In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 mei 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2018 opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.606. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, evenals tegen een belastingrentebeschikking van € 218. De rechtbank beoordeelt of de inspecteur de aanslag en de belastingrentebeschikking terecht heeft vastgesteld en of belanghebbende recht heeft op aftrek van specifieke zorgkosten.
Belanghebbende, die samen met zijn echtgenote en dochter aan het Ehlers-Danlos syndroom lijdt, had in zijn aangifte voor 2018 een belastbaar inkomen van € 9.144 aangegeven, met een aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten van € 13.862. De inspecteur had deze uitgaven echter niet in aftrek toegestaan. Tijdens de zitting op 29 maart 2023, waar belanghebbende en zijn echtgenote niet verschenen, heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank concludeert dat belanghebbende recht heeft op een aftrek van in totaal € 4.497 aan specifieke zorgkosten, wat leidt tot een vermindering van de aanslag IB/PVV tot een belastbaar inkomen van € 16.211.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig moet verminderen. Tevens heeft belanghebbende recht op een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die op basis van de samenhang met de zaak van zijn echtgenote worden vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de aanslag en belastingrentebeschikking.