ECLI:NL:RBZWB:2023:3533

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
22-028149
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een bromfiets

Op 3 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager die de teruggave van een in beslag genomen bromfiets vorderde. De bromfiets was op 1 december 2022 in beslag genomen naar aanleiding van een inbraakmelding. De klager stelde dat hij rechthebbende was van de bromfiets en dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave. Tijdens de behandeling in raadkamer op 30 maart 2023 zijn de officier van justitie, mr. I.E.M.M. Haenen, en de raadsvrouw van de klager, mr. D. Marcus, gehoord. De klager was niet verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de klager niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij de rechtmatige eigenaar van de bromfiets is. De overgelegde screenshots, waaruit de klager zijn eigendom zou kunnen bewijzen, waren onvoldoende om buiten redelijke twijfel aan te tonen dat hij rechthebbende was. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelt dat als een derde niet als rechthebbende kan worden aangemerkt, het verzoek om teruggave moet worden afgewezen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard, wat betekent dat de inbeslagname van de bromfiets in stand blijft. De beslissing is genomen door mr. A.L. Hoekstra en is op dezelfde dag uitgesproken in een openbare zitting. De klager en het Openbaar Ministerie hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen in cassatie te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/314135-22
rk.nummer: 22-028149
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. D. Marcus, raadsvrouw te Rijen, op het adres Stationsstraat 44 121 ED Rijen
klager is [klager] voornoemd

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
 de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 1 december 2022 in beslag is genomen: een bromfiets van het Piaggo, type N/A, voorzien van het [kenteken] , (hierna: de bromfiets). Er is onder beslagene vermeld: “geen beslagene” Onder omstandigheden is vermeld: “Voertuig aangetroffen bij een inbraak melding. Voertuig was niet voorzien van een kentekenplaat. Later is de kentekenplaat gevonden in de buddyseat. Voertuig heeft geen tenaamstelling. Voertuig betreft een
spookvoertuig”;
  • het klaagschrift, ingediend op 7 december 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 30 maart 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. I.E.M.M. Haenen en mr. D. Marcus als gemachtigd raadsvrouw van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager rechthebbende is van de bromfiets met [kenteken] , welke op 1 december 2022 wegens het belang van het onderzoek in beslag is genomen. Klager heeft het voertuig niet door enig strafbaar feit verkregen of onttrokken aan een rechthebbende. Klager wordt bezwaard door de inbeslagneming en het voortduren daarvan, alsmede door het uitblijven van een last tot teruggave van de voertuigen. Het belang van strafvordering verzet zich niet tegen de gevraagde teruggave.
Kort voor de behandeling in raadkamer heeft de raadsvrouw een groot aantal screenshots van gesprekken gemaild, waar uit zou blijken dat klager de eigenaar van de bromfiets is.
De verdediging neemt ter zitting het standpunt in dat uit de screenshots blijkt dat verzoeker een bedrag voor de bromfiets heeft betaald en dat de bromfiets daarom moet worden terug gegeven. Er wordt gesproken over overschrijving; papieren sturen; overschrijvingsbewijs kwijt; een tenaamstellingscode en er worden foto’s van de bromfiets gedeeld. Ook is er een screenshot van een tikkie van 700 euro.
De officier van justitie persisteert bij de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en heeft ter raadkamer nog een afschrift van het kentekenregister digitaal aan het raadkamerdossier toegevoegd.
Gezien het grote aantal screenshots dat door de verdediging zeer kort voor de zitting in het geding is gebracht, waarvoor de voor de zitting gereverveerde tijd te kort was om deze nog te kunnen bestuderen, is met partijen afgesproken dat zij voor de datum van de uitspraak over en weer nog een schriftelijk aanvullend standpunt konden innemen naar aanleiding van deze stukken. Het Openbaar Ministerie heeft op 6 april j.l als standpunt bericht dat uit de screenshots niet is af te leiden dat klager eigenaar is van de bromfiets. Van de verdediging is hierop geen nadere reactie meer ontvangen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Indien een derde-klager – niet zijnde de klager, noch de beslagene, noch degene tegen wie het strafvorderlijk onderzoek zich richt – in een artikel 552a Sv-procedure om teruggave heeft verzocht, niet redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, dient de rechter – ook als het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet – het verzoek om teruggave af te wijzen (vgl. HR 31 maart 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1478).
Uit de kentekengegevens blijkt dat na 21 oktober 2022 voor deze bromfiets geen kentekenhouder meer geregistreed is. De rechtbank is van oordeel dat klager ook na kennisname van de overgelegde screenshots niet kan worden vastgesteld dat klager buiten redelijke twijfel als rechthebbende van de bromfiets kan worden aangemerkt. Weliswaar is een afbeelding van een bromfiets te zien met een [kenteken] maar uit de berichten blijkt niet wie degene is die de berichten stuurt; of die persoon rechtmatige eigenaar was van de onderhavige bromfiets; of de berichten aan klager zijn gestuurd en of klager uiteindelijk eigenaar van de bromfiets is geworden.
De rechtbank zal het klaagschrift dan ook ongegrond verklaren.
De vraag of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, behoeft in het licht van het voorgaande geen verdere beantwoording meer.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart:
- het klaagschrift ongegrond;
Deze beslissing is op 3 mei 2023 gegeven door mr. A.L. Hoekstra, rechter, in tegenwoordigheid van griffier, S.H.M.R. Chevalier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).