ECLI:NL:RBZWB:2023:3668
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 oktober 2022. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd, gedateerd op 14 juli 2022, die door belanghebbende als onterecht werd bestreden. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in beroep ging. De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 17 maart 2023 gesloten, zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 4 juni 2022 omstreeks 14:38 uur stond de auto van belanghebbende geparkeerd aan de Rampweg te Renesse. Tijdens een controle door de parkeercontroleur werd geconstateerd dat er geen parkeerbelasting was voldaan. Hierop is een naheffingsaanslag van € 69,15 opgelegd. In de beoordeling van de rechtbank werd gekeken naar de beroepsgronden van belanghebbende, die aanvoerde dat de parkeerautomaat defect was en dat hij niet met een betaalpas kon betalen. De rechtbank oordeelde dat, zelfs als de parkeerautomaat defect was, dit niet ontsloeg van de betalingsverplichting. Belanghebbende had de mogelijkheid om op andere manieren te betalen of zijn auto op een andere plek te parkeren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat belanghebbende geen griffierecht terugkrijgt, noch een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten en openbaar gemaakt op 30 mei 2023. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de partijen.