ECLI:NL:RBZWB:2023:3598

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
02-124704-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • Pellikaan
  • Toekoen
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor het voorhanden hebben van een wapen en munitie

Op 25 mei 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005. De zaak betreft het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie op 19 mei 2022. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op 11 mei 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte heeft tijdens de zitting een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig is en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan het voorhanden hebben van een pistool en 12 kogelpatronen. De verdachte heeft verklaard het pistool op school in zijn tas te hebben meegenomen uit angst dat zijn jongere broertje het zou vinden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een leerstraf van 20 uur in de vorm van Tools4U, een werkstraf van 40 uur, en een jeugddetentie van 6 weken, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder het volgen van school en het meewerken aan het vinden van een passende vervolgopleiding.

De rechtbank heeft ook beslist over het beslag, waarbij de teruggave van een muts van Louis Vuitton aan de verdachte is gelast, terwijl andere in beslag genomen voorwerpen, zoals het wapen en de munitie, zijn onttrokken aan het verkeer. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie. Het vonnis is uitgesproken door de kinderrechters mr. Pellikaan, mr. Toekoen en mr. Phillips, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-124704-22
vonnis van de meervoudige kamer van 25 mei 2023
in de strafzaak tegen de minderjarige
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
raadsman mr. A.A.W. den Ouden, advocaat te Oisterwijk

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 11 mei 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 19 mei 2022 een pistool en 12 kogelpatronen voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het vuurwapen met de kogelpatronen voorhanden heeft gehad en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte en het proces-verbaal van bevindingen van het onderzoek naar het wapen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging wordt aangevoerd dat verdachte bij de politie heeft bekend het feit te hebben gepleegd. Ook tijdens de zitting heeft hij een bekennende verklaring afgelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien verdachte ten aanzien van het feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake van het feit geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter zitting op 11 mei 2023;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op p.15;
- het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op p. 25 en verder;
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 19 mei 2022, te Waalwijk, een wapen van categorie III, onder 1°, van de Wet wapens en munitie, te weten centraalvuur pistool, van het merk IMI (Israël Military Industries), type Jericho 941F, kaliber 9x19 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, niet vallende onder categorie II sub 2°, 3° en 6°
en
munitie van categorie III, te weten 12 kogelpatronen, van het merk CBC (Magtech), kaliber 9x19 mm, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen de leerstraf Tools4U regulier (20 uur) en daarnaast een jeugddetentie van 22 dagen, waarvan 21 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden die de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt bij de bepaling van de straf alleen rekening te houden met het tenlastegelegde feit en niet met bepaalde, niet ten laste gelegde, zaken die wel zijn gerelateerd in het proces-verbaal maar die niet verder zijn onderzocht en zich zouden hebben afgespeeld in de periode voorafgaand aan 19 mei 2022. De verdediging verzoekt wel rekening te houden met de positieve ontwikkeling die verdachte na 19 mei 2022 heeft doorgemaakt en de meewerkende houding die hij aanneemt ten aanzien van de ingezette hulpverlening. Verdachte begrijpt dat er zorgen zijn en is bereid alles te doen om die zorgen te verminderen. Verdachte is gemotiveerd voor school en heeft een belangrijk doel voor ogen, namelijk beroepsmilitair worden. Hiervoor is de aanvraag van een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) van essentieel belang. Het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke jeugddetentie heeft mogelijk gevolgen voor toekomstige afgifte van een VOG. De verdediging verzoekt de leerstraf Tools4U op te leggen met daarbij een voorwaardelijke werkstraf. Oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de Raad en gevorderd door de officier van justitie, is niet nodig, omdat verdachte gemotiveerd is voor school.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van het delict
Op 19 mei 2022 is bij verdachte op school in een tas een geladen pistool aangetroffen. Volgens verdachte heeft hij het pistool op 16 of 17 mei 2022 gevonden en thuis in zijn schuur verstopt, maar wel telkens meegenomen als hij zelf van huis ging. Op 19 mei 2022 heeft hij het (half doorgeladen) pistool meegenomen naar school, omdat hij het pistool niet thuis wilde achterlaten uit angst dat zijn jongere broertje het pistool zou vinden.
Dat pistool was geladen met 12 patronen en geschikt voor direct gebruik. Het bezit van zo’n vuurwapen met patronen brengt onder burgers grote gevoelens van onveiligheid teweeg en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundige) gebruik ervan, met alle ernstige gevolgen van dien voor anderen. Slechts het enkele bezit van een vuurwapen zorgt in de samenleving al voor gevoelens van angst en onveiligheid en wordt ook als schokkend ervaren.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Justitiële documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Psychologisch onderzoek Pro Justitia
Uit het psychologisch onderzoek Pro Justitia van 16 november 2022, opgesteld door de [psycholoog] , leidt de rechtbank het volgende af. De psycholoog concludeert dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om te kunnen spreken van een stoornis of een achterstand in de ontwikkeling bij verdachte. Ten tijde van het ten laste gelegde feit waren er veel zorgen over het gedrag en de ontwikkeling van verdachte. Over de oorzaak van de zorgelijke gedragingen in die periode kan slechts gespeculeerd worden, omdat verdachte en het systeem hier weinig inzicht in (kunnen) geven. Het gebrek aan inzicht in motieven en drijfveren voor gedrag bij zowel verdachte als familie is wat de psycholoog betreft een zorgpunt. De psycholoog acht het van belang dat de reflectieve vermogens van verdachte gestimuleerd worden, zodat hij meer zicht krijgt op zijn innerlijke belevingswereld. De training Tools4U kan bijdragen aan uitbreiding van coping- en probleemoplossingsvaardigheden en zal het risico op recidive verminderen. Tevens vindt de psycholoog een maatregel toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering passend zodat verdachte gevolgd kan worden en er snel kan worden ingegrepen als dat nodig mocht zijn.
Rapport Raad voor de Kinderbescherming
Ook slaat de rechtbank acht op het rapport van de Raad van 16 maart 2023 dat over verdachte is opgemaakt. De Raad stelt dat de risicofactoren die ten aanzien van verdachte naar voren komen, zijn gelegen op de domeinen agressie en vaardigheden. Het risico op gewelddadig gedrag in de toekomst wordt echter als laag ingeschat, omdat er op dit moment veel beschermende factoren tegenover staan die verdachte motiveren en in staat stellen om problemen zonder agressie op te lossen. Ten aanzien van de vaardigheden van verdachte is een punt van zorg dat verdachte (en zijn familie) weinig inzicht hebben of tonen in de motieven en drijfveren voor zijn gedrag en (innerlijke) belevingswereld.
Naast voornoemde risicofactoren worden er in de situatie van verdachte veel beschermende factoren gezien. Deze zijn bij verdachte gelegen op de domeinen school, werk, vrijetijdsbesteding, relaties en in mindere mate ook op de domeinen houding, agressie en vaardigheden. Verdachte is na het delict gewisseld van school. Sindsdien heeft hij een gemotiveerde houding en laat hij een positieve inzet en positief gedrag zien. Hij is toekomstgericht en dit vormt een belangrijke motivatie om uit de problemen te blijven. Om het (toe)zicht van de vader op de leefwereld van verdachte te versterken is vanuit Sterk Huis een Intensieve Gezinsbehandeling in combinatie met Interculturele gezinscoaching ingezet.
De Raad is van mening dat een passende strafrechtelijke consequentie voor verdachte zich moet richten op het leren van nieuwe vaardigheden en het vergroten van zijn inzicht in zijn belevingswereld. Door middel van de leerstraf Tools4U Regulier kan er worden gewerkt aan vaardigheden die verdachte helpen om goede keuzes te blijven maken en de kans op recidive te verminderen. Ook is de Raad van mening dat het voortzetten van de maatregel toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering van belang is. Het behouden van een structurele positieve daginvulling die aansluit bij de capaciteiten en interesses van verdachte is namelijk belangrijk om te voorkomen dat hij opnieuw in de problemen komt. Daarnaast vindt de Raad een voorwaardelijke werkstraf (naast de leerstraf Tools4U Regulier) een passende stok achter de deur.
Tijdens de zitting heeft de Raad daaraan toegevoegd dat een proeftijd van 2 jaar gewenst is, met als bijzondere voorwaarden dat verdachte naar school gaat volgens het rooster en hij inzet zal tonen en daarnaast dat hij dient mee te werken aan het vinden van een passende vervolgopleiding.
Jeugdreclassering
Ter zitting heeft mevrouw [naam] van de jeugdreclassering een toelichting gegeven op het verloop van de begeleiding. De jeugdreclassering herkent verdachte niet volledig in de rapporten van de psycholoog en van de Raad. Verdachte toont inzet op school en is gemotiveerd om zijn diploma te halen. Er heeft een terugval in motivatie rondom school plaatsgevonden in de periode dat de VOG van verdachte werd geweigerd, maar inmiddels wil verdachte er weer voor gaan. Ook neemt de vader voortaan een vaderrol in, in plaats van de vriend van verdachte te willen zijn. De jeugdreclassering verwacht dat verdachte zeker nog wat kan leren van de leerstraf Tools4U en vindt deze leerstraf passend voor verdachte.
De straf
Op grond van de oriëntatiepunten van het LOVS is het feit ernstig genoeg om tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van minimaal zes weken te komen. Gelet op de rapporten van de psycholoog en de Raad ziet de rechtbank reden om daarvan af te wijken. Alles afwegend en gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie, de leerstraf Tools4U (20 uur), een werkstraf van 40 uur, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie, en daarnaast een jeugddetentie van 6 weken/42 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden.
De deels voorwaardelijke jeugddetentie vormt een stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te plegen. Gezien de ernst van het bewezenverklaarde feit acht de rechtbank de oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie en leerstraffen in de vorm van een onvoorwaardelijke werkstraf en Tools4U noodzakelijk. De rechtbank zal bij de voorwaardelijke jeugddetentie de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de Raad ter zitting is geformuleerd en door de officier van justitie is gevorderd.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, muts Louis Vuitton, aan verdachte, aangezien het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.
Hoewel door de officier van justitie is aangegeven dat de bivakmuts en handschoenen ook kunnen worden teruggegeven aan verdachte, heeft verdachte verklaard de bivakmuts en handschoenen niet terug te willen. De rechtbank begrijpt dan ook dat verdachte met die verklaring afstand doet van de bivakmuts en handschoenen.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat de voorwerpen (patroonhouder, wapen en munitie) bij het onderzoek naar het tenlastegelegde feit zijn aangetroffen bij verdachte. De voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36c, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten
een leerstraf, te weten Tools4U (regulier) van 20 uren;
- beveelt dat indien verdachte de leerstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
10 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten
een werkstraf van 40 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
20 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 6 weken (42 dagen), waarvan 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte naar school gaat volgens het rooster en inzet zal tonen;
* dat verdachte meewerkt aan het vinden van een passende vervolgopleiding;
- stelt vast dat
van rechtswege de volgende voorwaardengelden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- draagt de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* 1 STK Muts (Omschrijving: G2462497, Louis Vuitton);
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
*1 STK Patroonhouder (Omschrijving: G2462474 Geladen met patronen.)
* 1 STK Wapen (Omschrijving: G2462473 Vuurwapen (Pistool), Jericho)
* 12 STK Munitie (Omschrijving: G2462773 Kogelpatroon, Magtech);
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Pellikaan, voorzitter, mr. Toekoen en mr. Phillips, rechters, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van Van Diepen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 mei 2023.