ECLI:NL:RBZWB:2023:3590

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
10278828 CV EXPL 23-137 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke ontbinding van huurovereenkomst wegens huurachterstand met betrekking tot STICHTING TIWOS

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen STICHTING TIWOS, een Tilburgse woningstichting, en een gedaagde partij die in huurachterstand verkeert. De eisende partij, Tiwos, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 3.622,22, die was ontstaan door niet-betaalde huurtermijnen. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat hij financiële problemen had en in gesprek was met schuldhulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 april 2023 werd duidelijk dat de gedaagde ook kinderen had die in het gehuurde woonden, wat de kantonrechter in zijn overwegingen betrok.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg, wat een zodanige tekortkoming opleverde dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. Echter, gezien de omstandigheden van de gedaagde, waaronder zijn financiële problemen en de aanwezigheid van kinderen, besloot de kantonrechter de ontbinding voorwaardelijk toe te wijzen. Dit houdt in dat de gedaagde de kans kreeg om zijn betalingsverplichtingen na te komen onder strikte voorwaarden. De kantonrechter stelde dat Tiwos de gedaagde bij aangetekende brief moest informeren over eventuele niet-nakoming van de voorwaarden, zodat de gedaagde niet voor verrassingen kwam te staan.

De uitspraak resulteerde in een veroordeling van de gedaagde tot betaling van een totaalbedrag van € 4.080,95 aan Tiwos, inclusief proceskosten. De kantonrechter benadrukte dat de gedaagde zich bewust moest zijn van de gevolgen van het niet naleven van de voorwaarden, wat zou leiden tot ontruiming van het gehuurde.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10278828 \ CV EXPL 23-137
Vonnis van 24 mei 2023
in de zaak van
STICHTING TIWOS, TILBURGSE WOONSTICHTING,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: Tiwos,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.M. Molkenboer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 1 maart 2023 met de daarin genoemde stukken;
  • de op 12 april 2023 ter griffie ontvangen akte met aanvullende producties zijdens Tiwos;
  • het op 18 april 2023 ter griffie ontvangen e-mailbericht zijdens [gedaagde] ;
  • de mondelinge behandeling van 20 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning met aan- en toebehoren, staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] . De huurprijs bedraagt ten tijde van de dagvaarding € 684,86 per maand en is per vooruitbetaling verschuldigd.
2.2.
[gedaagde] heeft in de periode tussen de dagvaarding en de mondelinge behandeling nog een betaling gedaan van € 150,00, welk bedrag in mindering moet worden gebracht op de gevorderde huurachterstand tot en met december 2022, zodat het nog gaat om een huurachterstand van in totaal € 3.622,22.
2.3.
[gedaagde] heeft de verschuldigde huur over de maanden januari tot en met april 2023 betaald.

3.Het geschil

3.1.
Tiwos vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen, ontruiming van het gehuurde, betaling van een bedrag van € 4.230,96 aan huurachterstand, verschenen rente en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.772,22 vanaf de dag van dagvaarding, betaling van de (nog te) vervallen huurpenningen vanaf januari 2023 tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst, betaling van een schadevergoeding per maand dat [gedaagde] het gehuurde na ontbinding van de huurovereenkomst in gebruik houdt, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Tiwos legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de betalingsverplichting die voortvloeit uit de huurovereenkomst. Tiwos vordert nu betaling van de achterstallige huurtermijnen, vermeerderd met rente en kosten. Tiwos meent dat, tegen de achtergrond van de tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] , van haar niet kan worden gevergd de huurovereenkomst voort te zetten. Zij heeft immers al meerdere malen betalingsregelingen met [gedaagde] afgesproken die telkens niet worden nagekomen. Verder begrijpt Tiwos dat er kinderen woonachtig zijn in het gehuurde, maar het blijft de verantwoordelijkheid van de ouders om zorg te dragen voor de huurbetalingen en dit kan Tiwos niet worden tegengeworpen. Daarnaast staat zijn vrouw niet op het huurcontract en is zijn vrouw geen medehuurder van rechtswege (aangezien het huwelijk tussen [gedaagde] en zijn vrouw ontbonden), zodat ook dit niet aan haar vorderingen in de weg staat.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Tiwos, met veroordeling van Tiwos in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] erkent de huurachterstand, maar voert aan dat hij het financieel gezien moeilijk heeft. Hij heeft inmiddels een gesprek gehad met schuldhulpverlening en is voornemens om zo snel mogelijk de nog bestaande huurachterstand in te lopen. Hij woont momenteel samen met zijn vrouw en drie kinderen in het gehuurde, hetgeen moet worden meegenomen in de belangenafweging. Verder voert [gedaagde] aan in Syrië getrouwd te zijn met zijn vrouw waarmee hij nu samenwoont, zodat indien de huurovereenkomst wordt ontbonden, hij van rechtswege opnieuw medehuurder zal worden.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft de omvang van de huurachterstand tijdens de mondelinge behandeling erkend, zodat het gevorderde bedrag daartoe - met inachtneming van zijn betaling van € 150,00 - van € 3.622,22 zal worden toegewezen. De hierover gevorderde wettelijke rente - tot en met de dag van dagvaarding berekend op een bedrag van € 22,68 - is als onweersproken eveneens toewijsbaar. Daarnaast maakt Tiwos aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, welke moeten worden getoetst aan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter zal het bedrag toewijzen tot het wettelijke tarief, zijnde € 436,05.
4.2.
Verder overweegt de kantonrechter dat uit artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De kantonrechter stelt vast dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedraagt. Naar het oordeel van de kantonrechter levert een huurachterstand van deze omvang een zodanige tekortkoming op in de nakoming van de huurovereenkomst, dat hierdoor de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde in beginsel is gerechtvaardigd.
4.3.
De kantonrechter begrijpt vervolgens het verweer van [gedaagde] zo dat hij een beroep doet op de uitzondering van artikel 6:265 lid 1 BW. Hoewel [gedaagde] diverse omstandigheden heeft aangevoerd ter zake de huurachterstand, betreffen dat geen omstandigheden die leiden tot het oordeel dat een uitzonderingssituatie zich voordoet. Dat [gedaagde] financiële problemen heeft, zoals hij aanvoert, is immers een privé-situatie die Tiwos in beginsel niet aan gaat. Verder stelt de kantonrechter voorop dat hij bij de beoordeling van een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de gehuurde woning gehouden is rekening te houden met de belangen van kinderen die ook in het gehuurde wonen, zoals volgt uit artikel 3 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Hoewel het aannemelijk is dat een ontruiming nadelige gevolgen zal hebben voor de kinderen van [gedaagde] , is de kantonrechter van oordeel dat het allereerst op de weg van [gedaagde] ligt om zelf de nodige voorzieningen te treffen om die eventuele nadelige gevolgen voor zijn kinderen zoveel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door inschakeling van hulpverlenende instanties zoals opvang (artikel 27 lid 2 IVRK). Niet gebleken is dat alle mogelijkheden zijn uitgeput om vervangende opvang voor de kinderen te regelen. Door [gedaagde] is hierover onvoldoende gesteld. Ook is het de kantonrechter niet gebleken dat in geval van ontruiming van het gehuurde een noodsituatie zou ontstaan, zodat de kantonrechter tot het oordeel komt dat artikel 3 IVRK in dit onderhavige geval niet in de weg staat aan ontbinding en ontruiming. Verder kan de vraag of zijn vrouw van rechtswege medehuurder is (geworden) in het midden worden gelaten, nu ook dit niet in de weg staat aan toewijzing van de vorderingen ten aanzien van [gedaagde] in deze procedure. Kortom, hetgeen door [gedaagde] is aangevoerd is onvoldoende zwaarwichtig om de gevorderde ontbinding en ontruiming niet toe te wijzen.
4.4.
De kantonrechter overweegt verder dat partijen ter zitting hebben toegelicht dat zij al meerdere malen contact met elkaar en met schuldhulpverlening hebben gehad om betalingsregelingen te treffen, maar dat het [gedaagde] tot op heden telkens niet gelukt is om zich aan deze regelingen te houden. Wel ziet de kantonrechter in de omstandigheid dat [gedaagde] inmiddels (opnieuw) is aangemeld bij de schuldhulpverlening en het feit dat hij ter zitting heeft toegezegd het advies van schuldhulpverlening op te volgen, aanleiding de ontbinding en ontruiming voorwaardelijk toe te wijzen, een en ander zoals ook door hem ter zitting is voorgesteld. Ten aanzien van de voorwaarden merkt de kantonrechter hier nog op dat Tiwos, indien zij constateert dat een maandhuur te laat is betaald, eerst bij aangetekende brief aan [gedaagde] zal moeten melden dat de huur te laat is betaald en zal moeten wijzen op de consequentie van ontbinding en ontruiming. Daarmee wordt voorkomen dat het voor [gedaagde] als een verrassing komt dat na het enkele feit van de te late betaling, de huurovereenkomst in rechte is ontbonden. Ook ten aanzien van de voorwaarde ter zake de schuldhulpverlening, moet Tiwos per aangetekende brief aan [gedaagde] melden dat zij heeft geconstateerd dat [gedaagde] zich niet aan de voorwaarden van schuldhulpverlening houdt, en dat daarmee de huurovereenkomst is ontbonden. Op deze wijze kan [gedaagde] namelijk in staat worden gesteld om de adviezen van schuldhulpverlening daadwerkelijk op te volgen en zijn financiële huishouding op orde te krijgen. Hiertoe neemt de kantonrechter in overweging het feit dat [gedaagde] gedurende de onderhavige procedure de lopende huurtermijnen heeft betaald, zodat daarmee de huurachterstand niet verder is toegenomen. Gelet op deze omstandigheden en het woonbelang van [gedaagde] zal hij van de kantonrechter een allerlaatste kans krijgen om ontbinding en ontruiming te voorkomen.
4.5.
Om de belangen van Tiwos te waarborgen zullen aan deze allerlaatste kans bijzonder strenge voorwaarden worden verbonden, in die zin dat de kantonrechter de huurovereenkomst voorwaardelijk zal ontbinden zoals hierna in de beslissing is bepaald.
[gedaagde] dient zich daarbij goed te realiseren dat overtreding van de voorwaarden door hem automatisch met zich meebrengt dat hij de door hem gehuurde woning dan alsnog zal moeten ontruimen.
4.6.
Wat verder door partijen is aangevoerd en hiervoor onbesproken is gelaten, leidt niet tot een andere beslissing.
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom (inclusief rente)
3.644,90
- buitengerechtelijke incassokosten
436,05
+
Totaal
4.080,95
4.8.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Tiwos als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
127,43
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
528,00
(2,00 punten × € 264,00)
Totaal
1.142,43

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Tiwos te betalen een bedrag van € 4.080,95, vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.622,22 vanaf 27 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Tiwos tot dit vonnis vastgesteld op € 1.142,43,
5.3.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen betreffende het gehuurde te [plaats] aan de [adres] en veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde te ontruimen en te verlaten met al het zijne en de zijnen en het gehuurde onder afgifte van de sleutels geheel ontruimd ter vrije beschikking van Tiwos te stellen en te laten en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 684,86 per maand, of zoveel hoger als bij een wettelijke huurverhoging zou zijn toegelaten, met ingang van januari 2023 tot aan de dag van ontruiming
indien en zodra aan één of meer van de hieronder geformuleerde voorwaarden wordt voldaan:
[gedaagde] komt binnen een periode van 2 jaar na dagtekening van dit vonnis zijn betalingsverplichting met betrekking tot de maandhuur niet stipt na, dat wil zeggen dat huurbetalingen telkens vóór de eerste kalenderdag van de betreffende maand moeten zijn betaald én [gedaagde] is bij aangetekende brief door Tiwos op niet-nakoming van deze voorwaarde gewezen;
[gedaagde] volgt de adviezen van schuldhulpverlening niet op én [gedaagde] is bij aangetekende brief door Tiwos op niet-nakoming van deze voorwaarde gewezen.
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.