ECLI:NL:RBZWB:2023:3537

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
23-004716
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van roofvogels

Op 3 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beslissing genomen op een klaagschrift van klager, die in deze zaak eigenaar stelt te zijn van 11 uilen en 2 torenvalken die op 21 januari 2023 in beslag zijn genomen. Klager heeft het klaagschrift ingediend op 17 februari 2023, met het verzoek om opheffing van het beslag en teruggave van de roofvogels. Tijdens de behandeling in raadkamer op 30 maart 2023 zijn de officier van justitie, klager en zijn raadsman, mr. P. Susijn, gehoord. De belanghebbenden, [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2], zijn niet verschenen.

De raadsman heeft betoogd dat klager als eigenaar van de roofvogels moet worden aangemerkt, ondanks onduidelijkheden in het dossier. Hij heeft aangevoerd dat het beslag niet gerechtvaardigd is en dat de grondslag voor het beslag onduidelijk is. Klager heeft verklaard dat hij de roofvogels in goed vertrouwen heeft gekregen en dat hij niet op de hoogte was van de inbeslagname tot hij op het politiebureau werd ontboden. De officier van justitie heeft echter gesteld dat er een strafvorderlijk belang is bij het voortduren van het beslag, omdat er een verdenking bestaat dat klager wist dat de roofvogels verwaarloosd werden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat klager als belanghebbende kan worden aangemerkt, maar dat het niet onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring van de roofvogels zal besluiten. De rechtbank heeft het klaagschrift ongegrond verklaard, omdat het belang van een goede verzorging van de dieren zwaarder weegt dan de belangen van klager. De beslissing is genomen met inachtneming van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Klager kan binnen veertien dagen in cassatie gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
rk.nummer: 23-004716
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1987,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. P. Susijn, advocaat te Tilburg, op het adres Tivolistraat 3, 5017 HR Tilburg.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 21 januari 2023 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen hem in beslag zijn genomen: 11 uilen en 2 torenvalken (hierna: de roofvogels);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 17 februari 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 30 maart 2023. Gehoord zijn de officier van justitie mr. I.A.M.M. Haenen, klager en mr. P. Susijn als raadsman van klager.
De [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] zijn behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager stelt eigenaar en rechthebbende te zijn van de op 21 januari 2023 op het [adres] inbeslaggenomen roofvogels, te weten 11 uilen en 2 torenvalken. Handhaving van het beslag wordt niet door enig strafvorderlijk belang gerechtvaardigd en is in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De raadsman heeft aangevoerd dat klager als eigenaar van de inbeslaggenomen roofvogels dient te worden aangemerkt, ondanks dat het dossier onduidelijkheden hieromtrent bevat. De omstandigheid dat de dhr. [belanghebbende 1] en mevr. [belanghebbende 2] als belanghebbenden zijn opgeroepen, maar niet in raadkamer zijn verschenen biedt daarvoor extra ondersteuning.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de grondslag van het beslag nog steeds niet helder is en dat dit op zichzelf al een reden is om aan te nemen dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 94 Sv. Van een grondslag als waarheidsvinding danwel een eventuele latere verbeurdverklaring is de raadsman niet gebleken. In het dossier is enkel te lezen dat op enig moment een eerder opgemaakt stuk wordt omgezet in een ontvangstbewijs waarop de naam van klager staat vermeld. De reden van inbeslagneming is de raadsman niet bekend.
De raadsman is voorts van mening dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat later een beslissing tot verbeurdverklaard van de roofvogels zal volgen. Klager is niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit en hij verkeerde in de veronderstelling dat alles in orde was. Hij heeft de roofvogels in goed vertrouwen bij de familie [belanghebbende 1] ondergebracht. Als hij de vogels zag, dan zagen ze er ook goed uit. Volgens de raadsman is het hoogst onwaarschijnlijk dat er een veroordeling van klager zal volgen voor het onthouden van zorg. Een verbeurdverklaring is bovendien een extra straf die bedoeld is om iemand in zijn vermogen te raken. Gelet op de financiële en de emotionele waarde van de vogels zou bij een schuldigverklaring een verbeurdverklaring een behoorlijke verregaande bijkomende straf zijn. Ook in die zin acht de raadsman het hoogst onwaarschijnlijk dat later tot een verbeurdverklaring van de vogels zal worden beslist.
Bij een volharding van voortduring van het beslag verzoekt de raadsman om de behandeling van het klaagschrift in raadkamer aan te houden om klager in de gelegenheid te stellen een nieuw onderkomen voor zijn vogels te vinden. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat voortduring van het beslag disproportioneel is. Klager maakt op dit moment een mentale lijdensweg door. Hij is zeer gehecht aan zijn vogels en het feit dat hij zijn vogels niet kan zien en voelen doet iets met hem.
Klager heeft aangevoerd dat hij op 4 februari 2023 werd ontboden op het politiebureau en pas op dat moment te horen kreeg dat zijn roofvogels in beslag waren genomen. Hij heeft de roofvogels gekregen via de familie [belanghebbende 1] die hij tijdens een Harry Potter evenement heeft leren kennen. De roofvogels waren een extraatje voor zijn werk als [functie] . De roofvogels waren afkomstig van [naam] en werden daarna ondergebracht bij de familie [belanghebbende 1] die de roofvogels zou verzorgen. Klager heeft formulieren ondertekend om de roofvogels op zijn naam te laten zetten. Hij heeft de roofvogels niet overgedragen. De roofvogels kostten hem niets en ook voor hun onderhoud hoefde hij niets te betalen. Klager is werkzaam in de daklozenopvang en kwam af en toe in de weekenden zijn vogels bezoeken. Hij heeft niet gezien dat de roofvogels niet goed werden verzorgd. Als klager de vogels meenam naar een fotoshoot, soms eenmaal in de twee maanden, dan zagen ze er altijd goed uit. Klager heeft op dit moment geen contact meer met de familie [belanghebbende 1] en de grote evenementen zijn ook even on hold gezet. Klager mist zijn vogels enorm en wil ze dan ook graag terug. Hij heeft momenteel contact met twee verschillende vogelhouders om zijn vogels daar eventueel onder te brengen. Hij weet nog niet wat de onderhoudskosten zullen zijn.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de grondslag van het beslag aangevoerd dat uit de kennisgevingen van inbeslagneming volgt dat de roofvogels op grond van waarheidsvinding in beslag zijn genomen. Daarmee voldoen de kennisgevingen volgens de officier van justitie aan alle eisen. Zij heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen teruggave van de roofvogels aan klager nu er sprake is van een verdenking dat klager wist dat de roofvogels bij de familie [belanghebbende 1] werden verwaarloosd. Deze kwestie zal echter tijdens een inhoudelijke behandeling van de strafzaak ter sprake moeten komen. Er ligt op dit moment nog geen afdoeningsbeslissing, maar wel een voorlopige beslissing tot dagvaarding. De officier van justitie acht het om die reden -in van deze stand van zaken - niet hoogst onwaarschijnlijk acht dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de roofvogels zal bevelen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Op 21 januari 2023 zijn op het [adres] 11 uilen en 2 torenvalken inbeslaggenomen. De rechtbank stelt vast dat klager op de kennisgevingen inbeslagneming als beslagene staat vermeld. Klager heeft echter aangegeven pas later van de inbeslagname op de hoogte te zijn geraakt, te weten toen hij op het politiebureau was verschenen. De politie heeft vervolgens - kennelijk vanwege (een) verklaring(en) dat klager de eigenaar van de uilen en de torenvalken zou zijn - klager als beslagene vermeld op de kennisgeving van in beslagname. De rechtbank stelt echter vast dat klager in deze zaak niet de beslagene is, aangezien de dieren niet onder hem in beslag zijn genomen.
Nu klager stelt eigenaar te zijn van de inbeslaggenomen roofvogels kan hij wel als belanghebbende op grond van artikel 552a Sv worden aangemerkt.
De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of klager ook als redelijkerwijs rechthebbende op de inbeslaggenomen roofvogels kan worden aangemerkt. Zij mag daarbij civielrechtelijke aspecten betrekken. De rechtbank hoeft daarbij geen burgerrechtelijke eigendoms- en bezitskwesties te beslechten [1] . Het gaat om een voorlopig oordeel over eigendoms- en bezitsrechten [2] .
Klager stelt eigenaar van de roofvogels te zijn en in het dossier zit een verklaring van [belanghebbende 1] dat klager de eigenaar van de roofvogels is. [belanghebbende 1] en zijn vrouw [belanghebbende 2] zijn als belanghebbenden behoorlijk opgeroepen, maar zijn niet in raadkamer verschenen en hebben dit derhalve niet weersproken. De rechtbank is van oordeel dat hieruit geconcludeerd zou kunnen worden dat klager vooralsnog formeel als de eigenaar van de dieren kan worden aangemerkt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [3] , moet de rechter, bij een artikel 94 Sv-beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende op dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Het beslag op de voorwerpen blijft gehandhaafd als er een strafvorderlijk belang is op grond van artikel 94 Sv. Dat is het geval wanneer:
- de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal bevelen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
Klager is als verdachte aangemerkt. De officier van justitie heeft in raadkamer aangegeven dat het Openbaar Ministerie vooralsnog het voornemen heeft verdachte te gaan vervolgen in verband met het ontbreken van een goede verzorging van de roofvogels en meent dat het niet onwaarschijnlijk is dat de dieren later verbeurd zullen worden verklaard. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt (onder meer) het volgende: De roofvogels met een zekere waarde zouden om niet aan klager zijn verstrekt door [belanghebbende 1] . Soms ook door anderen, maar in ieder geval altijd door tussenkomst van [belanghebbende 1] . De roofvogels verbleven steeds allemaal bij [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] en werden daar ook verzorgd. Voor de verzorging van de roofvogels werd geen enkele vergoeding betaald. Uit een zich in het dossier bevindende attest zou blijken dat het eigendom van een van de roofvogels is overgegaan van klager naar [belanghebbende 2] . De attest zou volgens klager en diens raadsman echter valselijk zijn opgemaakt met een vervalste handtekening van klager. Gezien de verklaring van [belanghebbende 1] verkeerde [belanghebbende 1] mogelijk in de veronderstelling dat het eerder aan hem en [belanghebbende 2] opgelegde houdverbod niet zou gelden wanneer de vogels aan een ander toebehoorden.
Voorts zitten er in het dossier formulieren van overdracht van de roofvogels waarin de koper bij ondertekening verklaart de volledige verantwoordelijkheid voor de roofvogels op zich te nemen en tevens erkent dat hij/zij alle vermelde roofvogels en documenten heeft ontvangen. Op deze formulieren staat wel de naam van klager als zijnde de koper vermeld, maar zijn handtekening ontbreekt. Klager heeft in raadkamer aangegeven dat hij geen kennis heeft van hoe hij de dieren moet verzorgen en voorts zou hij de roofvogels twee á drie keer per week hebben bezocht.
De zaken van klager en de zaak van de beslagenen [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hangen gelet op vorenstaande nauw met elkaar samen. Uit het dossier komt - zoals hiervoor weergegeven - een diffuus beeld naar voren omtrent wie de feitelijke eigenaar van de roofvogels is. Mogelijk is er ook sprake van een situatie als bedoeld in artikel 33a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Ook dient nog te worden vastgesteld in hoeverre van klager verwacht mocht worden dat hij toezicht hield op het welzijn van de dieren die hij aan [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] had toevertrouwd. Dit alles kan bij een eventuele beslissing tot verbeurdverklaring van de roofvogels een rol spelen. Gelet op deze omstandigheden - uitgaande van de stand van zaken ten tijde van de behandeling van het klaagschrift en met inachtneming van het summiere karakter van de raadkamer - kan naar het oordeel van de rechtbank op dit moment nog niet vastgesteld worden dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat een verbeurdverklaring wordt uitgesproken. Of klager al dan niet thans opvang heeft voor de dieren doet daar niet aan af. Het verzoek om aanhouding wordt afgewezen.
De aanwezigheid van een strafvorderlijk belang sluit niet uit dat de rechtbank onder omstandigheden bij de beoordeling van het klaagschrift ook onderzoekt of voortzetting van het beslag voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank is van oordeel dat vooralsnog aan deze eisen wordt voldaan, gezien het belang van een goede verzorging voor deze dieren.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94a Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 3 mei 2023 gegeven door mr. A.L. Hoekstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2023.
De griffier is buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).