de nadere toelichting door de advocaat in raadkamer acht de rechtbank het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 520,00, bestaande uit schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
€ 3.274,61zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “
[verzoekster]/OM vergoeding”.