In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Wernik, heeft gedaagden, die niet verschenen zijn, verzocht om medewerking te verlenen aan de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst en het verlijden van een notariële akte. De rechtbank heeft vastgesteld dat, aangezien gedaagden niet in het geding zijn verschenen en de stellingen van eiser niet hebben betwist, de vordering van eiser moet worden toegewezen. De rechtbank heeft gedaagden veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst, die met ingang van 1 januari 2023 zal worden beëindigd. Tevens is er een dwangsom van € 2.500,00 per dag opgelegd voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven, met een maximum van € 25.000,00.
Daarnaast zijn gedaagden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser zijn begroot op € 1.047,28. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Stoof op 17 mei 2023.